ECLI:NL:OGEAA:2022:500
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van ouderdomspensioen tussen ex-echtgenoten en rechtsverwerking
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de verdeling van het ouderdomspensioen tussen twee ex-echtgenoten, [eiser] en [gedaagde]. Partijen waren op 29 april 1968 in Aruba in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en zijn op 21 april 1999 gescheiden. De echtscheiding is op 9 juni 1999 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van Aruba. Sinds 2005/2006 ontvangt [gedaagde] ouderdomspensioen van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (Apfa). In een brief van 18 december 2020 heeft Apfa de pensioenberekening aan de gemachtigde van [eiser] verstrekt, waarin het aandeel van [eiser] in het ouderdomspensioen van [gedaagde] wordt vermeld.
[Eiser] heeft in april 2019 aanspraak gemaakt op haar deel van het ouderdomspensioen, maar [gedaagde] voert aan dat hij na de echtscheiding de volledige hypotheeklasten van de gemeenschappelijke woning heeft gedragen en dat [eiser] pas 21 jaar na de ontbinding van het huwelijk om verdeling van het pensioen vraagt. Het gerecht oordeelt dat enkel tijdverloop niet voldoende is voor rechtsverwerking; er moeten bijzondere omstandigheden zijn die het gerechtvaardigd vertrouwen wekken dat de andere partij de aanspraak niet meer geldend zou maken.
Het gerecht concludeert dat [eiser] haar vordering tot verdeling van het ouderdomspensioen niet heeft verwerkt. De vordering wordt toegewezen met ingang van 1 januari 2020, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een netto bedrag aan [eiser]. Het vonnis treedt in de plaats van de vereiste toestemming van [gedaagde] aan Apfa voor de uitkering van het pensioen aan [eiser]. De proceskosten worden gecompenseerd, en [eiser] krijgt toestemming om kosteloos te procederen.