In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap S. Jansen Consultancy, Recruitment & Services N.V. (hierna: Jansen Consultancy) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 juni 2022 werd ingediend. De verweerster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.S. Edwards, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van Jansen Consultancy. Tijdens de zitting op 12 augustus 2022 was Jansen Consultancy niet aanwezig, terwijl [verweerster] wel in persoon verscheen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerster] was sinds 27 maart 2019 in dienst bij Jansen Consultancy en werkte feitelijk bij restaurant Tulip. Jansen Consultancy heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 30 november 2021, met als reden dat er geen werk meer voor [verweerster] was, aangezien het restaurant gesloten was door de coronapandemie. [Verweerster] heeft het ontslag betwist en verzocht om doorbetaling van haar loon.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Jansen Consultancy geen gewichtige reden heeft aangetoond voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De stelling dat er geen werk meer voor [verweerster] zou zijn, werd door haar gemotiveerd betwist. Het Gerecht oordeelde dat Jansen Consultancy niet voldoende had aangetoond dat er geen mogelijkheden waren voor [verweerster] om elders werkzaamheden te verrichten. Daarom werd het verzoek tot ontbinding afgewezen en werd Jansen Consultancy veroordeeld in de proceskosten van [verweerster]. Tevens werd [verweerster] verlof verleend om kosteloos te procederen.