ECLI:NL:OGEAA:2022:55

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
AUA2020200153
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reisverbod en gezag over minderjarige in kort geding tussen ouders

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 16 maart 2022 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Pieters, vorderde een reisverbod voor de gedaagde, die de minderjarige [naam minderjarige] alleen opvoedt, om te voorkomen dat zij met het kind naar het buitenland zou afreizen totdat er in de bodemprocedure een definitieve beslissing zou zijn genomen over het gezag. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, voerde aan dat zij en de minderjarige illegaal op Aruba verbleven en dat zij terug wilde naar Venezuela voor financiële stabiliteit en om bij familie te zijn.

De rechter oordeelde dat de gedaagde, die het eenhoofdig gezag over de minderjarige heeft, geen vervangende toestemming nodig had om met de minderjarige naar het buitenland te reizen. Echter, het belang van de minderjarige en de frequentie van de omgang met de eiser werden zwaarwegend geacht. De rechter concludeerde dat het belang van de minderjarige om in Aruba te blijven zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde om met de minderjarige naar Venezuela te verhuizen. Daarom werd het gevraagde reisverbod toegewezen.

De vordering van de gedaagde om het paspoort van de minderjarige te verkrijgen werd afgewezen, omdat er geen noodzaak was voor een onmiddellijke voorziening. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 16 maart 2022
Behorend bij AUA2020200153
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser in conventie en gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 28 januari 2022;
  • de producties zijdens eiser, ingediend op 10 februari 2022;
  • de akte, inhoudende een eis in reconventie, ingediend op 14 februari 2022;
  • de producties zijdens [gedaagde], ingediend op 14 februari 2022;
  • de producties zijdens [eiser], ingediend op 14 februari 2022;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 15 februari 2022, in aanwezigheid van de partijen in persoon en bijgestaan door hun gemachtigde.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de affectieve relatie tussen partijen is op 9 mei 2019 in Venezuela geboren de minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) De minderjarige is door [eiser] erkend. [gedaagde] oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
De minderjarige heeft de Nederlandse en Venezolaanse nationaliteit. [eiser] heeft het paspoort van de minderjarige.
2.3 [
gedaagde] heeft in februari 2021 de echtelijke woning verlaten. De minderjarige verblijft bij [gedaagde].

3.DE VORDERINGEN EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert in kort geding - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - [gedaagde] te verbieden met de minderjarige naar het buitenland af te reizen totdat in de bodemprocedure onherroepelijk is beslist ten aanzien van het gezag over de minderjarige op straffe van een dwangsom van Afl. 500,-- per dag of dagdeel dat [gedaagde] nalaat aan het bevel te voldoen met een maximum van Afl. 100.000,--, met veroordeling van de moeder in de kosten van het geding.
3.2 [
eiser] voert daartoe - kort samengevat - het volgende aan.
Hij heeft thans geen communicatie met [gedaagde]. Moeder wil niet met hem communiceren. Zij heeft hem op haar telefoon geblokkeerd. Alle communicatie ten aanzien van de minderjarige gaat nu via oma moederszijde (oma mz). Hij heeft nu wanneer hij vrij heeft omgang met de minderjarige. De minderjarige blijft ook bij hem slapen. Als [gedaagde] met het kind naar Venezuela gaat, is de kans groot dat de omgang tussen hem en de minderjarige zal verwateren of zelfs zal ophouden te bestaan. Moeder is overigens van plan om met de minderjarige naar Nederland af te reizen en als het daar niet lukt verder door te reizen naar Spanje. [gedaagde] heeft in Aruba een eigen bedrijf (Picnics by [gedaagde]) en kan in haar levensonderhoud en die van de minderjarige voorzien. Zij kan hier met dat bedrijf veel meer verdienen dan in Venezuela. Hij is al een tijd bezig met het regelen van een verblijfvergunning voor de minderjarige. [gedaagde] kan zelf een verblijfsvergunning voor zich zelf aanvragen.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer, strekkende tot afwijzing van die vordering en vordert in reconventie vervangende toestemming om met de minderjarige naar Venezuela af te reizen en veroordeling van [eiser] tot afgifte van het paspoort van de minderjarige.
3.4 [
gedaagde] heeft daartoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd.
Zij en de minderjarige verblijven sinds oktober 2020 illegaal op Aruba en beschikken niet over een ziektekostenverzekering (AZV). Zij heeft geen vaste baan. Zij heeft geen financiële zekerheid in Aruba en wenst daarom (via Colombia) terug te gaan naar haar geboorteland, Venezuela. Daar heeft zij familieleden die haar en haar minderjarige kinderen kunnen opvangen. Bovendien heeft zij in Venezuela een minderjarige dochter die haar nodig heeft. Zij heeft een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar gesloten met zijn oom die een bedrijf heeft in Venezuela. Volgens de overeenkomst treedt zij op 15 maart 2022 in dienst voor een periode van 12 maanden tegen een bruto salaris van $ 450,- per maand. De overeenkomst is voor de duur van een jaar omdat zij daarna naar Nederland wil gaan met haar minderjarige kinderen met gebruikmaking van de “ley [achternaam van ex-president van Venezuela]”.

