Uitspraak
1.HET VERDERE PROCESVERLOOP
2.DE VERDERE BEOORDELING
3.DE BESLISSING
4 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft verzocht om het eenhoofdig gezag over de minderjarige, die bij haar woont, te verkrijgen. De verweerder, de vader, vertegenwoordigd door mr. L.J. Pieters, heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging en pleitte voor gezamenlijk gezag, ondanks dat de minderjarige al geruime tijd bij de moeder verblijft.
De procedure volgde op een eerdere beschikking van 5 oktober 2021, waarin de Voogdijraad was verzocht om een onderzoek naar de situatie van de minderjarige. Het rapport van de Voogdijraad, dat op 17 mei 2022 werd overgelegd, gaf aan dat de minderjarige zich niet goed voelde bij de vader en dat er geen communicatie tussen de ouders was. De minderjarige, inmiddels 15 jaar oud, heeft aangegeven dat zij niet wil dat haar ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, omdat dit stress bij haar veroorzaakt.
Het gerecht heeft, na het horen van de partijen en het rapport van de Voogdijraad, geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt. De redenen voor het beëindigen van het gezamenlijk gezag in 2017 zijn nog steeds van toepassing, en de slechte communicatie tussen de ouders vormt een risico voor de minderjarige. De beslissing houdt in dat de moeder voortaan het gezag over de minderjarige zal uitoefenen, en de proceskosten worden gecompenseerd.