ECLI:NL:OGEAA:2022:441

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
AUA202201279
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om toekenning van een vergoeding en opleggen van een dwangsom op basis van de Landsverordening administratieve rechtspraak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de naamloze vennootschappen WINDPARK VADER PIET N.V. en WINDPARK URIRAMA N.V. een verzoek ingediend op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de ministers van Algemene Zaken en van Financiën. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van het gerecht van 13 december 2021, waarin een fictief afwijzende beslissing op een bezwaar van 20 mei 2021 werd vernietigd. De ministers waren opgedragen om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar, maar hebben dit niet gedaan.

Het verzoek is ingediend op 3 mei 2022 en de behandeling vond plaats op 2 november 2022. De verzoeksters werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. ir. T.L.H. Peeters, terwijl de verweerders werden vertegenwoordigd door mrs. G. Sjiem Fat en J.J. Tromp. De rechter heeft overwogen dat de ministers geen beslissing hebben genomen op het bezwaar van de verzoeksters, wat aanleiding gaf om hen te verplichten alsnog binnen drie maanden na de uitspraak een beslissing te nemen. Tevens werd een dwangsom opgelegd van Afl. 500,- per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijven, met een maximum van Afl. 25.000,-.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 14 december 2022, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 14 december 2022
Lar nr. AUA202201279

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1. de naamloze vennootschap WINDPARK VADER PIET N.V.,
2. de naamloze vennootschap WINDPARK URIRAMA N.V.,
beide gevestigd te Aruba,
VERZOEKSTERS,
gemachtigde: de advocaat mr. ir. T.L.H. Peeters,
gericht tegen:
1. DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INTEGRITEIT, OVERHEIDSZORG, INNOVATIE EN ENERGIE, THANS DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,

2. DE MINISTER VAN FINANCIEN, ECONOMISCHE ZAKEN EN CULTUUR, THANS DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, COMMUNICATIE EN DUURZAME ONTWIKKELING,

beide zetelend in Aruba,
VERWEERDERS,
gemachtigde: de advocaat mr. J.P. Sjiem Fat.

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 13 december 2021 (Lar nr. AUA202102509) heeft het gerecht onder meer de fictief afwijzende beslissing op een op 20 mei 2021 gemaakt bezwaar vernietigd en bepaald dat verweerders binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dienen te nemen op het bezwaar.
Op 3 mei 2022 hebben verzoeksters dit verzoek op grond van artikel 53 van de Lar ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 2 november 2022. Verzoeksters hebben zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mrs. G. Sjiem Fat en J.J. Tromp, occuperende voor mr. J.P. Sjiem Fat.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
1.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerders door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 13 december 2021.
1.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerders op het bezwaar van verzoeksters hebben beslist. Aangenomen dient dan ook te worden dat verweerders geen gevolg hebben gegeven aan voormelde uitspraak. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerders op te dragen om alsnog een beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • bepaalt dat verweerders binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak alsnog een beslissing dienen te nemen op het bezwaar van verzoeksters van 20 mei 2021;
  • bepaalt dat verweerders een dwangsom aan verzoeksters verbeuren van Afl. 500,- voor elke dag dat zij in gebreke blijven om na bovengenoemde termijn van drie maanden een beslissing op bezwaar te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.