ECLI:NL:OGEAA:2022:371

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AUA202002079
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over ontruiming van onroerend goed door kerkgenootschap tegen bewoners

In deze civiele procedure heeft het kerkgenootschap Church of God (Iglesia di Dios), gevestigd in Tennessee, VS, een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden die zonder recht of titel een perceel onroerend goed in Hooiberg, Aruba, bewonen. De kerk heeft in 1969 het perceel gekocht en heeft sindsdien geprobeerd de gedaagden te laten ontruimen. De gedaagden, die onder andere de zoon van de vorige eigenaar zijn, hebben verweer gevoerd en stellen dat de kerk niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van een schriftelijke machtiging van haar hoofdkantoor. De zaak is gecompliceerd door het overlijden van een van de gedaagden tijdens de procedure, wat heeft geleid tot vragen over de erfgenamen en hun betrokkenheid in de zaak. Het Gerecht heeft de zaak aangehouden voor verdere uitlating door de gedaagden en zal beslissen over de voortgang van de procedure na ontvangst van de benodigde documenten.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202002079
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
het kerkgenootschap
CHURCH OF GOD (Iglesia di Dios),
gevestigd te Tennessee, Verenigde Staten van Amerika,
domicilie kiezende te Aruba,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: de kerk,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
5.
[gedaagde 5],
allen wonende te Aruba,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna te noemen: respectievelijk [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3], [gedaagde 4] en [gedaagde 5] en gezamenlijk [gedaagden],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties van 27 augustus 2020;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties, van 24 februari 2021;
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie, met producties, van 6 oktober 2021;
- de conclusie van dupliek tevens repliek in reconventie van 19 januari 2022;
- de conclusie van dupliek in reconventie met productie van 13 april 2022;
- de akte uitlating producties van 18 mei 2022.
1.2
Vervolgens is - na uitstel - vonnis bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast.
2.2
De kerk heeft in 1969 van [de vader] (hierna: de vader) gekocht een perceel eigendomsgrond te Hooiberg, groot 7240 m2, kadastraal bekend als eerste Afdeling, Sectie R, nummer 307, met de zich daarop bevindende opstal van een stenen woonhuis, plaatselijk bekend als [adres] (hierna het perceel en de woning). Het perceel met de opstal is op 3 oktober 1969 aan de kerk geleverd.
2.3
De vader en zijn echtgenote [de moeder] (hierna: de moeder) zijn in de woning blijven wonen tot hun overlijden op 17 mei 1993 respectievelijk 25 augustus 2000.
2.4 [
gedaagde 2] (gedaagde sub 2) is de zoon van wijlen de vader en wijlen de moeder en woonde vanaf zijn geboorte op 27 april 1960 in de woning. [gedaagde 2] was geestelijk gehandicapt. [gedaagde 1] (gedaagde sub 1) was sinds 21 augustus 2003 curatrice over [gedaagde 2]. [gedaagde 2] is - tijdens deze procedure - op 24 oktober 2021 overleden.
2.4 [
gedaagde 1] staat sinds 26 augustus 2005 op het adres van de woning ingeschreven. Haar zoon [gedaagde 4] (gedaagde sub 4) staat eveneens sinds die datum op het adres van de woning ingeschreven en haar echtgenoot [gedaagde 5] (gedaagde sub 5) sinds 23 juni 2005.
2.5
De kerk heeft in 2005 in kort geding gevorderd [gedaagde 1] te bevelen de woning te ontruimen, omdat [gedaagde 1] geen toestemming had om haar intrek in de woning te nemen en er geen huurovereenkomst is. Bij vonnis van dit Gerecht van 17 augustus 2005 is de vordering van de kerk afgewezen omdat spoedeisend belang bij het gevorderde ontbrak.
2.6
De kerk is voornemens op het perceel onder meer een onderwijscomplex, een kinderdagverblijf en een centrum voor gezinsbegeleiding op te zetten. Onder meer tijdens de daarvoor benodigde metingen door Dienst Openbare Werken (hierna: DOW) is gebleken dat op het perceel een werkplaats is gebouwd, alsmede bijgebouwen die door [gedaagden] worden bewoond en/of verhuurd.

