ECLI:NL:OGEAA:2022:539

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202101632
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gebruiksvergoeding en nalatenschap met betrekking tot een auto

In deze zaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 augustus 2022, staat de eigendom van een auto centraal die toebehoorde aan de overleden erflater. De eiseres, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind, vordert de afgifte van de auto van de gedaagde, die een relatie had met de erflater. De eiseres stelt dat de auto tot de nalatenschap van de erflater behoort en dat zij als erfgenaam recht heeft op de afgifte ervan. De gedaagde betwist dit en claimt dat zij de eigenaar van de auto is, omdat zij de aankoop en invoer heeft gefinancierd. De procedure omvat verschillende conclusies en producties, waarbij de rechter de feiten en stellingen van beide partijen heeft beoordeeld.

De rechter oordeelt dat de auto op naam van de erflater staat en dat de eiseres voldoende bewijs heeft geleverd dat de erflater de eigenaar was. De gedaagde heeft niet overtuigend aangetoond dat zij de auto heeft gekocht, ondanks dat de facturen op haar naam staan. De rechter concludeert dat de gedaagde de auto moet afgeven aan de eiseres en dat zij een gebruiksvergoeding verschuldigd is voor de periode dat de auto niet is afgegeven. De vorderingen van de eiseres worden toegewezen, terwijl de vorderingen van de gedaagde worden afgewezen. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202101632
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],handelend in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind
[minderjarige],
wonende te Aruba,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.K. Smit,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties van 18 juni 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties, van 22 september 2021;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie, met producties, van 17 november 2021;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie van 2 maart 2022;
- de conclusie van dupliek in reconventie van 4 mei 2022.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.DE FEITEN

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast.
2.2
Op 15 juni 2020 is te Aruba overleden [de vader] (hierna: de erflater). De erflater is de vader en [eiseres] is de moeder van de minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is de enig erfgenaam van de erflater.
2.3 [
gedaagde] had een relatie met de erflater.
2.4
Op naam van de erflater staat de (in Japan gekochte) auto van het merk [auto], kleur zwart, bouwjaar 2004 en motornummer [motornummer] (hierna: de auto).
2.5
Op 17 februari 2019 schrijft de erflater aan BE FORWARD CO., LTD te Japan (hierna BE FORWARD), de verkoper van de auto:

Can you do USD 3,600?? Im really interested in buying car!
En vervolgens:

Thank you very much! The payment will be made tomorrow!
2.6
De factuur van BE FORWARD van 17 februari 2019 staat op naam aan [gedaagde], evenals de verschepings- en invoerpapieren. De invoerrechten en broker- en agentkosten zijn door [gedaagde] voldaan.
2.7
Op 18 februari 2019 is via de bankrekening van [gedaagde] het bedrag van USD 3.600,- voor de aankoop en het vervoer van de auto voldaan.

