ECLI:NL:OGEAA:2022:478

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AUA202001077
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en aansprakelijkheid bij alcoholgebruik en medewerking aan onderzoek na aanrijding

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes, een vordering ingesteld tegen New India Assurance Representative N.V. (NIAR), vertegenwoordigd door mr. E.M. Lotter-Homan, met betrekking tot schadevergoeding na een aanrijding. De procedure volgde op een tussenvonnis van 24 augustus 2022 en een akte van eiseres van 21 september 2022. De kern van het geschil betreft de vraag of NIAR aansprakelijk is voor de schade die eiseres heeft geleden, waarbij NIAR zich beroept op haar polisvoorwaarden en de redelijkheid en billijkheid om de aanspraak van eiseres af te wijzen.

Het gerecht oordeelt dat het verkeersgedrag van de bestuurder, die op het moment van de aanrijding onder invloed van alcohol zou zijn geweest, aan eiseres kan worden toegerekend. NIAR stelt dat de bestuurder ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was dat de dekking op de verzekering uitgesloten is. Het gerecht onderzoekt de bewijsvoering en concludeert dat NIAR niet voldoende heeft aangetoond dat de bestuurder de wettelijke norm voor alcoholgebruik in het verkeer heeft overschreden. De vermoedens die NIAR aanvoert zijn niet voldoende om de aansprakelijkheid te ontkennen.

Daarnaast stelt NIAR dat de bestuurder niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de toedracht van de aanrijding, omdat hij de plaats van het ongeval heeft verlaten voordat de politie arriveerde. Het gerecht oordeelt dat, hoewel de bestuurder mogelijk toestemming had om te vertrekken, hij desondanks de verplichting had om te wachten op de politie om een volledig onderzoek mogelijk te maken. Dit gebrek aan medewerking leidt tot de conclusie dat de schade niet onder de dekking van de verzekering valt. Het gerecht wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van NIAR.

