ECLI:NL:OGEAA:2022:373

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AUA202000813
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beëindiging arbeidsovereenkomst en schadevergoeding na pensioengerechtigde leeftijd

In deze zaak vorderde eiser, [eiser], schadevergoeding van zijn werkgever, Fundacion Cas Pa Comunidad Arubano (FCCA), na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op 30 september 2016, vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Eiser was sinds 1 oktober 1979 in dienst bij FCCA en had gesprekken gevoerd over de voortzetting van zijn dienstverband na zijn pensioen. FCCA had echter in een brief van 24 augustus 2015 meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen. Eiser stelde dat de onderhandelingen over een verlenging van de arbeidsovereenkomst in een vergevorderd stadium waren en dat FCCA zich niet zonder meer kon terugtrekken uit deze onderhandelingen.

De procedure omvatte meerdere stappen, waaronder een kort geding en een bodemprocedure, waarin eiser telkens in het ongelijk werd gesteld. Het Gerecht oordeelde dat eiser onvoldoende feiten had aangedragen om te onderbouwen dat hij gerechtvaardigd op een verlenging van de arbeidsovereenkomst had kunnen vertrouwen. Het Gerecht concludeerde dat FCCA het recht had om de onderhandelingen te beëindigen, gezien de conflicterende belangen tussen het bestuur en de Raad van Toezicht van FCCA. Eiser had niet aangetoond dat hij schade had geleden, en zijn vorderingen werden afgewezen.

In de uitspraak van 24 augustus 2022 werd eiser veroordeeld in de proceskosten van FCCA, die op Afl. 2.500,-- werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door rechter J.A. van Voorthuizen tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202000813
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
wonend te Aruba,
eiser, hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. H.G. Figaroa,
tegen:
de stichting
Fundacion Cas Pa Comunidad Arubano (FCCA),
gevestigd te Aruba,
gedaagde, hierna: FCCA,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- verzoekschrift met producties, ingediend op 6 maart 2020;
- conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1. [
eiser] is op 1 oktober 1979 in dienst getreden van FCCA.
2.2.
Bij brief van 24 augustus 2015 bericht FCCA aan [eiser] dat de arbeidsovereenkomst op 30 september 2016 zal eindigen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.2.
Tussen FCCA en (onder meer) [eiser] zijn op 3 en 17 augustus 2016 gesprekken gevoerd over voortzetting van de arbeidsrelatie na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. FFCA heeft achtereenvolgens twee concepten van een ‘addendum voortzetten arbeidsovereenkomst’ aan [eiser] verstrekt.
2.3.
Tijdens het gesprek op 3 augustus 2016 is, onder meer, het volgende gezegd:
[directeur 1]: [directeur 1] (directeur),
[directeur 2]: [direceur 2] (directeur)
[eiser]: [eiser] [eiser] (verzoeker)
Petra: [werknemer] (werknemer FCCA, collega [eiser])
00:52 [directeur 2]: Maar ok. We hebben de beslissing genomen dat we doen het. Maar, maar maar jullie willen het nog steeds?
1:02 [eiser]: Ja.
1:03 [directeur 2]: No (nee) ik vraag het ik vraag gewoon
1:05 [eiser] Officieel, officieel, officieel vraag je het.
1:09 [directeur 2]: aha (ja)
1:10 [directeur 1]: Kijk we doen het met iedereen in die 3 maanden tijd. Dus 3 maanden dat gaat verstrijken, dus...
1:16 [directeur 2]: Voor jullie is het een maand of weet ok wat, ([directeur 1] voor ons is het nu) maar de anderen is het echt 3 maanden.
1:22 [directeur 1]: Ok en dan nog eventjes tot verduidelijking, dus het is een functie van, jullie zijn van alles inzetbaar, behalve voor schoonmaak werkzaamheden renovatie werkzaamheden, maar de rest als bijvoorbeeld, als we we, FCCA, Julie nodig hebt, gaan jullie dat doen he?
