ECLI:NL:OGEAA:2022:477

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
A.R. nr. AUA202200301
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de scheiding en deling van een onverdeelde nalatenschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben de eisers, wonende te Aruba, een verzoek ingediend tot scheiding en deling van de onverdeelde nalatenschap van wijlen de erflaatster. De eisers hebben in hun verzoekschrift op 10 februari 2022 de details van de nalatenschap uiteengezet en verzocht om een rechterlijke uitspraak die hen in staat stelt de nalatenschap te verdelen. De gedaagden, ook wonende te Aruba en Nederland, hebben in een incident informatie gevraagd over de berekening van de voorgestelde verdeling en hebben verzocht om het overleggen van relevante documenten, zoals bankafschriften en taxatierapporten. De eisers hebben in hun antwoord op het incident enkele van deze documenten overgelegd, maar de gedaagden hebben aangegeven dat zij zonder volledige informatie niet in staat zijn hun rechtspositie te bepalen.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisers voldoende informatie hebben verstrekt met betrekking tot de voertuigen en bankrekeningen van de erflaatster. De gedaagden hebben echter geen belang meer bij hun incidentele vordering voor de overige gevraagde informatie. Het verzoek van de gedaagden om aanvullende informatie is gedeeltelijk toegewezen, waarbij het Gerecht heeft bepaald dat de eisers de relevante bescheiden in de hoofdzaak moeten overleggen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

In de hoofdzaak is bepaald dat de gedaagden na ontvangst van de door de eisers te overleggen stukken, in de gelegenheid worden gesteld om aanvullend te reageren. De zaak is naar de rol verwezen voor een aanvullende conclusie van antwoord van de zijde van de gedaagden, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 2 november 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202200301
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.[naam eiser 1],

2.
[naam eiser 2],
3.
[naam eiser 3],
allen wonende te Aruba,
eisers in de hoofdzaak,
gedaagden in het incident,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers].,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:

1.[naam gedaagde 1],

wonende te Aruba,
2.
[naam gedaagde 2],
wonende te Aruba,
3.
[naam gedaagde 3],
wonende te Aruba,
4.
[naam gedaagde 4],
wonende te Nederland,
5.
[naam gedaagde 5],
wonende te Aruba,
6.
[naam gedaagde 6],
wonende te Nederland,
7.
[naam gedaagde 7],
wonende te Aruba,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagden].,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties van 10 februari 2022;
- de incidentele conclusie tot overlegging van bescheiden en het verschaffen van inlichtingen tevens inhoudende conclusie van antwoord van 24 augustus 2022;
-het antwoord in het incident, met producties, van 22 september 2022.
1.2
Vervolgens is vonnis in incident bepaald.

2.DE BEOORDELING

In het incident
2.1
In de hoofdzaak vorderen [eisers] de scheiding en deling te bevelen van de onverdeelde nalatenschap van wijlen [naam van erflaatster] (hierna: de erflaatster), op de wijze zoals in het verzoekschrift is voorgesteld.
2.2 [
gedaagden] vorderen in het incident dat [eisers] worden bevolen inlichtingen te verschaffen over de berekening van de voorgestelde verdeling en om alle op de verdeling van de nalatenschap betrekking hebbende bescheiden te overleggen, waaronder bankafschriften, taxatierapporten, een overzicht van de juwelen en de twee voertuigen en andere documenten. Volgens hen kunnen zij zonder deze informatie niet hun rechtspositie bepalen.
2.3
Bij antwoord in het incident hebben [eisers] informatie met betrekking tot de voertuigen en de bankrekeningen van de erflaatster overgelegd. Tevens hebben zij gesteld dat de juwelen van de erflaatster reeds voor haar overlijden door de erflaatster waren verdeeld. Het taxatierapport met betrekking tot de tot de nalatenschap van de erflaatster behorende woning was reeds bij het inleidend verzoekschrift overgelegd. In zoverre hebben [gedaagden] dan ook geen belang meer bij hun incidentele vordering.
2.4
Blijkens de aan het (als productie 11 bij inleidend verzoekschrift overgelegde) verdelingsvoorstel ten grondslag liggende berekening is verder nog sprake van huurinkomsten van een appartement, de inboedel, te betalen belastingen en verschillende kosten. [eisers] zullen de op deze posten betrekking hebbende bescheiden in de hoofdzaak in het geding moeten brengen. In zoverre zal het verzoek dan ook worden toegewezen. Nu [gedaagden] hun verzoek om informatie voor het overige niet hebben geconcretiseerd, wordt het verzoek verder afgewezen.
2.5
Gelet op de aard van de zaak en de relatie van partijen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak
2.6 [
gedaagden] zullen na ontvangst van de hiervoor bedoelde, door [eisers] in het geding te brengen stukken en gelet op de bij antwoord in het incident overgelegde stukken, in de gelegenheid worden gesteld aanvullend van conclusie van antwoord te dienen. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen zoals hierna te vermelden.
2.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
In het incident
3.1
beveelt [eisers] op
de rol van 30 november 2022in de hoofdzaak in het geding te brengen de hiervoor in 2.4 genoemde bescheiden;
3.2
wijst het gevorderde voor het overige af;
3.3
compenseert de kosten van het geding in dit incident, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
In de hoofdzaak
3.4
verwijst de zaak naar
de rol van 18 januari 2023voor een aanvullende conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagden];
3.5
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.