ECLI:NL:OGEAA:2022:390

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
AUA202102404
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om eenhoofdig gezag over minderjarige na wijziging van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft verzocht om het eenhoofdig gezag over de minderjarige, die bij haar woont, te verkrijgen. De verweerder, de vader, vertegenwoordigd door mr. L.J. Pieters, heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging en pleitte voor gezamenlijk gezag, ondanks dat de minderjarige al geruime tijd bij de moeder verblijft.

De procedure volgde op een eerdere beschikking van 5 oktober 2021, waarin de Voogdijraad was verzocht om een onderzoek naar de situatie van de minderjarige. Het rapport van de Voogdijraad, dat op 17 mei 2022 werd overgelegd, gaf aan dat de minderjarige zich niet goed voelde bij de vader en dat er geen communicatie tussen de ouders was. De minderjarige, inmiddels 15 jaar oud, heeft aangegeven dat zij niet wil dat haar ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, omdat dit stress bij haar veroorzaakt.

Het gerecht heeft, na het horen van de partijen en het rapport van de Voogdijraad, geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt. De redenen voor het beëindigen van het gezamenlijk gezag in 2017 zijn nog steeds van toepassing, en de slechte communicatie tussen de ouders vormt een risico voor de minderjarige. De beslissing houdt in dat de moeder voortaan het gezag over de minderjarige zal uitoefenen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

Beschikking van 4 oktober 2022
Behorend bij EJ nr. AUA202102404
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: mr. L.J. Pieters.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, hierna de minderjarige.

1.HET VERDERE PROCESVERLOOP

1.1
De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 5 oktober 2021, waarbij de Voogdijraad is verzocht om een onderzoek te doen ter beantwoording van de vraag of in dit geval sprake is van een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van de minderjarige is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven.
1.2
Op 17 mei 2022 heeft de Voogdijraad een onderzoeksrapport (hierna: het rapport) overgelegd.
1.3.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft op 28 juni 2022 plaatsgevonden. De moeder is verschenen en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De vader is verschenen bij zijn gemachtigde.
1.4
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Ter beoordeling ligt voor de vraag of in dit geval sprake is van een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van de minderjarige is de bestaande gezagsuitoefening, te weten eenhoofdig gezag door de vader, te handhaven.
2.2
De Voogdijraad heeft in het rapport - kort gezegd - het volgende naar voren gebracht.
De vader werd in 2017 met het eenhoofdig gezag belast over de minderjarige, omdat partijen niet met elkaar konden communiceren en het hoofdverblijf van de minderjarige toen bij de vader is bepaald. Sinds de afgelopen twee jaar woont de minderjarige feitelijk bij de moeder. De Voogdijraad kreeg vanuit de school van de minderjarige te horen dat het niet goed met haar ging in de periode dat zij bij de vader woonde. Zij was zeer onrustig en haalde geen goede cijfers. De minderjarige heeft tegen de mentrix gezegd dat ze zich niet goed voelde bij de vader, omdat zij slecht behandeld werd door de nieuwe gezinsleden van de vader. Intussen gaat het goed met de minderjarige op school. De vader heeft aan de Voogdijraad kenbaar gemaakt dat hij de afgelopen twee jaar de minderjarige slechts drie keer heeft gezien en geen band met haar heeft. Hij wenst haar één keer per week te zien. Beide ouders hebben toegegeven dat zij al jaren geen contact met elkaar hebben en geen beslissingen samen kunnen nemen. De minderjarige wil niet dat de ouders weer met gezamenlijk gezag worden belast, nu zij nog steeds niet met elkaar communiceren en de ruzies tussen hen stress bij haar veroorzaken. Gelet hierop adviseert de Voogdijraad om de moeder met het eenhoofdig gezag over de minderjarige te belasten.
2.3
De moeder heeft ter zitting verklaard eens te zijn met de inhoud van het rapport. De vader heeft te kennen gegeven wel in te zien dat verandering moet komen in de bestaande gezagsvoorziening, nu de minderjarige niet meer bij hem woont. Echter vindt hij dat partijen belast moeten worden met het gezamenlijk gezag over de minderjarige, nu dat het uitgangspunt is van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Bovendien is de minderjarige al 15 jaar oud, zodat niet te verwachten is dat veel belangrijke beslissingen over haar nog moeten worden genomen voor haar meerderjarigheid, aldus de vader.
2.4
Het gerecht is - alles in overweging nemende - van oordeel dat gezamenlijk gezag door de ouders niet in het belang van de minderjarige is te achten en licht dit als volgt toe. De redenen die ertoe hebben geleid dat in 2017 een einde is gekomen aan de toen bestaande gezamenlijk gezag, doen zich nog steeds voor. Partijen communiceren nog steeds niet met elkaar en bereidwilligheid om daarin verandering te brengen ontbreekt aan beide kanten. Vermeden moet worden dat vanwege de slechte verhouding tussen de ouders belangrijke beslissingen over de minderjarige te lang of geheel uitblijven met alle mogelijke, nare gevolgen van dien.
2.5
Het gerecht ziet voorts geen aanleiding om van het advies van de Voogdijraad af te wijken. De minderjarige woont immers al lange tijd bij de moeder en het gaat goed met haar. Het is daarom niet langer in het belang van de minderjarige te achten om het eenhoofdig gezag door de vader te handhaven. Aldus zal alleen de moeder voortaan met het gezag over de minderjarige worden belast.
2.6
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat alleen de moeder, [verzoekster], voortaan het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, zal uitoefenen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, ter zitting van
4 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.