3.HET GESCHIL

In conventie
3.1 [
eiseres] vordert dat haar wordt toegestaan kosteloos te procederen, alsmede dat [gedaagde], uitvoerbaar bij voorraad:
a. wordt bevolen de auto binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] (het Gerecht begrijpt: in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige) af te geven, op straffe van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dat zij niet aan het bevel voldoet;
b. wordt veroordeeld aan [eiseres] (het Gerecht begrijpt: in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige) een gebruiksvergoeding te voldoen het bedrag van Afl. 35,- per dag vanaf 24 maart 2021 tot aan de dag van de afgifte van de auto aan [eiseres];
c. wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
3.2 [
eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de auto tot de nalatenschap van de erflater behoort en daarom aan haar als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige als erfgenaam, moet worden afgegeven.
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5 [
gedaagde] vordert dat voor recht wordt verklaard dat zij de eigenaar is van de auto en dat [eiseres], persoonlijk en/of als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, uitvoerbaar bij voorraad, wordt bevolen haar medewerking te verlenen aan het registreren van de auto op naam van [gedaagde], subsidiair wordt bevolen het bedrag van Afl. 8.706,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2021, aan [gedaagde] te betalen, kosten rechtens.
3.6 [
eiseres] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen wordt [eiseres] toegestaan kosteloos te procederen.
In conventie en in reconventie
Eigendom auto
4.2
Tussen partijen is in geschil wie de eigenaar is van de auto. [eiseres] stelt dat de auto eigendom was van de erflater en daarom tot diens nalatenschap behoort. Volgens [eiseres] staat de auto op naam van de erflater en was het geld voor de aanschaf van de auto van hem afkomstig. [gedaagde] heeft weersproken dat de auto van de erflater was en aangevoerd dat zij de auto heeft gekocht en betaald. Volgens [gedaagde] heeft de erflater de auto zonder haar medeweten op zijn naam gezet.
4.3
Aan wie de auto is geleverd is gesteld noch gebleken. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat de erflater in de auto reed. Ook uit de overgelegde tussen de erflater en [gedaagde] gewisselde WhatsApp berichten blijkt dat de erflater de auto in zijn bezit had en dat hij van de auto gebruik maakte. De erflater wordt dan ook, als bezitter van de auto, vermoed rechthebbende te zijn.
4.4
Dit vermoeden wordt door hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd, niet afdoende weerlegd. Dat de factuur en vrachtpapieren op haar naam staan en dat de auto via haar bankrekening is betaald en dat [gedaagde] de invoerrechten en -kosten heeft betaald, is daarvoor onvoldoende. Het feit dat de facturen en vrachtpapieren op naam van [gedaagde] staan, brengt nog niet mee dat zij als rechthebbende van de auto moet worden aangemerkt, te minder nu blijkens de niet weersproken stelling van [eiseres] en de overgelegde stukken de erflater over de aankoop van de auto heeft onderhandeld en de koop heeft gesloten. Als niet, althans onvoldoende weersproken staat verder vast dat de betaling voor de auto door middel van een storting in contanten op de bankrekening van [gedaagde] is betaald. Hierdoor kan niet zonder meer worden gezegd dat het geld ook van [gedaagde] afkomstig is. [eiseres] heeft, onder verwijzing naar de door haar overgelegde, tussen de erflater en [gedaagde] op 11 februari 2019, dus voor de aankoop van de auto, gewisselde WhatsApp berichten, gemotiveerd uiteengezet hoe de auto is betaald. [eiseres] stelt, en uit de WhatsApp berichten blijkt, dat de erflater voornemens was een deel te lenen en om zijn eigen auto te verkopen en de opbrengst daarvan voor de aankoop van de auto aan te wenden. [gedaagde] heeft weliswaar betwist dat de erflater geld heeft geleend en zijn auto heeft verkocht en dus dat het gestorte geld daarvan afkomstig is, maar zij heeft nagelaten te stellen wat volgens haar dan de herkomst is van het op haar rekening gestorte bedrag. Dat dit van haar afkomstig is heeft zij niet gesteld en is ook niet zonder meer aannemelijk nu zij ook heeft aangevoerd dat zij geen geld had om de motorrijtuigenbelasting en autoverzekering voor de auto te betalen.
