In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben de eisers, wonende te Aruba, een verzoek ingediend tot scheiding en deling van de onverdeelde nalatenschap van wijlen de erflaatster. De eisers hebben in hun verzoekschrift op 10 februari 2022 de details van de nalatenschap uiteengezet en verzocht om een rechterlijke uitspraak die hen in staat stelt de nalatenschap te verdelen. De gedaagden, ook wonende te Aruba en Nederland, hebben in een incident informatie gevraagd over de berekening van de voorgestelde verdeling en hebben verzocht om het overleggen van relevante documenten, zoals bankafschriften en taxatierapporten. De eisers hebben in hun antwoord op het incident enkele van deze documenten overgelegd, maar de gedaagden hebben aangegeven dat zij zonder volledige informatie niet in staat zijn hun rechtspositie te bepalen.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisers voldoende informatie hebben verstrekt met betrekking tot de voertuigen en bankrekeningen van de erflaatster. De gedaagden hebben echter geen belang meer bij hun incidentele vordering voor de overige gevraagde informatie. Het verzoek van de gedaagden om aanvullende informatie is gedeeltelijk toegewezen, waarbij het Gerecht heeft bepaald dat de eisers de relevante bescheiden in de hoofdzaak moeten overleggen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak is bepaald dat de gedaagden na ontvangst van de door de eisers te overleggen stukken, in de gelegenheid worden gesteld om aanvullend te reageren. De zaak is naar de rol verwezen voor een aanvullende conclusie van antwoord van de zijde van de gedaagden, en verdere beslissingen zijn aangehouden.