ECLI:NL:OGEAA:2022:548
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen bevel tot betaling in huurgeschil met vernietiging van het bevel
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. M.M. Malmberg, had verzet aangetekend tegen een bevel tot betaling dat op 3 juni 2020 was uitgevaardigd. Dit bevel was gebaseerd op een vordering van de geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. P.M.E. Mohamed, die stelde dat de opposant een huurachterstand had en kosten had gemaakt voor het schoonmaken van het appartement na zijn vertrek. De opposant betwistte de huurachterstand en voerde aan dat hij het appartement eerder had teruggegeven en dat hij recht had op verrekening met de borgsom.
Het Gerecht heeft de procedure in detail bekeken, inclusief de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen. Het Gerecht oordeelde dat de geopposeerde niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering van achterstallige huur over de periode van september tot half oktober 2019. De vordering voor de maand augustus 2019 werd echter wel toegewezen, omdat de opposant erkende dat hij deze huur nog verschuldigd was. De vordering met betrekking tot schoonmaakkosten en de vermeende meegenomen inventaris werd afgewezen, omdat de geopposeerde haar stellingen niet had onderbouwd.
Het Gerecht verklaarde het verzet gegrond, vernietigde het bevel tot betaling en veroordeelde de opposant tot betaling van Afl. 300,-- aan de geopposeerde, vermeerderd met wettelijke rente. De buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Tevens werd de opposant toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien het bewijs van onvermogen dat was overgelegd.