ECLI:NL:OGEAA:2022:367

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AUA202100274
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regresvordering van verzekeraar tegen aansprakelijke partij na verkeersongeval

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Massy United Insurance Aruba N.V. (hierna: Massy) een regresvordering ingesteld tegen [gedaagde] naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 26 oktober 2017 heeft plaatsgevonden. Massy heeft als verzekeraar een schadevergoeding van Afl. 21.622,41 uitgekeerd aan haar verzekerde, die schade heeft geleden door de aanrijding veroorzaakt door [gedaagde]. Massy vordert nu dat [gedaagde] dit bedrag aan haar vergoedt, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De procedure is gestart met een verzoekschrift op 2 februari 2021, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en stelt dat de vordering van Massy verjaard is op grond van artikel 9 lid 1 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Lam). Dit artikel bepaalt dat rechtsvorderingen van benadeelden tegen verzekeraars verjaren na drie jaar. Massy stelt echter dat alleen verzekeraars een beroep kunnen doen op deze verkorte verjaringstermijn, en dat [gedaagde] geen beroep kan doen op deze bepaling.

Het gerecht oordeelt dat [gedaagde] gehouden is de schade die Massy aan haar verzekerde heeft vergoed te betalen. Het beroep van [gedaagde] op de verkorte verjaringstermijn slaagt niet, omdat hij geen benadeelde is in de zin van de Lam. Het gerecht wijst de vordering van Massy toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 31 augustus 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202100274
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MASSY UNITED INSURANCE ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna: Massy,
gemachtigden: mrs. E.A.Th. Kuster en A.F. Kuster,
tegen:
[gedaagde],
wonend te Aruba,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 2 februari 2021;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 5 mei 2021;
- de conclusie van repliek met producties, ingediend op 28 september 2021;
- de conclusie van dupliek, ingediend op 24 november 2021.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 26 oktober 2017 heeft [gedaagde], als bestuurder van zijn motorvoertuig, een aanrijding veroorzaakt met het motorvoertuig van de verzekerde van Massy (hierna: het verkeersongeval). Aan het motorvoertuig van de verzekerde van Massy is door de aanrijding schade toegebracht.
2.2
Massy heeft een totaalbedrag van Afl. 21.622,41 aan schade aan haar verzekerde uitgekeerd.
2.3
Massy heeft [gedaagde] bij brief van 26 oktober 2017 bericht dat uit onderzoek is gebleken dat hij het verkeersongeval heeft veroorzaakt, zijn motorvoertuig ten tijde van het ongeval niet verzekerd was en dat, zodra de hoogte van de schade bekend is, deze schade op hem zal worden verhaald.
2.4
Massy heeft [gedaagde] bij brieven van 8 januari en 30 april 2018 gesommeerd tot betaling van het bedrag van Afl. 21.622,41 aan schade, kosten expertiserapport en kosten voor een vervangende auto.
2.5
Massy heeft [gedaagde] bij deurwaardersexploot van 30 november 2020 gesommeerd tot betaling binnen 10 dagen na deze datum van het bedrag van Afl. 21.622,41, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Massy vordert dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt om aan Massy te betalen Afl. 21.622,41, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2017, Afl. 834,43 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop Massy deze kosten heeft gemaakt althans vanaf een door het gerecht te bepalen datum en de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis.
3.2
Massy legt naar het gerecht begrijpt aan haar vordering ten grondslag dat zij op grond van een verzekeringsovereenkomst met haar verzekerde schadevergoeding aan haar verzekerde heeft uitgekeerd als gevolg waarvan de verhaalsrechten van haar verzekerde op Massy zijn overgegaan en zij zelf een recht van regres heeft op [gedaagde].
3.3 [
gedaagde] voert verweer en verzoekt het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis om Massy niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen althans haar deze te ontzeggen en Massy te veroordelen in de proceskosten.
3.4
De stellingen van partijen worden hierna, indien nodig, nader besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde] aangevoerd dat de vordering van Massy op grond van artikel 9 lid 1 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: Lam) verjaard is.
4.2
