In deze zaak heeft eiseres, wonende te Aruba, een vordering ingesteld tegen gedaagden, eveneens wonende te Aruba, met betrekking tot de levering van een stuk grond dat zij op 28 juli 2020 heeft gekocht. De koopovereenkomst vermeldde dat het onroerend goed, ter grootte van 330 m2, voor een bedrag van AWG 50.000,00 zou worden verkocht. Eiseres heeft een aanbetaling van AWG 15.000,00 gedaan, maar tot op heden is het onroerend goed niet aan haar geleverd. Gedaagden hebben aangevoerd dat de levering niet afdwingbaar is, omdat het perceel nog belast is met een hypothecaire lening en dat de grond eerst moet worden gesplitst voordat levering kan plaatsvinden. Tijdens de comparitie van partijen op 5 april 2022 is geprobeerd tot een minnelijke regeling te komen, maar dit is niet gelukt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen specifieke leveringsdatum in de koopovereenkomst is opgenomen en dat gedaagden niet in staat zijn om het onroerend goed vrij van hypotheek te leveren. Daarom heeft het Gerecht de vordering van eiseres afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.