ECLI:NL:OGEAA:2022:46

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
AUA202001211
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan toebedeling van een woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser, een gewezen echtgenoot, dat gedaagde, zijn ex-partner, zou meewerken aan de toedeling van de gemeenschappelijke woning aan hem. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 mei 2020 werd ingediend, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De achtergrond van het geschil ligt in een eerder vonnis van 14 september 2016, waarin de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd vastgesteld. Het gerecht had toen bepaald dat de woning verkocht moest worden en dat de netto-opbrengst gelijk verdeeld zou worden tussen de partijen. Eiser stelde dat hij de woning voor een bepaald bedrag wilde kopen en dat gedaagde geen rechtens te respecteren belang had bij haar weigering om mee te werken aan de toedeling van de woning aan hem.

Gedaagde voerde verweer en stelde dat zij zich aan het eerdere vonnis wilde houden, waarin was bepaald dat de woning aan een derde zou worden verkocht. Het gerecht oordeelde dat de vordering van eiser om gedaagde te veroordelen tot medewerking aan de toedeling van de woning niet kon worden toegewezen, omdat het eerdere vonnis bindende kracht had en niet meer ter discussie kon worden gesteld. Het gerecht wees de vorderingen van eiser af en compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan door rechter J.A. van Voorthuizen op 16 maart 2022.

Uitspraak

Vonnis van 16 maart 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202001211
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
eiser,
hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
gemachtigde: mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen op 13 mei 2020,
- de conclusie van antwoord in kort geding met producties,
- de conclusie van repliek met producties,
- de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
eiser] en [gedaagde] zijn gewezen echtgenoten. Bij vonnis van 14 september 2016, AR no.1863 van 2015 (het vonnis) heeft het gerecht op vordering van [eiser] -onder meer- de wijze van verdeling gelast met betrekking tot de gemeenschappelijke woning te Shete 2-A (de woning).
2.2
In de beslissing heeft het gerecht bepaald dat de woning verkocht moet worden zoals in r.o. 3.11 van het vonnis is omschreven en verder dat de netto verkoopopbrengst daarvan bij helfte wordt verdeeld tussen partijen, met dien verstande dat [eiser] gerechtigd is tot verrekening van het bedrag dat [gedaagde] aan hem ingevolge dit vonnis aan hem moet betalen met het aan [gedaagde] toekomende deel van de netto verkoopopbrengst.
2.3
In de beslissing is verder een onzijdig persoon benoemd om die partij te vertegenwoordigen die mocht weigeren of nalaten aan (de uitvoering van) de door het gerecht vastgestelde (wijze van) verdeling van de gemeenschap mee te werken.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiser] vordert -samengevat- na wijziging van eis, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- [ gedaagde] veroordeelt om medewerking te verlenen aan toedeling van de woning aan [eiser],
- bepaalt dat [eiser] die per mei 2020 de woning bewoont hiervoor geen gebruiksvergoeding verschuldigd is,
- bepaalt dat de berekening van de diverse posten in het verzoekschrift en bij repliek correct is.
- [ gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
eiser] voert daartoe -samengevat- het volgende aan. Volgens het vonnis dient de woning thans op de vrije markt te koop te worden aangeboden voor Afl. 388.532,50. [eiser] heeft aan [gedaagde] te kennen gegeven dat hij de woning voor dat bedrag wil kopen. In het vonnis is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat [eiser] de woning toebedeeld zou willen krijgen. [gedaagde] wordt daardoor niet benadeeld. Zij heeft geen rechtens te respecteren belang bij haar weigering mee te werken aan toebedeling van de woning aan [eiser] en is niet te goeder trouw.
3.3 [
gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.4
De stellingen van partijen worden hierna, indien nodig, besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
De zaak is aangevangen als kort geding procedure. Na schriftelijk antwoord van [gedaagde] (in verband met de Corona pandemie) is de zaak op verzoek van (de gemachtigde van) [eiser] vervolgens voortgezet als gewone rolprocedure, waarna achtereenvolgens door [eiser] schriftelijk is gerepliceerd (met eiswijziging) en door [gedaagde] schriftelijk is gedupliceerd. Niet gebleken is dat [gedaagde] zich heeft verzet tegen de verwijzing naar de gewone rolprocedure. Zo’n verwijzing impliceert dat de zaak als gewone procedure wordt gevoerd. Aan het verweer van [gedaagde] op dit punt gaat het gerecht voorbij, omdat het niet relevant is. Dat geldt ook voor het bezwaar tegen de eiswijziging. Zolang geen vonnis is gewezen kan de eiser zijn vordering (schriftelijk) veranderen of vermeerderen (artikel 109 Rv). [eiser] deed dat bij repliek en [gedaagde] was ruimschoots in de gelegenheid daarop bij dupliek te reageren, hetgeen zij ook heeft gedaan. Zij is door de eiswijziging dus niet benadeeld in haar procesrechtelijke belangen.
4.2
Het gerecht heeft in zijn vonnis op vordering van [eiser] beslissingen gegeven met betrekking tot de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen. Met betrekking tot de woning heeft het de wijze van verdeling vastgesteld. Voor het geval een van partijen niet meewerkt aan de door het gerecht bepaalde wijze van verdeling, is een onzijdig persoon benoemd die in plaats van deze partij uitvoering kan geven aan het vonnis. Gesteld noch gebleken is dat tegen het vonnis nog rechtsmiddelen openstaan, zodat het gerecht ervan uit gaat dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en het dus niet meer kan worden aangetast.
4.3
Op grond van artikel 7a Rv heeft het vonnis tussen partijen in dit geding bindende kracht. [gedaagde] stelt dat in het vonnis als wijze van verdeling is bevolen dat de woning aan een derde zal worden verkocht, omdat beide partijen het daarover eens waren. Zij stelt verder dat zij zich aan dit vonnis wil houden. Daaruit leidt het gerecht af dat [gedaagde] het gezag van gewijsde van het vonnis inroept. Dat beroep op de bindende kracht van het vonnis slaagt. Het is naar het oordeel van het gerecht ongewenst dat een eenmaal tussen partijen beslecht (geschil)punt door [eiser] opnieuw ter discussie wordt gesteld, door nu, bijna vier jaar na het vonnis, medewerking aan toebedeling van de woning aan hem te vorderen.
4.4
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van [eiser] om [gedaagde] te veroordelen mee te werken aan toebedeling van de woning aan hem en de daarop voortbouwende vorderingen zullen worden afgewezen.
4.5
In de aard van het geschil ziet het gerecht aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren, zoals in de beslissing bepaald.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.