ECLI:NL:OGEAA:2022:44

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
AUA202001930
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot betaling en verzet in huurovereenkomst met schadevergoeding en incassokosten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzetprocedure die is ingesteld door de opposant tegen een betalingsbevel. De opposant, die in persoon procedeert, heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht. De procedure heeft een verloop gekend dat tot en met 12 januari 2022 is vastgelegd in een tussenvonnis. De rechter die de zaak tot dat moment behandelde, was niet langer verbonden aan het Gerecht, waarna de ondergetekende rechter de zaak heeft overgenomen. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht op een comparitie van partijen.

In de verdere beoordeling heeft het Gerecht vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat de geclaimde schade aan het gehuurde appartement door de opposant is veroorzaakt. Dit betekent dat de opposant goed opposant wordt verklaard en het betalingsbevel, dat door de geopposeerde was aangevraagd, wordt vernietigd. Echter, het Gerecht heeft ook vastgesteld dat de opposant nog een bedrag van Afl. 800,-- verschuldigd is aan de geopposeerde, wat betreft de huurprijs die niet is betaald. Dit bedrag is opeisbaar en de geopposeerde mag dit bedrag verrekenen met de borg die door de opposant is betaald.

Daarnaast heeft het Gerecht de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op Afl. 240,--, en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. Het vonnis is uitgesproken op 16 maart 2022 door mr. A.H.M. van de Leur, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 16 maart 2022
Behorend bij B.B. nr. AUA202001930
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de verzetzaak van:
[OPPOSANT],
wonende in Aruba, [Adres],
opposant,
hierna ook te noemen: [Opposant],
procederend in persoon,
tegen:
[GEOPPOSEERDE],
wonende in Aruba, [Adres],
geopposeerde,
hierna ook te noemen: [Geopposeerde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 12 januari 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de gelijktijdig door partijen op 9 februari 2022 genomen aktes houdende uitlatingen.
1.2
De rechter die tot en met voormeld tussenvonnis de zaak behandelde is niet langer verbonden aan dit Gerecht. Ondergetekende rechter heeft de zaak overgedragen gekregen. Partijen hebben telefonisch aan de griffier van dit Gerecht te kennen gegeven dat zij geen gebruik willen maken van hun recht op een comparitie van partijen om kennis te maken met ondergetekende rechter en om hun standpunten ten overstaan van hem nader toe te lichten.
1.3
Vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Krachtens rechtsoverweging 4.9 van het tussenvonnis van 12 januari 2022 zijn partijen ieder voor zich in de gelegenheid gesteld de vraag te beantwoorden of zij getuigen willen laten horen om het aan hen bij dat vonnis opdragen onderscheidenlijke bewijs te leveren of dat zij daarvan afzien. Zowel [opposant] als [geopposeerde] hebben die vraag niet positief beantwoord, zodat het Gerecht er van uit gaat zij geen getuigen willen laten horen om het aan hen opgedragen bewijs te leveren.
2.3
Vorenstaande brengt mee dat niet vast komt te staan dat het verfwerk, de horren, kranen, deur, airco wc-bril en lamp, zoals genoemd in het rapport van DHC, bij aanvang van de huurovereenkomst in een goede staat verkeerden en dat de in het rapport van DHC geconstateerde gebreken zich op dat moment niet voordeden, zoals gesteld door [geopposeerde]. Verder komt niet vast te staan dat de wc-bril gebroken was toen [opposant] de woning aan het einde van de huurtermijn opleverde, zoals eveneens gesteld door [geopposeerde]. Aldus komt niet vast te staan dat [opposant] voor een bedrag van Afl. 2.440,-- schade heeft toegebracht aan het door hem van [geopposeerde] gehuurde appartement. In zoverre zal (1) [opposant] goed opposant worden verklaard, (2) het betalingsbevel waarvan verzet worden vernietigd en (3) de vordering van [geopposeerde] alsnog worden afgewezen.
2.4
Het hiervoor onder 2.2 overwogene brengt verder mee dat niet vast komt te staan dat [opposant] over de maanden mei en juni 2019 de huurprijs van in totaal Afl. 1.600,-- heeft betaald aan [geopposeerde]. Daarmee komt vast te staan dat [opposant] dit bedrag opeisbaar verschuldigd is aan [geopposeerde], met welk bedrag [geopposeerde] de door [opposant] betaalde (en niet terugbetaalde) borg van Afl. 800,-- mag verrekenen en heeft verrekend. Aldus is [opposant] nog Afl. 800,-- verschuldigd aan [geopposeerde], te vermeerderen met wettelijke rente (zoals onbestreden gevorderd) vanaf 21 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening. In zoverre zal (1) [opposant] kwaad opposant worden verklaard en (2) het betalingsbevel waarvan verzet worden bevestigt.
2.5
Hoewel [opposant] zijn pijlen in deze verzetprocedure niet heeft gericht tegen zijn veroordeling tot betaling van Afl. 375,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zal het Gerecht dat bedrag thans vaststellen op Afl. 240,--, zijnde 15% van het in hoofdsom (zonder verrekening van Afl. 800,--) verschuldigde bedrag ad Afl. 1.600,--. Op dit onderdeel zal het betalingsbevel eveneens worden vernietigd en zal [opposant] thans worden veroordeeld om aan [geopposeerde] te betalen Afl. 240,--.
2.6
In de omstandigheid dat partijen over een weer in het (on)gelijk zijn gesteld ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen hen als na te melden onder vernietiging van de proceskostenveroordeling krachtens het betalingsbevel waarvan verzet.

3.DE UITSPRAAK IN OPOSSITIE

Het Gerecht:
-verklaart [opposant] kwaad opposant voorzover hij bij het betalingsbevel waarvan verzet is veroordeeld om aan [geopposeerde] te betalen een bedrag ten belope van Afl. 800,--, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening, en bevestigt het betalingsbevel waarvan verzet in zoverre;
-verklaart [opposant] goed opposant voorzover hij bij het betalingsbevel waarvan verzet (1) is veroordeeld om aan [geopposeerde] te betalen het meerdere van Afl. 800,-- (2) is veroordeeld tot betaling van Afl. 375,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en (3) is veroordeeld in de proceskosten ad Afl. 50,--, en vernietigt het betalingsbevel waarvan verzet in zoverre,
en opnieuw recht doende:
-veroordeelt [opposant] om aan [geopposeerde] te betalen Afl. 240,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-verklaart dit vonnis tot zover waar rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders van het oorspronkelijk door [geopposeerde] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.