Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
dan weg was”.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal of de werknemer, hierna aangeduid als [verzoeker], op legitieme gronden op staande voet kon worden ontslagen door zijn werkgever, [V.B.A]. De procedure begon met een verzoek van [verzoeker] die zich tegen het ontslag verzette. De feiten van de zaak tonen aan dat [verzoeker] op meerdere momenten slapend is aangetroffen tijdens zijn werkzaamheden als bewaker/beveiligingsbeambte. De werkgever had hem eerder gewaarschuwd dat herhaaldelijk slapend aantreffen zou leiden tot ontslag op staande voet. Tijdens de zittingen werden getuigen gehoord die bevestigden dat [verzoeker] op 28 mei 2020 slapend was aangetroffen en dat hem was meegedeeld dat dit ernstige gevolgen zou hebben. Het Gerecht heeft de eerdere waarschuwingen en het gedrag van [verzoeker] in overweging genomen en geconcludeerd dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Daarnaast zijn er vorderingen van [verzoeker] betreffende onbetaalde uren en vakantiedagen aan de orde gekomen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat [V.B.A] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze bedragen al aan [verzoeker] waren betaald. De vorderingen van [verzoeker] zijn toegewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De uitspraak werd gedaan op 1 februari 2022 door mr. A.H.M. van de Leur.