1:37 [eiser]: ja
1:38 [directeur 1]: Ok. En en vanavond ook, er komen kijk maar naar in de advertenties in de krant, want we gaan veel mensen aannemen zoals jullie hebben gezien, die moeten allemaal ingewerkt worden he? Ok dan hoef jij geen technische iemand in te werken, maar ik kan me voorstellen als we straks iemand van incasso die ingewerkt moet worden, dat dat jij dat gaat doen, als iemand van de administratie op de rails gezet moet worden dat [directeur 2] zegt Petra kijk hier eens eventjes twee maanden naar deze persoon geef die eens een handje. Weet je, dus allemaal zulke werkzaamheden. Mensen met zwangerschap, mensen ziek.
2:11 [directeur 2]: We moeten jullie em em..
2:13 [directeur 1]: Multi functioneel
2: 14 [directeur 2]: kennis in ervaring gebruiken.
2:18 [directeur 1]: ... en begeleiding geven.
2:23 [directeur 1]: Zijn allemaal termen die we ook voor de road moeten gebruiken, want anders eh is de begeleiding geven.
2:30 Petra: Nou en werk is er altijd dus...
2:33 [directeur 1]: Dat klopt.
9:24 [eiser]: Kunnen we een datum prikken?
9:27 [directeur 2]: Waarom ben je bang dat ik mijn woord terug haalt...dat gebeurt nooit.
9:29 [eiser]: Nee nee niet bang gewoon…
2.3.
Bij brief van 7 september 2016 bericht FCCA aan [eiser] dat zijn verzoek om tot
zijn 65ste bij FCCA te kunnen blijven werken wordt afgewezen en bevestigt FCCA dat het
dienstverband vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd eindigt op 30
september 2016.
2.4.
Vorderingen in kort geding van [eiser] tot doorbetaling van loon en tewerkstelling
na 30 september 2016 zijn in eerste aanleg en in hoger beroep afgewezen.
2.5.
Bij beschikking van 10 april 2018 heeft het Gerecht vorderingen van [eiser] tot
verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst met FCCA voortduurt en veroordeling
van FCCA tot doorbetaling van loon afgewezen. Bij beschikking van 4 december 2018 heeft
het Gemeenschappelijk Hof de beschikking in eerste aanleg bevestigd. Daarin heeft het
Hof onder meer overwogen:
(…)
‘Naar het oordeel van het Hof moet het voor [eiser] duidelijk zijn geweest dat er
onenigheid was tussen het bestuur en de Raad van Toezicht over zowel het te volgen
beleid als over de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen in individuele gevallen en
dat zij daarin lijnrecht tegenover elkaar stonden. (…) [eiser] moet dan ook hebben
geweten dat het bestuur in het kader van de begroting daarover in conflict zou komen met
de Raad van Toezicht. Niet gebleken is dat [eiser] in het gesprek van 3 augustus 2016,
dan wel voor 11 augustus 2016, navraag heeft gedaan of de Raad van Toezicht inmiddels
instemde met de verlenging van de arbeidsovereenkomst. Onder deze omstandigheden,
alsmede het feit dat deze nog niet eerder aan de orde geweest zijnde kwestie van de
verlenging van de arbeidsovereenkomst in een stroomversnelling raakte doordat de
pensioengerechtigde leeftijd van [eiser] aanstaande was, heeft [eiser] er niet
gerechtvaardigd op kunnen vertrouwen dat het eerste addendum een onvoorwaardelijk
definitief aanbod dan wel een bindende toezegging van het bestuur inhield. De
omstandigheid dat door FCCA (intern en extern juridisch advies was ingewonnen over de
bevoegdheid van het bestuur en over de inhoud en de vorm van de overeenkomst c.q. het
addendum, maakt, zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, niet dat bij [eiser], zoals
hij zelf stelt, het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontstaan dat de Raad van Toezicht alles
had goedgekeurd in de tussentijd. Met name heeft [eiser] onvoldoende feiten gesteld,
waaruit, mts bewezen, kan worden afgeleid dat over de interne afbakening van
bevoegdheden en het creëren van nieuw beleid juridisch advies was ingewonnen, dat hij
van de vraag en/of het advies op de hoogte was en dat hij daaruit mocht afleiden dat een
en ander overeenkomstig het standpunt van het bestuur zou worden afgedaan.’