4.DE BEOORDELING

In conventie en reconventie

Vervangende toestemming om met de minderjarige af te reizen
4.1
Nu [gedaagde] het eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige, heeft zij bij verzet van [eiser] geen vervangende toestemming van het gerecht nodig om met de minderjarige naar het buitenland af te reizen. Deze vordering zal reeds daarom worden afgewezen.
Reisverbod
4.2
Het niet bestreden spoedeisend belang van [eiser] bij de door hen verzochte voorziening ligt besloten in de aard van zijn vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.3
Het staat [gedaagde] in beginsel vrij haar leven naar eigen goeddunken in te richten en haar woonplaats te kiezen. Omdat zij het eenhoofdig gezag heeft, heeft zij ook de bevoegdheid om over de woonplaats van de minderjarige te beslissen. Die vrijheid wordt echter begrensd door de belangen van de minderjarige, welke niet onaanvaardbaar in het gedrang mogen komen.
4.4
Op grond van vaste jurisprudentie dienen bij een verhuizing van een ouder met een kind en de daarbij te maken afweging van de belangen van [gedaagde], [eiser] en het kind, de belangen van het kind
een eersteoverweging te zijn. In het kader van dit kort geding dient de rechter een afweging te maken tussen het belang van [gedaagde] om op korte termijn met de minderjarige te verhuizen, het belang van vader om ongewijzigd omgang te kunnen hebben met de minderjarige en de belangen van de minderjarige bij die omgangscontacten en bij een voortzetting van zijn huidige verblijf in Aruba.
4.5
Het gerecht stelt het volgende vast. Partijen hebben thans geen communicatie met elkaar. [gedaagde] heeft [eiser] geblokkeerd op haar telefoon. Alle communicatie ten aanzien van de minderjarige gaat nu via oma mz. De minderjarige heeft thans door tussenkomst van oma mz frequent contact met [eiser]. De minderjarige blijft ook bij [eiser] slapen. Er bestaat een nauwe vader kind relatie. [eiser] en de minderjarige hebben belang bij continuering van de omgangscontacten. Gelet op de frequente omgangscontacten is het gerecht van oordeel dat de door [gedaagde] voorgestelde telefooncontacten en skype contacten voorshands onvoldoende compensatie bieden voor het wegvallen van de huidige contacten als [gedaagde] met de minderjarige naar Venezuela zou vertrekken. Bovendien is het de vraag of [gedaagde] in Venezuela wel via telefoon met [eiser] zou gaan communiceren ten aanzien van de omgang met de minderjarige. Oma mz is niet voornemens om naar Venezuela te gaan en kan daar dan ook niet als tussenpersoon fungeren.
4.6
De rechter acht de noodzaak om op korte termijn naar Venezuela te verhuizen voor [gedaagde] en de minderjarige onvoldoende onderbouwd. Voorshands is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende gebleken dat [gedaagde] in Aruba inkomsten (waaronder ook spaargeld) heeft of kan verwerven om in haar levensonderhoud en die van de minderjarige te voorzien. [eiser] draagt thans ook bij in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De baan in Venezuela is voor bepaalde tijd (1 jaar). Er is dus geen zekerheid dat [gedaagde] na dat jaar een vaste baan zal hebben in Venezuela. Ook is onvoldoende gebleken dat [gedaagde] over een deugdelijke woonruimte zal beschikken in Venezuela en of het in Venezuela veilig zal zijn voor de minderjarige. Afgezien van haar belang om bij haar familie en haar minderjarige dochter in Venezuela te zijn, heeft de vrouw haar stelling dat het in het belang van de minderjarige is om nu met hem naar Venezuela te verhuizen onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] is bovendien voornemens om naar Nederland c.q. Spanje te gaan. Die plannen heeft [gedaagde] op geen enkele wijze geconcretiseerd, zodat onduidelijk blijft wat er in de toekomst met de minderjarige zal gaan gebeuren indien [gedaagde] met hem naar het buitenland gaat en of [eiser] contact zal kunnen blijven hebben met de minderjarige.
4.7
Alle belangen in aanmerking genomen, het belang van
de eerste ordevan de minderjarige, alsmede het belang van [eiser] en [gedaagde], komt het gerecht tot het voorshands oordeel dat het belang van de minderjarige om (thans) in Aruba te blijven en het belang van [eiser], zwaarder wegen dan het belang dat [gedaagde] heeft om nu met de minderjarige naar Venezuela te gaan. Het verzochte reisverbod zal derhalve worden toegewezen.
Afgifte paspoort
4.8
Nu [gedaagde], in afwachting van de bodemprocedure, niet met de minderjarige naar het buitenland af mag reizen, is er geen sprake van een zodanig belang om een onmiddellijke voorziening tot afgifte van het paspoort van de minderjarige te treffen. Deze vordering van [gedaagde] zal dan ook om die reden worden afgewezen.
Dwangsom
4.9
Nu [eiser] het paspoort heeft van de minderjarige is een dwangsom overbodig.
4.1
De proceskosten worden, gelet op de relatie tussen partijen, gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht, rechtdoende in kort geding:
In conventie:
verbiedt [gedaagde] om Aruba te verlaten met de minderjarige [naam minderjarige], geboren op 9 mei 2019 in Venezuela, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist over het verzoek van [eiser] tot wijziging van het over het kind uit te oefenen ouderlijk gezag,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde,
In reconventie:
wijst de vordering af,
In conventie en in reconventie:
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.D. Angela, rechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 16 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.
: