ECLI:NL:OGEAA:2022:513

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
AUA20220291
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens fysiek geweld op de werkvloer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, DIVI PHOENIX N.V. Het geschil ontstond na een incident op 1 september 2021, waarbij [verzoeker] betrokken was bij een gewelddadige confrontatie met een collega, [collega I]. Tijdens de werkzaamheden in de keuken ontstond er een woordenwisseling die escaleerde in fysiek geweld, waarbij [verzoeker] [collega I] met zijn vuist in het gezicht sloeg. Dit leidde tot zijn ontslag op staande voet op 4 september 2021, omdat het gedrag van [verzoeker] als een dringende reden voor ontslag werd beschouwd. [Verzoeker] heeft het ontslag betwist en verzocht om de nietigheid van het ontslag en doorbetaling van zijn loon. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoeker] zich schuldig heeft gemaakt aan fysiek geweld, wat in strijd is met de bedrijfsregels van Phoenix. De rechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven, ondanks de argumenten van [verzoeker] dat hij niet de agressor was. Het Gerecht heeft zijn verzoeken afgewezen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

Beschikking van 28 juni 2022 (bij vervroeging)
Behorend bij E.J. no. AUA202200291
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Naam verzoeker],
wonende te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
DIVI PHOENIX N.V., h.o.d.n. DIVI ARUBA PHOENIX BEACH RESORT,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Phoenix,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- nadere door [verzoeker] ingediende producties van 2 juni 2022;
- nadere door Phoenix ingediende producties van eveneens 2 juni 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van (na verleend uitstel) 7 juni 2022.
1.2 [
Verzoeker] is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. Hernandez voornoemd en zijn echtgenote. Namens Phoenix zijn verschenen mevr. [F&B Manager], Food & Beverage Manager van Phoenix en dhr. [naam rooms division manager] (hierna: [rooms division manager]), Rooms Division Manager van Phoenix, bijgestaan door mr. Barrios voornoemd. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, mr. Hernandez mede aan de hand van een voorgedragen en overgelegde pleitnota, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Verzoeker] is op 23 september 2014 in dienst getreden van Phoenix en laatstelijk werkzaam als steward.
2.3
Op 1 september 2020 heeft zich tijdens werktijd een incident voorgedaan tussen [verzoeker] en zijn collega [naam collega I] (hierna: [collega I]). [Collega II] (hierna: [collega II]), een op dat moment aanwezige collega van [verzoeker] en [collega I] en kok bij Phoenix, verklaart hierover in een incident report van 1 september 2021 als volgt:
“When I was getting a pizza order from the oven I saw (…) that [collega I] pushed[][verzoeker]; Gerecht]
and [verzoeker] then hit her with his fist in her face. I had to leave my workstation to step in and separated the two as I was afraid that[verzoeker] would hit her more times.”
2.4 [
Verzoeker] is op 4 september 2021 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van die datum staat onder meer als volgt:
“You were suspended with pay on September 1st, 2021, pending the company’s investigation into an altercation between you and a co-worker earlier that day.
As part of our investigation, we have met with you today September 4, 2021, and have reviewed video footage and we have spoken to several witnesses. Based on our investigation, we have concluded that on September 1, 2021, you were involved in a verbal and psychical confrontation with a co-worker during working hours, in the kitchen. As can be seen on the video and as confirmed by witnesses, you and [college I] had been exchanging verbal, often aggressive comments, to each other and the video shows your body language to be very aggressive as well towards [college I], making hand gestures towards her and seemingly screaming. After a while, you approached [college I] and started acting very aggressive, she then pushed you and you hit her in her face. Further review of our video footage shows that earlier that day, you also acted very verbally aggressive towards another co-worker. In this footage, you are seen using very strong aggressive non-verbal behavior towards the co-workers.
According to a witness, this altercation was a continuation of an incident the day before where both of you were asked to stop at least once.
When we spoke to you on Wednesday and this morning, you admitted that you hit your colleague during the altercation.
As you know, our company strictly prohibits verbal and let alone physical aggression. Our handbook clearly states that UNPROFESSIONAL CONDUCT is not allowed such as gambling or fighting on resort premises, coercion, intimidation, or threats of any kind against quests, supervisors, or fellow employees (…)
As a company, we must place the safety of our employees first, and create a good work environment in which violence is never accepted. This aggressive incident even took place in the kitchen, with potential weapons laying around.
[Verzoeker] our investigation clearly showed that you acted violently and violated several important rules and your actions as described above constitute a serious and unacceptable violation of rules and regulations. Your actions on September 1, 2021, as described above, individually, and jointly, are considered an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per today, September 4, 2021.”
2.5
Bij brief van 4 november 2021 is namens [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Namens [verzoeker] is om doorbetaling van het loon gevraagd en [verzoeker] heeft zich bereid verklaard om op eerste oproep zijn werkzaamheden te hervatten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Verzoeker] verzoekt dat bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht wordt verklaard dat het aan hem verleende ontslag nietig is;
b. Phoenix wordt veroordeeld zijn loon door te betalen vanaf 4 september 2021, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
c. Phoenix wordt veroordeeld aan [verzoeker] de wettelijke verhoging ex artikel 7A:625 lid 1 BW over het onder b toe te wijzen bedrag te voldoen;
d. Phoenix wordt veroordeeld aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente over de onder b en c toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der algehele voldoening;
e. Phoenix wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
3.2 [
Verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag. Volgens [verzoeker] heeft hij zijn collega niet geslagen, was het deze collega die de confrontatie met hem zocht en heeft hij tevergeefs getracht zich tot een Human Recource medewerker van Phoenix te wenden.
3.3
Phoenix voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van het geding.
3.4
Voorzover voor de beslissing van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken. Op 1 september 2021 heeft tijdens werktijd in de keuken van Phoenix een woordenwisseling en handgemeen plaatsgevonden tussen [verzoeker] en zijn collega [collega I]. Sprake was van een hevige discussie waarbij [collega I] zich op krachtige wijze verbaal jegens [verzoeker] bleef uiten. Op enig moment is [verzoeker] naar [collega I] toegelopen en is hij zeer dicht voor haar gaan staan. Op agressieve wijze begon hij, nog steeds op korte afstand van [collega I], naar haar te schreeuwen en met zijn vinger in haar gezicht te zwaaien, waarop zij hem (weg)duwde. In reactie hierop heeft [verzoeker] [collega I] met zijn vuist in haar gezicht geslagen. [Verzoeker] heeft weliswaar betwist dat hij [collega I] heeft geslagen, maar daar gaat het Gerecht aan voorbij. Op de overgelegde beelden van het incident is te zien dat [verzoeker] met zijn arm richting de linkerzijde van het gezicht van [collega I] uithaalt. Dat hij op dat moment, zoals namens hem ter zitting is aangevoerd, probeerde de hand van [collega I] te pakken omdat hij vreesde dat zij een naast haar gelegen mes zou pakken, is niet aannemelijk. Niet alleen duiden de beelden niet op een dergelijke gang van zaken, ook heeft [verzoeker] dit niet eerder als reden gemeld. Eerder is namens hem aangevoerd dat hij door het duwen door [collega I] achterover viel en tijdens het vallen uit zelfverdediging met zijn hand naar voren schoot. Ook deze lezing vindt echter geen steun in de beelden, nu is te zien dat [verzoeker], nadat hij was geduwd, een stap zet in de richting van[collega I] en daarna naar haar uithaalt. Dat [verzoeker] [collega I] heeft geslagen blijkt daarenboven uit de (hiervoor in 2.3 aangehaalde) verklaring van de collega [collega II] en de door Phoenix overgelegde medische informatie. Uit deze (door een bij het ziekenhuis te Aruba werkzame arts opgemaakte) stukken blijkt dat op 1 september 2021 bij [collega I] in het gezicht voor haar oor en bij haar linkerkaak een zwelling van de huid is geconstateerd en hypertonie in de linkerzijde van haar nek. Ook heeft [rooms division manager] verklaard dat [verzoeker] kort na het incident het slaan heeft erkend. Gelet op dit alles moet als vaststaand worden aangenomen dat [verzoeker] zijn collega met zijn vuist in het gezicht heeft geslagen. Verder blijkt uit de beelden dat [verzoeker] op agressieve wijze dicht op [collega I] is gaan staan, naar haar schreeuwde en met zijn vinger in haar gezicht heeft gezwaaid.
4.2
Dit (ook op zichzelf) aan het ontslag ten grondslag gelegde gedrag van [verzoeker] levert naar het oordeel van het Gerecht een dringende reden op voor ontslag op staande voet. Het gebruik van fysiek geweld op de werkvloer en tijdens werktijd tegen een medewerknemer is ontoelaatbaar. Daarbij is het geven van een vuistslag in iemand zijn gezicht zeer ernstig, te meer nu uit de verklaring van [rooms division manager] volgt dat [verzoeker] mogelijk niet uit zichzelf na die ene slag was gestopt. Dat [collega I] zich in dezen evenmin onbetuigd heeft gelaten en (zeer) vervelende, beledigende en/of kwetsende uitlatingen jegens [verzoeker] heeft gedaan, leidt niet tot een ander oordeel. Hoewel op zich begrijpelijk is dat [verzoeker] [collega I] wilde aanspraken op haar uitlatingen, had hij dit op een de-escalerende wijze behoren te doen. Hij had bij [collega I] weg moeten lopen en zich tot zijn supervisor of een andere leidinggevende moeten wenden en melding van de tussen hen bestaande onmin moeten maken. [Verzoeker] heeft in dit verband gesteld dat hij de dag daarvoor (nadat ook al een woordenwisseling tussen hem en [collega I] had plaatsgevonden) zonder succes een medewerker van Human Resource had proberen te bellen en op de ochtend van het conflict vruchteloos bij haar kantoor was langsgegaan. Hij heeft echter niet weersproken dat die betreffende dag zijn supervisor en ook andere leidinggevenden aanwezig waren tot wie hij zich had kunnen wenden en dat dit ook, zoals bij hem bekend, de juiste te volgen procedure zou zijn geweest. In plaats van zijn beklag over het gedrag van [collega I] bij zijn leidinggevende te doen, is [verzoeker] naar haar workstation gegaan (waar hij, zo heeft Phoenix onweersproken gesteld, niet hoefde te zijn) en is hij bewust de confrontatie met [collega I] aangegaan. Ter zitting heeft [verzoeker] immers gesteld dat hij van haar wilde weten welk probleem zij met hem had. Hoewel [collega I] hem bleef uitschelden en kwetsende opmerkingen maakte, had [verzoeker] voldoende gelegenheid om zich aan de situatie te onttrekken en dit had hij ook moeten doen. Daarentegen is hij, terwijl hij op enige afstand van haar stond, naar haar toegelopen, dicht voor haar gaan staan en heeft hij zich op agressieve wijze naar haar gedragen. Van [verzoeker] had anders handelen mogen worden verwacht. Gelet op de aard en de ernst van zijn leiden evenmin tot een ander oordeel de omstandigheden dat [verzoeker] zeven jaar in dienst was bij Phoenix en zijn taken steeds naar behoren heeft uitgevoerd en dat het ontslag ongetwijfeld grote gevolgen voor [verzoeker] (zal) hebben. Daarbij is van belang dat [verzoeker] desgevraagd heeft verklaard dat er geen persoonlijke omstandigheden speelden die zijn handelwijze (ten dele) zouden kunnen verklaren. Het is verder aan Phoenix een veilige (werk)omgeving voor haar medewerkers en gasten te scheppen en in stand te houden en zij zal tegen het gebruik van fysiek geweld op de werkvloer op moeten kunnen treden. De bedrijfsregels van Phoenix schrijven, zo heeft Phoenix onbestreden gesteld, ook duidelijk voor dat geweld jegens collega’s niet is toegestaan. [Collega I] is eveneens naar aanleiding van dit incident ontslagen.
4.3
Blijkens de ontslagbrief is aan het ontslag tevens (op zichzelf en in samenhang bezien met het hiervoor besproken incident) ten grondslag gelegd hetgeen eerder die dag op 1 september 2021 tussen [verzoeker] en een tweetal andere collega’s heeft plaatsgevonden. Volgens Phoenix blijkt uit de videobeelden dat [verzoeker] zich eerder die dag ook verbaal agressief jegens een andere collega heeft gedragen. [Verzoeker] heeft in dit verband aangevoerd dat hij die collega zijn frustraties over [collega I] vertelde. Naar het oordeel van het Gerecht past hetgeen op de videobeelden van dit betreffende moment is te zien bij deze verklaring van [verzoeker]. Uit de beelden volgt niet zonder meer dat hij verbaal agressief was tegen die collega. Dit wordt ook niet door andere bewijsmiddelen (zoals een verklaring van die betreffende collega) ondersteund. Indien [verzoeker] inderdaad over zijn frustraties over [collega I] vertelde, blijkt uit de beelden wel dat hij op dat moment al zeer geagiteerd was door deze collega. Desondanks is hij later die dag de confrontatie met haar aangegaan.
4.4
De slotsom van het voorgaande is dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. De stellingen van [verzoeker] kunnen dan ook niet slagen. Zijn verzoeken zullen worden afgewezen.
4.5 [
Verzoeker] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Phoenix worden begroot op Afl. 2.500,-aan gemachtigdensalaris (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van Phoenix tot op heden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 juni 2022.