ECLI:NL:OGEAA:2022:419

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
124 van 2022
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de toepassing van het strafrecht voor jeugdigen in een gewapende overval met vuurwapenbezit

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval en vuurwapenbezit. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd, heeft samen met mededaders een Chinese supermarkt overvallen, waarbij hij het slachtoffer met een nepvuurwapen heeft bedreigd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De verdediging pleitte voor toepassing van het jeugdstrafrecht, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren om dit te rechtvaardigen, gezien de ernst van de feiten en de planmatige voorbereiding van de overval.

Het Gerecht achtte de verdachte strafbaar en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertig maanden op, met een voorwaardelijk deel van twaalf maanden en een proeftijd van twee jaren. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan de voorschriften van de Stichting Reclassering Aruba. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van Afl. 1.000,- toegewezen. Het vonnis benadrukt de impact van dergelijke misdrijven op de samenleving en de noodzaak van een passende straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij nooit eerder veroordeeld was.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/08971
Zaaknummer: 124 van 2022
Uitspraak: 13 mei 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.E.A. Hernandez, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig (40) maanden, waarvan tien (10) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest, en met reclasseringstoezicht gedurende de proeftijd waarbij de verdachte alle aanwijzingen van de Reclassering moet volgen.
Zijn vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 950,- en de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd en verzocht de verdachte te bestraffen volgens het jeugdstrafrecht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op 16 november 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, te weten een bedrag van ongeveer AWG 600,- en/of USD 200,-, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “Atraco atraco, saka placa saka placa”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden;
2. dat hij op of omstreeks 16 november 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een pistool en/of een revolver, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een soortgelijk voor bedreiging en/of afdreiging geschikt voorwerp, voorhanden heeft/hebben gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op 16 november 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, te weten een bedrag van ongeveer AWG 600,- en/of USD 200,-
, in elk geval enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgd van geweld en/ofvanbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken en
/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hieruit bestond
(en)dat verdachte
en/of zijn mededaders
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft
/hebbengezegd: “Atraco atraco, saka placa saka placa”
, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekkingen
/of
-
(vervolgens
) een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft
/hebbengericht en
/ofgericht gehouden;
2. dat hij op
of omstreeks16 november 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen een pistool en/of een revolver, in elk gevaleen op een vuurwapen gelijkend voorwerp
, althans een soortgelijk voor bedreiging en/of afdreiging geschikt voorwerp,voorhanden heeft
/hebbengehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2:
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte, hoewel hij ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten reeds meerderjarig was, achttien jaar oud, met toepassing van artikel 1:159 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba wordt berecht overeenkomstig het recht dat geldt voor jeugdigen.
Het Gerecht acht onvoldoende concrete aanwijzingen aanwezig in de persoonlijkheid van de verdachte, zoals die naar voren komt uit verdachtes verklaringen en de wijze waarop hij zich ter zitting heeft gepresenteerd, voor toepassing van het strafrecht voor jeugdigen. Ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd geven daarvoor onvoldoende aanleiding. In dit verband acht het gerecht van belang dat het gaat om meerdere ernstige feiten, die zijn gepleegd met een zekere planmatige voorbereiding. Een en ander duidt er niet op dat het strafbare handelen van de verdachte in nauw verband staat met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn mededaders en het daarbij behorende groepsgedrag. Ook de ernst van de feiten verzet zit in dit geval tegen toepassing van het jeugdstrafrecht. Het verzoek van de raadsman wordt derhalve afgewezen. Dit neemt echter niet weg dat, zoals hierna zal blijken, de jonge leeftijd van de verdachte wel zal worden betrokken bij de bepaling van de strafmaat.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval met bedreiging met geweld bij een Chinese supermarket samen met de mededaders. Daarnaast heeft de verdachte samen met de mededaders zich schuldig gemaakt aan vuurwapenbezit. Het slachtoffer werd met een nepvuurwapen bedreigd. Tijdens deze overval heeft het slachtoffer voor zijn leven en veiligheid gevreesd. De verdachte en de mededaders hebben met deze overval de rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de gevolgen daarvan. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilig land, kunnen dergelijke feiten op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is verder, zo blijkt uit zijn strafkaart van 8 maart 2022, nooit eerder veroordeeld. Het Gerecht heeft in voordeel van de verdachte ook mee laten wegen zijn jeugdige leeftijd en dat hij openheid van zaken heeft gegeven.
Het Gerecht houdt verder ook rekening met de inhoud van het rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba van 3 maart 2022 betreffende de verdachte. In dit rapport wordt de recidivekans als gemiddeld ingeschat en wordt reclasseringstoezicht geadviseerd waarbij de verdachte begeleiding zal moeten krijgen om meer inzicht te krijgen in zijn eigen handelen en een ‘Leer Werk Traject’ zal moeten volgen.
Het Gerecht heeft voorts acht geslagen op de door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te melden duur met een deel voorwaardelijk passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de onder hem in beslag genomen mobiele telefoon. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 1.000,- aan materiële schade.
De verdediging heeft de vordering niet betwist. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover mededaders de benadeelde partij geheel of gedeeltelijk betalen zal de verdachte in zoverre van die betalingsverplichting zijn bevrijd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
veertig (40) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
twaalf (12) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dit inhoudt dat hij zal meewerken aan begeleiding om meer inzicht te krijgen in zijn eigen handelen en een ‘Leer Werk Traject’ zal volgen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 1.000,- (zegge: duizend gulden),en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 13 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: