ECLI:NL:OGEAA:2022:356

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
AUA202200855
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van ontslag op staande voet wegens drugsgebruik door werknemer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, de naamloze vennootschap Romar Trading Company N.V. [verzoeker] was op 1 juni 2018 in dienst getreden bij Romar Trading en werd op 27 september 2021 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was een positieve drugstest op marihuana en cocaïne, die volgens Romar Trading een dringende reden voor ontslag vormde. [verzoeker] heeft echter de nietigheid van het ontslag ingeroepen, stellende dat hij geen drugs op het werk had gebruikt en dat de positieve test het gevolg was van gebruik in zijn vrije tijd.

Tijdens de procedure is gebleken dat [verzoeker] in het verleden al eens positief had getest op marihuana, maar dat hij sindsdien geen drugs meer had gebruikt tijdens zijn werk. Het Gerecht heeft de argumenten van Romar Trading beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de dringende reden voor ontslag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat Romar Trading geen bewijs had overgelegd dat [verzoeker] op de werkvloer onder invloed van drugs was verschenen. Bovendien was het Gerecht van mening dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] in overweging moesten worden genomen, waaronder zijn dienstverband en de gevolgen van het ontslag.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat het ontslag nietig was en heeft het Romar Trading veroordeeld om het achterstallige loon van [verzoeker] door te betalen, evenals de wettelijke verhoging en rente. Romar Trading werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij ontslag op staande voet en de noodzaak om persoonlijke omstandigheden van werknemers in overweging te nemen.

Uitspraak

Beschikking van 12 juli 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202200855
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam Verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [Verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ROMAR TRADING COMPANY N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Romar Trading,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- nadere producties zijdens partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van dinsdag 31 mei 2022.
1.2 [
Verzoeker] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. Romar Trading is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd - [verzoeker] mede aan de hand van een door hem overgelegde en voorgedragen pleitnota - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
De datum voor het geven van beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1 [
Verzoeker] is op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 1 juni 2018 in dienst getreden van Romar Trading, in de functie van “
truck driver”, tegen een brutoloon van Afl. 2.200,-- per maand.
2.2
Artikel 9 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt.
“9. Motibo urgente
Motibo urgente den sentido di articulo 1615 o di Codigo Civil di Aruba, pa cual motibo Empleador por retira Empleado imediatamente, lo ta fuera di esnan menciona pero no limita na esakinan, na manera di ejempel, den articulo 1615 p parafo 2 e siguente:
(…)
e. Uso si alcohol of droga, fuera di esnan prescribe pa motibonan medico, durante ora di trabou y raporta na trabou den bao di influencia di alcohol of droga. “
(…).”
2.3
Bij brief van 27 september 2021 is [verzoeker] (hierna: de ontslagbrief) op staande voet ontslagen, omdat hij (volgens Romar Trading) op 23 september 2021 positief is getest op het gebruik van marihuana en cocaïne, terwijl hem al één keer in het verleden de kans is gegeven zich te verbeteren, nadat hij in september 2017 positief is getest op het gebruik van marihuana.
2.4
Bij brief van 21 februari 2022 heeft [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.5
Romar Trading heeft aan voormeld schijven van [verzoeker] geen gehoor gegeven.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Verzoeker] verzoekt het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) hem toestemming te verlenen kosteloos te procederen;
b) voor recht te verklaren dat het aan hem verleende ontslag nietig is;
c) Romar Trading te veroordelen om tegen kwijting aan [verzoeker] zijn volledige loon door te betalen vanaf 27 september 2021, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
d) Romar Trading te veroordelen aan [verzoeker] te voldoen de wettelijke verhoging over het onder c) toe te wijzen bedrag;
e) Romar Trading te veroordelen aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente over de onder c) en d) toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der algehele voldoening;
f) iedere andere beslissing te nemen die het Gerecht juist acht;
d) Romar Trading te veroordelen in de proceskosten.
3.2 [
Verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het aan hem gegeven ontslag op staande voet nietig is, omdat hij - anders dan hetgeen in de ontslagbrief staat omschreven - geen drugs tijdens het werk heeft gebruikt en evenmin onder invloed van drugs op het werk is verschenen. [Verzoeker] heeft weliswaar in zijn vrije tijd een zeer kleine hoeveelheid cocaïne gebruikt, maar tegen de tijd dat hij op het werk moest verschijnen, waren de gevolgen of sporen van dat gebruik al verdwenen. [Verzoeker] gebruikt verder geen marihuana, maar wel de olie daarvan, aldus telkens [verzoeker].
3.3
Romar Trading heeft verweer gevoerd, en heeft het Gerecht verzocht om de vorderingen van [verzoeker] af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [verzoeker] overgelegde - door de daartoe bevoegde instantie aan hem verstrekte - bewijs van onvermogen blijkt dat hij de kosten van deze procedure niet kan dragen. Aan [verzoeker] zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
4.2
Aan de orde is de vraag of er sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen. Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.3
Uit de ontslagbrief volgt dat [verzoeker] op voormelde datum op staande voet is ontslagen omdat hij op 23 september 2021 positief is getest op het gebruik van marihuana en cocaïne, terwijl hem al één keer in het verleden de kans is gegeven zich te verbeteren, nadat hij in september 2017 positief heeft getest op het gebruik van marihuana. [Verzoeker], die de functie vervult van
“truck driver”, bestuurt een zware
“truck”, en kan zich - gelet op de omvang van de schade die veroorzaakt kan worden vanwege een ongeval - niet veroorloven om onder invloed van verdovende middelen op de werkvloer te verschijnen, aldus Romar Trading.
4.4
Ter zake van de stelling van Romar Trading dat [verzoeker] op 23 september 2021 onder invloed van cocaïne op de werkvloer van Romar Trading is verschenen wordt het volgende overwogen. Die door [verzoeker] gemotiveerd bestreden stelling mist naar het oordeel verificatoire onderbouwing, omdat Romar Trading geen testresultaat heeft overgelegd waaruit de juistheid van haar stelling blijkt. Uit alle zich in het dossier bevindende testresultaten blijkt dat [verzoeker] negatief is getest op het gebruik van cocaïne. Dit één en ander brengt met zich dat te dezen geen sprake kan zijn van een dringende reden voor ontslag, zoals gesteld door Romar Trading. De omstandigheid dat [verzoeker] al dan niet tijdens een gesprek met het bestuur van Romar Trading op 24 september 2021 heeft erkend dat hij in zijn vrije tijd cocaïne heeft gebruikt, maakt het voorgaande niet anders.
4.5
Niet in geschil is tussen partijen dat [verzoeker] op 23 september 2021 positief is getest op het gebruik van Marihuana. [Verzoeker] stelt in dat verband dat dit het gevolg is van gebruik van marihuana- of cannabisolie ter - zo het Gerecht begrijpt - verlichting van bepaalde lichamelijke en/of psychische klachten. Die door Romar Trading bestreden stelling mist naar het oordeel van het Gerecht voldoende verificatoire onderbouwing. Het had te dezen met name op de weg van [verzoeker] gelegen om een doktersverklaring te overleggen waaruit klachten konden blijken die volgens die verklarende dokter medicinaal gebruik van cannabisolie rechtvaardigen. Het nalaten daarvan komt voor rekening en risico van [verzoeker], en brengt met zich dat vast komt te staan dat [verzoeker] op 23 september 2021 onder ongeoorloofde invloed van marihuana is verschenen op de werkvloer van Romar Trading.
4.6
Uit de stellingen van partijen is gebleken dat Romar Trading binnen haar bedrijf kansen geeft aan werknemers die voor de eerste keer positief testen op verdovende middelen. Romar Trading heeft in dit verband aangevoerd dat [verzoeker] al in 2017 de kans is gegeven om zich te verbeteren, nadat hij positief had getest op het gebruik van marihuana. Gelet hierop dient aan [verzoeker] geen tweede kans te worden gegund, aldus Romar Trading. Die door [verzoeker] bestreden stelling van Romar Trading mist naar het oordeel voldoende feitelijke grondslag, en wordt daarom gepasseerd. Niet in geschil is tussen partijen dat voormelde kans in 2017 aan [verzoeker] is gegeven, maar toen was hij in loondienst van Romar Freezone N.V.. Gesteld noch is gebleken dat Romar Freezone N.V. (welk bedrijf naar eigen zeggen van Romar Trading nog steeds bestaat) op enig moment inclusief haar werknemers is overgenomen door Romar Trading, zodat het naar het oordeel van het Gerecht vast komt te staan dat het hier om twee onderscheidenlijke bedrijven gaat. Verder staat als onbetwist vast dat [verzoeker] aan het einde van het jaar 2017 het dienstverband met Romar Freezone N.V. heeft beëindigd en daarna in 2018 in dienst is getreden van Romar Trading. Gelet op dit alles en de omstandigheid dat [verzoeker] sinds zijn indiensttreding bij Romar Trading nooit eerder dan thans positief is getest op het gebruik van verdovende middelen, is het Gerecht van oordeel dat voor Romar Trading in subjectieve zin geen sprake kan zijn van een dringende reden voor ontslag. De omstandigheid dat de aandelen in Romar Trading en in Romar Freezone N.V. worden gehouden door dezelfde personen maakt al het vorenstaande niet anders.
4.7
Al het voorgaande leidt tot de slotsom dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord, hetgeen met zich brengt dat [verzoeker] op goede grond de nietigheid heeft ingeroepen van het aan hem gegeven ontslag. De vorderingen van [verzoeker] zullen om die reden worden toegewezen, met dien verstande dat de verzochte wettelijke verhoging over achterstallig loon zal worden gematigd tot telkens maximaal 15%.
4.8
Romar Trading zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- verleent aan [verzoeker] toestemming om kosteloos te procederen;
- verklaart voor recht dat het door Romar Trading aan [verzoeker] gegeven ontslag nietig is;
- veroordeelt Romar Trading om tegen kwijting aan [verzoeker] door te betalen zijn volledige loon vanaf 27 september 2021 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging van telkens maximaal 15%, en voorts te vermeerderen met wettelijke rente telkens te rekenen van de dag der opeisbaarheid van dat loon tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Romar Trading in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde;
- verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 juli 2022 in aanwezigheid van de griffier.