ECLI:NL:OGEAA:2022:434

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
AUA202101847
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De appellante, De Gouverneur van Aruba, had op 12 augustus 2019 een verzoek ingediend om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen op basis van een optieverklaring. Dit verzoek werd op 19 oktober 2020 door de verweerder afgewezen. Hiertegen heeft de appellante op 26 november 2020 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 17 mei 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de appellante op 30 juni 2021 beroep ingesteld, maar dit beroepschrift werd pas op 30 juni 2021 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel.

De rechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 18 mei 2021 begon en op 29 juni 2021 eindigde. Aangezien het beroepschrift pas op 30 juni 2021 werd ingediend, was het niet-ontvankelijk. De appellante had de gelegenheid gekregen om aan te tonen dat zij het beroepschrift zo spoedig mogelijk had ingediend, maar heeft geen overtuigende redenen gegeven voor de termijnoverschrijding. De rechter concludeerde dat er geen gronden waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de ontvankelijkheid van een beroep. De rechter verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep, inclusief de vereisten voor het hogerberoepschrift en het verschuldigde griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 7 december 2022
Lar nr. AUA202101847

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

wonende in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: J.J.C. Odor, LL.M.,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. N.J. Abdul Hamid (Kabinet van de Gouverneur).

PROCESVERLOOP

Op 12 augustus 2019 heeft appellante een verzoek ingediend om op grond van de optieverklaring de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen (verzoek).
Bij beschikking van 19 oktober 2020 heeft verweerder het verzoek van appellante afgewezen.
Hiertegen heeft appellante op 26 november 2020 bezwaar gemaakt (bezwaar).
Bij beslissing op bezwaar van 17 mei 2021 heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard (bestreden beslissing).
Tegen de bestreden beslissing heeft appellante op 30 juni 2021 beroep ingesteld bij verweerder (beroep). Op 5 juli 2021 heeft verweerder het beroepschrift aan het gerecht doorgezonden.
Op 13 april 2022 heeft appellante, door het gerecht daartoe in de gelegenheid gesteld, een brief ingediend.
Verweerder heeft op 19 mei 2022 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft het beroep behandeld ter zitting van 22 juni 2022. Appellante is verschenen en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

wettelijke kader

1. Ingevolge artikel 26 van de Lar, wordt het beroep aanhangig gemaakt door indiening van een beroepschrift bij het Gerecht.
2. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
3. Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Lar wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid, blijft niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt (verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding).
ontvankelijkheid
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat appellante te laat is met het indienen van het beroepschrift. Voorts heeft verweerder aangevoerd dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het beroepschrift heeft ingediend zo snel mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het gerecht overweegt hierover als volgt.
5. De in beroep bestreden beslissing is gedagtekend 17 mei 2021. Uit het hiervoor weergegeven wettelijk kader volgt dat de beroepstermijn is aangevangen op 18 mei 2021 en geëindigd op 29 juni 2021. Het beroepschrift is op 30 juni 2021, derhalve buiten deze termijn, ingediend.
6. Bij brief van 7 maart 2022 heeft het gerecht appellante in de gelegenheid gesteld om aannemelijk te maken dat zij het beroepschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden, zoals bedoeld in artikel 28, derde lid, van de Lar. In reactie daarop heeft appellante haar standpunten in het beroepschrift herhaald en heeft nagelaten om een reden te geven waarom zij het beroepschrift na de beroepstermijn heeft ingediend.
7. Ter zitting heeft appellante weer de gelegenheid gehad om aannemelijk te maken dat zij het beroepschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Appellante heeft niet op dit punt gereageerd en weer nagelaten om een reden te geven voor het buiten de beroepstermijn indienen van het beroepschrift.
8. Dit brengt met zich dat het gerecht geen gronden ziet om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.