Uitspraak
New India Assurance Representative N.V.,
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
: ‘Ralph([bestuurder], gea)
stond op en vroeg of hij weg kon en de kerel([medewerker Forensys], gea)
zei ja. We begonnen te lopen om weg te gaan. Voor de zekerheid had ik me teruggedraaid en vroeg aan hem nogmaals of we weg mochten en hij bevestigde dit’. Daartegenover staat de schriftelijke verklaring van [medewerker Forensys], die deels is opgenomen in het tussenvonnis onder 2.8. [medewerker Forensys] heeft daarin verder, op de vraag
‘Heeft u tegenover [bestuurder] aangegeven dat hij op de politie moest wachten?’, verklaard
‘Ik heb hem gezegd’. Het gerecht hecht meer waarde aan de verklaring van [medewerker Forensys]. Als medewerker van Forensys heeft hij geen ‘eigen’ belang bij zijn verklaring. Het gerecht neemt verder in aanmerking dat niet valt in te zien dat [medewerker Forensys], die juist volgens de gebruikelijke procedure de politie had opgeroepen, ermee zou instemmen dat [bestuurder] de komst van de politie niet afwachtte en de plaats van het ongeval verliet. Maar zelfs als [medewerker Forensys] zou hebben ingestemd met zijn vertrek, had [bestuurder] kunnen bedenken dat op hem de verplichting rustte om de komst van de politie af te wachten, zodat ter plaatse in zijn aanwezigheid een zo volledig mogelijk onderzoek naar de toedracht van de aanrijding kon worden gedaan. Het moet voor hem immers duidelijk zijn geweest dat de politie niet voor niets door [medewerker Forensys] was opgeroepen.