(…)

3.HET GESCHIL

3.1. [
eiser] vordert -samengevat- dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te
verklaren vonnis:
(i) voor recht verklaart dat FCCA onrechtmatig dan wel in strijd met de redelijkheid en
billijkheid heeft gehandeld en dat FCCA aansprakelijk is voor de schade die daar het gevolg
van is;
(ii) FCCA veroordeelt tot betaling aan [eiser] van schadevergoeding vermeerderd met
de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2016 tot de dag van betaling, op te maken bij staat en
te vereffenen volgens de wet;
(iii) FCCA veroordeelt in de proceskosten.
3.2. [
eiser] voert daartoe -samengevat- aan dat de onderhandelingen tussen FCCA en
[eiser] over voortzetting van de arbeidsrelatie na zijn pensioengerechtigde leeftijd
inmiddels in een zo vergevorderd stadium waren beland, dat FCCA zich daaruit niet meer
kon terugtrekken zonder schadeplichtig te zijn jegens [eiser].
3.3.
FCCA voert gemotiveerd verweer.
3.4.
De stellingen van partijen worden voor zover van belang hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1. [
eiser] heeft in kort geding in eerste aanleg en in hoger beroep en vervolgens in
een bodemprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep betoogt dat hij met FCCA
overeenstemming had bereikt over de voorzetting van zijn arbeidsovereenkomst na het
bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd. In alle procedures is hij in het ongelijk
gesteld. In deze procedure gooit [eiser] het over een andere boeg. Hij stelt dat, indien
geen overeenkomst tussen hem en FCCA is ontstaan, er in ieder geval vastgesteld kan
worden dat de onderhandelingen zich in een zodanig vergevorderd stadium bevonden, dat
FCCA zich daaruit niet zonder meer kon terugtrekken en daarom schadeplichtig is.
4.2.1.
Volgens vaste rechtspraak geldt als maatstaf voor de beoordeling van de
schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen dat ieder van de
onderhandelende partijen -die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars
gerechtvaardigde belangen te laten bepalen- vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij
dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen
van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval
onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin
en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat
vertrouwen heeft bijgedragen.
4.2.2.
Het ligt op de weg van [eiser] om voldoende feiten te stellen en bij betwisting te
bewijzen, waaruit kan worden afgeleid dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat
met FCCA een overeenkomst tot stand zou komen. [eiser] stelt, zo begrijpt het gerecht,
dat dit gerechtvaardigd vertrouwen bij hem is opgewekt door het gesprek op 3 augustus
2016. Uit het door hem bij conclusie van repliek geciteerde gedeelte van de transcriptie van
het (heimelijk) opgenomen gesprek van dit gesprek, blijkt volgens [eiser] dat hij
geen enkele reden had om eraan te twijfelen dat de verlenging van de arbeidsovereenkomst
een feit was en dat nog slechts de puntjes op de ‘i’ moesten worden gezet. Het Gerecht
volgt [eiser] hier niet in. Uit het gesprek kan de gevolgtrekking worden gemaakt
dat (het bestuur van) FCCA zeker positief stond tegenover een verlenging van de
arbeidsrelatie. In zijn beschikking van 4 december 2018 -dat tussen partijen bindende
kracht heeft- heeft het Hof echter geoordeeld dat [eiser] reeds toen al moet hebben
geweten dat (het bestuur van) FCCA hierover in conflict zou komen met de Raad van
Toezicht. Hij kon er dus allerminst gerechtvaardigd op vertrouwen de verlenging nog een