Uitspraak

Vonnis van 2 november 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202001077
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
wonend te Aruba,
eiseres,
hierna: [eiseres],
gemachtigde: mr. D.G. Illes,
tegen:
de naamloze vennootschap
New India Assurance Representative N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
hierna: NIAR,
gemachtigde: mr. E.M. Lotter-Homan.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 augustus 2022;
- de akte van [eiseres] van 21 september 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1.
Het gerecht handhaaft hetgeen het heeft overwogen en beslist in het tussenvonnis.
2.2.
Het komt aan op de vraag of NIAR schade aan [eiseres] moet vergoeden. NIAR heeft met een beroep op haar polisvoorwaarden en de redelijkheid en billijkheid de aanspraak van [eiseres] op basis van de verzekeringsovereenkomst afgewezen. Voorop stelt het gerecht dat het verkeersgedrag en de handelwijze van [bestuurder] als (verzekerde) bestuurder na de aanrijding moet worden toegerekend aan [eiseres] als verzekeringnemer in haar verhouding met NIAR als verzekeraar. [bestuurder] heeft immers met haar toestemming de Mercedes op 20 december 2018 bestuurd.
2.3.
De primaire stelling van NIAR is dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was van alcohol dat het risico van een ongeval daardoor werd vergroot. In de polisvoorwaarden is dekking dan uitgesloten. Voor de vraag wanneer sprake is van een zodanige toestand moet aansluiting worden gezocht bij de wettelijke norm in artikel 5 lid 2 onder a van de Landsverordening wegverkeer. Daarin wordt de bestuurder verboden om een voertuig te besturen indien zijn adem meer dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bevat, of het alcoholgehalte in zijn bloed hoger is dan een halve milligram alcohol per milliliter bloed. Uitgangspunt is dat een bestuurder onder deze norm nog voldoende in staat is om aan het verkeer deel te nemen. NIAR heeft gesteld dat [bestuurder] onder invloed was van alcohol. [bestuurder] zou volgens niet nader genoemde getuigen in de middag en avond voorafgaand aan het ongeval zijn verjaardag hebben gevierd, zijn gesignaleerd in verschillende uitgaansgelegenheden en in gezelschap van anderen alcoholische drank hebben gedronken. Specifieke hoeveelheden worden niet door NIAR genoemd. Ook wijst NIAR op het lege bierflesje dat door [medewerker Forensys] (de medewerker van Forensys) in de Mercedes werd aangetroffen, op door getuigen genoemde uiterlijke kenmerken van [bestuurder] na het ongeval en de manier waarop hij het ongevallenformulier heeft ingevuld. Het blijft echter bij vermoedens. NIAR heeft daarmee niet voldoende onderbouwd gesteld dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval de wettelijke norm van het gebruik van alcohol in het verkeer had overschreden. Voor bewijslevering is in dat geval geen ruimte. Dit verweer slaagt dus niet.
2.4.
Het verweer van NIAR dat, ook indien [bestuurder] niet onder invloed van alcohol verkeerde, de aanrijding het gevolg was van een ‘willfull action’ (opzettelijke gedraging) van [bestuurder], slaagt evenmin. Ook daarvoor heeft NIAR onvoldoende gesteld en blijft het bij niet onderbouwde vermoedens.
2.5.1.
De derde pijler van haar verweer komt er op neer dat de verzekering geen dekking biedt, omdat [bestuurder] niet (voldoende) heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de toedracht van de aanrijding, onder meer omdat hij de plaats van de aanrijding heeft verlaten voordat de politie ter plaatse was. [eiseres] heeft niet betwist dat [medewerker Forensys] (van Forensys), toen hij in Mercedes een leeg bierflesje had aangetroffen, overeenkomstig de geldende procedure de politie heeft ingelicht en om assistentie heeft gevraagd. [eiseres] heeft evenmin betwist dat [bestuurder] daarvan op de hoogte was en dat hij de komst van de politie niet heeft afgewacht, zodat er ter plekke, zo dat nodig was bevonden, geen alcoholblaastest kon worden uitgevoerd. [eiseres] stelt dat [bestuurder] met toestemming van [medewerker Forensys] de plaats van het ongeval heeft verlaten en naar huis is gegaan. Het verwijt dat [bestuurder] niet heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de toedracht treft daarom geen doel, aldus [eiseres]. NIAR betwist dat [medewerker Forensys] ermee heeft ingestemd dat [bestuurder] de komst van de politie niet heeft afgewacht en naar huis is gegaan.
2.5.2.
Het ligt op de weg van [eiseres] om haar stelling te bewijzen. Zij beroept zich op de schriftelijke verklaring van de heer Darren van Ommeren, een kennis van [bestuurder], die ter plaatse aanwezig was, waarin hij verklaart
: ‘Ralph([bestuurder], gea)
stond op en vroeg of hij weg kon en de kerel([medewerker Forensys], gea)
zei ja. We begonnen te lopen om weg te gaan. Voor de zekerheid had ik me teruggedraaid en vroeg aan hem nogmaals of we weg mochten en hij bevestigde dit’. Daartegenover staat de schriftelijke verklaring van [medewerker Forensys], die deels is opgenomen in het tussenvonnis onder 2.8. [medewerker Forensys] heeft daarin verder, op de vraag
‘Heeft u tegenover [bestuurder] aangegeven dat hij op de politie moest wachten?’, verklaard
‘Ik heb hem gezegd’. Het gerecht hecht meer waarde aan de verklaring van [medewerker Forensys]. Als medewerker van Forensys heeft hij geen ‘eigen’ belang bij zijn verklaring. Het gerecht neemt verder in aanmerking dat niet valt in te zien dat [medewerker Forensys], die juist volgens de gebruikelijke procedure de politie had opgeroepen, ermee zou instemmen dat [bestuurder] de komst van de politie niet afwachtte en de plaats van het ongeval verliet. Maar zelfs als [medewerker Forensys] zou hebben ingestemd met zijn vertrek, had [bestuurder] kunnen bedenken dat op hem de verplichting rustte om de komst van de politie af te wachten, zodat ter plaatse in zijn aanwezigheid een zo volledig mogelijk onderzoek naar de toedracht van de aanrijding kon worden gedaan. Het moet voor hem immers duidelijk zijn geweest dat de politie niet voor niets door [medewerker Forensys] was opgeroepen.
2.5.3.
Als gevolg van zijn handelen heeft [bestuurder] de mogelijkheid ontnomen dat bij hem ter plaatse een alcohol blaastest en in het verlengde daarvan zo nodig een ademanalyse kon worden afgenomen. De stelling van [eiseres] dat de politie [bestuurder] niet heeft opgespoord doet daar niet aan af en kan haar dus niet baten. [bestuurder] heeft als verzekerde bestuurder van de Mercedes daarmee niet voldoende meegewerkt aan het onderzoek naar de toedracht van het ongeval. Dat kan [eiseres] niet worden aangerekend, maar wel toegerekend. Het verweer van NIAR slaagt. Het belang van NIAR bij de medewerking is evident. De verzekeringspolis verleent immers alleen dekking indien aan de polisvoorwaarden is voldaan. Voor dat laatste is nodig dat aan het onderzoek van de toedracht en daarmee of de polis dekking biedt wordt meegewerkt. Dat is in de polisvoorwaarden tot uitdrukking gebracht en volgt bovendien uit de redelijkheid en billijkheid. Dat betekent dat de schade aan de Mercedes niet valt onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst en de vorderingen zullen worden afgewezen. Het staat [eiseres] uiteraard vrij de schade te verhalen op [bestuurder].
2.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij moet [eiseres] de proceskosten van NIAR voldoen.
DE BESLISSING
Het gerecht:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure aan de kant van NIAR begroot op Afl. 4.000,-- aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief 7).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.