3.HET GESCHIL

In conventie
3.1
De kerk vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht wordt verklaard dat [gedaagden] onrechtmatig handelen door zonder recht of titel het onroerend goed te Hooiberg 29 te blijven bewonen en te weigeren te ontruimen;
b. [gedaagden] worden veroordeeld of bevolen om binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis het onroerend goed te [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste het eigendom van de kerk niet zijn, met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de kerk te stellen;
c. onder veroordeling van [gedaagden] om aan de kerk te betalen een onmiddellijk opeisbare dwangsom van Afl. 1.000,- voor elke dag dat [gedaagden] nalaten aan het te geven bevel te voldoen;
d. alles met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.
3.2
Aan haar vordering legt de kerk ten grondslag dat [gedaagden] zonder recht of titel op het perceel verblijven en zich ten onrechte als heer en meester gedragen, dat de kerk hun aanwezigheid daar niet wenst en dat gedaagden, ondanks diverse aanmaningen, in gebreke blijven het onroerend goed te ontruimen.
3.3 [
gedaagden] hebben verweer gevoerd, betoogd dat de kerk niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van een schriftelijke machtiging van haar hoofdkantoor en verder geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van de kerk in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5 [
gedaagden] vorderen dat het Gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair:
a. de overdracht als vervat in de leveringsakte van 3 oktober 1969 nietig verklaart dan wel vernietigt;
Subsidiair:
b. voor recht verklaart dat [gedaagden] zowel pro se als als rechtsopvolgers onder algemene titel van wijlen de vader en wijlen de moeder vanaf 2001, dan wel in ieder geval [gedaagde 2] sinds 2001, het eigendom heeft verkregen van a. 3617m2 van het perceel Hooiberg 29, dan wel van het deel dat bij [gedaagde 2] in bezit is;
en bij zowel het primaire als het subsidiair gevorderde:
c. bepaalt dat deze uitspraak conform artikel 3:17 BW in de openbare registers kan worden ingeschreven, dan wel dat deze uitspraak dient als vervanging van de vereiste verschijning en wilsverklaring van de kerk in de notariële akte, dan wel dat het Gerecht een deurwaarder aanwijst die de notariële akte in naam van [gedaagden] zal kunnen ondertekenen;
d. met veroordeling van de kerk in de kosten van het geding.
3.6
De kerk heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij conclusie van dupliek is door de kerk erop gewezen dat [gedaagde 2] op 24 oktober 2021, en dus gedurende deze procedure, is overleden.
4.2
De rechter schorst een rechtsgeding wegens de dood van een der partijen en het is aan belanghebbenden de rechter zo spoedig mogelijk de persoon of personen mee te delen ten name van wie het geding op de laatste gedingstukken kan worden hervat.
4.3 [
gedaagden] hebben gesteld dat de erfgenamen van wijlen [gedaagde 2] zijn in deze zaak betrokken zussen zijn. Omdat het Gerecht uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken slechts kan herleiden dat van de gedaagden enkel [gedaagde 3] (gedaagde sub 3) waarschijnlijk een zus van wijlen [gedaagde 2] is, zal het Gerecht [gedaagden] opdragen een verklaring van erfrecht over te leggen waaruit blijkt dat (een of meer van) van de reeds betrokken gedaagden inderdaad de enig erfgenamen van wijlen [gedaagde 2] zijn. Indien dit zo is, wordt deze gedaagde(n) verzocht aan het Gerecht mee te delen of ten name van haar/hen, als erfgena(a)m(en) van wijlen [gedaagde 2], het geding kan worden hervat. Indien uit de verklaring voor recht blijkt dat er meer of andere erfgenamen zijn, zal het Gerecht deze erfgenamen doen oproepen in het geding te verschijnen.
4.4
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor akte uitlating door [gedaagden] met het doel zoals hiervoor in 4.3 omschreven.
4.5
In afwachting van die akte zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 21 september 2022 voor akte uitlating van de zijde van [gedaagden] met het doel zoals hiervoor in 4.3 omschreven;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.