kwestie was van -ondergeschikte- puntjes op de ’i’. [eiser] miskent bovendien dat na
het gesprek op 3 augustus 2016, waarna een eerste addendum aan hem werd
aangeboden, op 17 augustus 2016 wederom een gesprek tussen hem en (het bestuur van)
FCCA plaatsvond, waarbij een tweede addendum werd besproken, waarover partijen geen
overeenstemming bereikten. Gelet op de ontwikkelingen na 3 augustus 2016 valt, zonder
nadere uitleg, die niet is gegeven, niet in te zien dat [eiser] gelet op hetgeen tijdens de
bespreking op 3 augustus 2016 aan hem is meegedeeld en wat hij toen al moet hebben
geweten ten aanzien van de conflicterende belangen van het bestuur en de Raad van
Toezicht, er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat het wel goed zou komen met de
verlenging van zijn arbeidsovereenkomst. Daar komt bij dat FCCA onweersproken heeft
gesteld dat (i) [eiser] niet wilde instemmen met aanvullende, voor FCCA essentiële,
bedingen in het tweede addendum met betrekking tot de periode van doorbetaling van loon
tijdens ziekte en extra aflossing door [eiser] op de hypotheeklening van FCCA, (ii) door
(het bestuur van) FCCA uitdrukkelijk aan [eiser] werd meegedeeld dat een verlenging
niet zonder goedvinden van de Raad van Toezicht van FCCA zou kunnen plaatsvinden en
(iii) dat de Raad van Toezicht zich keerde tegen een verlenging van de arbeidsrelatie na
het behalen van de pensioengerechtigde leeftijd.
4.2.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser] onvoldoende feiten en
omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij er gerechtvaardigd op
kon vertrouwen dat er linksom of rechtsom wel een verlenging van de
arbeidsovereenkomst in zat. Uit de feiten en omstandigheden volgt eerder het tegendeel.
Tijdens de laatste bespreking vormden aanvullende bedingen een breekpunt en de (vooraf
met [eiser] besproken) instemming van de Raad van Toezicht zou dat ook zijn. Het
gerecht kan zich voorstellen dat de boodschap in de brief van FCCA van 7 september 2016
voor [eiser] teleurstellend was, maar een verrassing kan het niet voor hem zijn
geweest. Het stond FCCA zonder meer vrij het overleg met [eiser] over verlenging van
de arbeidsovereenkomst onder de geschetste omstandigheden te staken. Reeds hierom
zijn de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar.
4.3. [
eiser] vordert -mede- schadevergoeding nader op te maken bij staat. Voorop stelt
het Gerecht dat [eiser] niet onderbouwt waarom hij respectievelijk drie-en-een-half
jaar (indiening verzoekschrift) en viereneenhalf jaar (nemen conclusie van repliek) na het
bericht van FCCA dat zijn verzoek om verlenging van de arbeidsovereenkomst niet wordt
gehonoreerd, niet in staat is zijn schade te begroten. Hij heeft bovendien geen enkele
indicatie gegeven waaruit zijn schade bestaat. FCCA heeft -subsidiair- voldoende
gemotiveerd betwist dat [eiser] schade heeft geleden. Het lag vervolgens op de weg
van [eiser] om nadere gegevens te verstrekken ter staving van de door hem gestelde
schade. [eiser] heeft dat niet gedaan. Bij gebreke daarvan heeft hij niet voldaan aan
zijn stelplicht. De gevorderde schadevergoeding op te maken bij staat is, zo [eiser] al
gerechtvaardigd had kunnen vertrouwen op een verlenging, ook hierom niet
toewijsbaar.
4.4.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] de proceskosten van FCC moeten
vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de kant van FCCA begroot op
Afl. 2.500,-- aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief 5).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en werd uitgesproken ter
openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.