Artikel 9 lid 1 van de Lam bepaalt dat iedere uit de Lam voortvloeiende rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekeraar verjaart door verloop van drie jaar, te rekenen vanaf de dag van het ontstaan van het feit waaruit de schade is ontstaan. Artikel 1 van de Lam bepaalt dat onder benadeelden worden verstaan zij die schade hebben geleden, die grond oplevert voor toepassing van deze landsverordening, alsmede hun rechtsverkrijgenden.
4.3
Zoals Massy terecht stelt kunnen alleen verzekeraars een beroep doen op de verkorte verjaringstermijn van drie jaar ingevolge artikel 9 van de Lam. Uit de Memorie van Toelichting op dit artikel blijkt dat de wetgever het niet wenselijk acht dat de verzekeraar geruime tijd na het ongeval nog is blootgesteld aan een rechtsvordering op grond van de Lam. Anderen dan verzekeraars, zoals [gedaagde], kunnen op dit artikel geen beroep doen. Dit brengt met zich mee dat het beroep van [gedaagde] op de verkorte verjaringstermijn ingevolge artikel 9 van de Lam niet slaagt. De stellingen met betrekking tot de stuiting van de (verkorte) verjaring kunnen dus onbesproken blijven. Wel is ingevolge artikel 3:310 lid 1 BW een langere verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing. Sinds 26 oktober 2017 zijn nog geen vijf jaar verstreken.
4.4
Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat zijn motorvoertuig ten tijde van het verkeersongeval verzekerd was tegen wettelijke aansprakelijkheid en, zo begrijpt het gerecht zijn verweer, Massy rechtsreeks regres had moeten nemen op zijn verzekeraar. [gedaagde] verwijst daartoe naar een verzekeringspolis van Ennia Caribe Schade (Aruba) N.V. (hierna: Ennia) waarop vermeld staat dat [gedaagde] over de periode van 11 mei 2017 tot 11 mei 2018 verzekerd was tegen wettelijke aansprakelijkheid. Dit verweer slaagt niet. Ook indien [gedaagde] ten tijde van de aanrijding was verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid, staat het Massy vrij regres te nemen op [gedaagde] als veroorzaker van de schade die zij aan haar verzekerde heeft vergoed. Indien Ennia gehouden is de wettelijke aansprakelijkheid van [gedaagde] te dekken, had hij Ennia in vrijwaring kunnen oproepen. Dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan komt voor zijn eigen rekening en risico. Het staat hem overigens vrij alsnog zijn verzekeraar aan te spreken. Tussen hem en zijn verzekeraar is de verkorte verjaringstermijn van artikel 9 Lam niet van toepassing. Hij is immers geen benadeelde in de zin van die bepaling. Ook dit verweer van [gedaagde] slaagt dus niet.
4.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] gehouden is de schade die Massy aan haar verzekerde heeft uitgekeerd aan Massy te vergoeden. Nu [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van het gevorderde bedrag van Afl. 21.622,41, zal dit bedrag worden toegewezen zoals verzocht.
4.6 [
gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 oktober 2017, zodat de wettelijke rente zal worden toegewezen als gevorderd.
4.7
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 834,43 zullen worden toegewezen, nu voldoende is gesteld en gebleken dat daadwerkelijk en in redelijkheid kosten zijn gemaakt waarvoor de proceskosten niet reeds een vergoeding plegen in te sluiten.
4.8
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] de proceskosten en de nakosten van Massy moeten vergoeden, op na te melden wijze vermeerderd met de wettelijke rente.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Massy van een bedrag van Afl. 21.622,41, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2017 tot de dag van betaling;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Massy van de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 834,43, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022 tot de dag van betaling;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van Massy tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 192,14 aan oproepingskosten en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris (2 punten, tarief 5), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van betaling;
- veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van Afl. 250,-- zonder betekening van het vonnis en verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening van dit vonnis, indien en voor zover zij na aanschrijving 14 kalenderdagen de tijd hebben gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag nadat deze kosten zijn gemaakt tot de dag van betaling;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.