Het door [gedaagde] aangevoerde is te minder een afdoende weerlegging van het vermoeden dat de erflater rechthebbende van de auto is, omdat de auto op naam van de erflater staat geregistreerd en uit de overgelegde WhatsApp berichten tussen de erflater en [gedaagde] blijkt dat zij de auto, de auto van de erflater noemden. Met betrekking tot de registratie van de auto op naam van de erflater geldt verder dat de stelling van [gedaagde] dat dit zonder haar medeweten is gebeurd, niet aannemelijk is. [gedaagde] heeft niet, althans onvoldoende weersproken het betoog van [eiseres] dat de registratie van de auto op naam van de erflater niet mogelijk is zonder een bewijs van aanschaf dan wel eigendom van de auto op naam van de erflater, dan wel - nu daarvan in dezen geen sprake was - de medewerking van [gedaagde].
4.5
Het voorgaande leidt ertoe dat moet worden aangenomen dat de erflater de eigenaar van de auto was en dat de auto dus in de nalatenschap van de erflater valt. Omdat onweersproken is dat [gedaagde] de auto onder zich heeft, zal zij, overeenkomstig het door [eiseres] gevorderde, worden veroordeeld de auto aan [eiseres], als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, af te geven, een en ander zoals hierna te vermelden. De gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen en worden gemaximeerd als volgt. De door [gedaagde] gevorderde verklaring voor recht dat zij de eigenaar is van de auto en haar vordering dat [eiseres] moet meewerken de auto op naam van [gedaagde] te laten registeren, zullen worden afgewezen.
4.6 [
gedaagde] heeft gesteld dat zij, als wordt geoordeeld dat de erflater de eigenaar is van de auto, een vordering op de erflater heeft van Afl. 8706,70, omdat zij de koopsom van de auto, de transportkosten en de invoerrechten en -kosten heeft betaald. [eiseres] heeft deze vordering weersproken. Gelet op deze betwisting had het op de weg van [gedaagde] gelegen nader, met concrete, voor bewijs vatbare feiten of omstandigheden te onderbouwen dat zij de gestelde kosten heeft betaald en dat zij, indien moet worden aangenomen dat zij de kosten zelf heeft betaald, (nog) recht heeft op terugbetaling daarvan. Nu zij dit heeft nagelaten, kan haar stelling niet slagen. Haar vordering zal worden afgewezen.
4.7 [
gedaagde] heeft onvoldoende gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten.
Gebruiksvergoeding
4.8 [
eiseres] heeft gesteld dat [gedaagde] sinds 24 maart 2021 bekend is met het feit dat de minderjarige de rechtmatige erfgenaam is van de erflater en dat de auto derhalve aan [eiseres], als wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, moet worden afgegeven. Nu [gedaagde] dat desondanks weigert, is zij volgens [eiseres] een gebruiksvergoeding van Afl. 35,- per dag verschuldigd. [gedaagde] heeft deze vordering bestreden, met het betoog dat de auto haar toebehoort. Omdat dit betoog, zoals hiervoor is overwogen, geen doel treft en zij de gevorderde gebruiksvergoeding overigens niet heeft weersproken, zal de vordering worden toegewezen zoals verzocht. Nu, zoals onweersproken is gesteld, op 24 maart 2021 aan [gedaagde] is meegedeeld dat de auto aan [eiseres] als wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige moest worden afgegeven, is de gevorderde gebruiksvergoeding per 25 maart 2021 verschuldigd.
Slotsom
4.9
De slotsom van het voorgaande is dat de conventionele vorderingen van [eiseres] worden toegewezen en de reconventionele vordering van [gedaagde] wordt afgewezen.
4.10 [
gedaagde] zal als de in conventie en in reconventie in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] in conventie tot op heden begroot op Afl. 217,57 aan explootkosten en Afl. 1.000,- (2 punten tarief 3) aan gemachtigdensalaris en in reconventie op Afl. 1.000,- (2 punten tarief 3) aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
In conventie en in reconventie
5.1
staat [eiseres] toe kosteloos te procederen;
5.2
beveelt [gedaagde] de [auto] (met motornummer [motornummer]) binnen drie dagen na betekening van dit vonnis af te geven aan [eiseres] als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige], op verbeurte van een dwangsom van Afl. 200,- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] nalaat aan dit bevel te voldoen, totdat een maximum van Afl. 10.000,- is bereikt;
5.3
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige] te voldoen een bedrag van Afl. 35,- per dag vanaf 25 maart 2021 tot de dag van de afgifte van de auto aan [eiseres] in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiseres] in conventie begroot op Afl. 217,57 aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris en in reconventie op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 24 augustus 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. nr. AUA202101632
Inhoudsindicatie: Civiel. Gebruiksvergoeding, nalatenschap.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. T.A.M. Tijhuis
Bijzondere kenmerken:
Eerste aanleg - enkelvoudig