In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag. De Voogdijraad heeft verzocht om de moeder van het gezag over haar minderjarige kind te ontheffen en de grootmoeder moederszijde als voogdes aan te stellen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 oktober 2021 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 januari 2022. Tijdens deze zitting waren de moeder, de vader, de voorgestelde voogdes en de raadsonderzoekers van de Voogdijraad aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige, geboren in 2014, is niet erkend door de vader en wordt sinds 2017 verzorgd door de grootmoeder. De moeder heeft geen baan en toont geen interesse in de behoeften van de minderjarige. De Voogdijraad heeft een onderzoeksrapport overgelegd waaruit blijkt dat de moeder ongeschikt is om het gezag uit te oefenen. De moeder heeft tijdens de zitting aangegeven akkoord te zijn met het onderzoeksrapport en heeft zich niet verzet tegen het verzoek.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de moeder ongeschikt is om haar zorgplicht te vervullen en dat een ondertoezichtstelling niet voldoende is om de minderjarige te beschermen. Daarom heeft het gerecht besloten de moeder te ontheffen van het gezag en de grootmoeder als voogdes aan te stellen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.