ECLI:NL:OGEAA:2022:323

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
AUA202103842
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurkoopovereenkomst en wanprestatie tussen Duvit Holdings VBA en gedaagden

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vennootschap Duvit Holdings VBA (hierna: Duvit) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens wanprestatie uit hoofde van een huurkoopovereenkomst. De overeenkomst, aangegaan op 10 april 2018, betrof een lening van Afl. 8.518,43 met een rente van 12% per jaar. De gedaagden hebben hun verplichtingen uit deze overeenkomst niet nagekomen, wat leidde tot een sommaties en een vaststellingsovereenkomst op 24 september 2021, waarin [gedaagde 2] zich verbond tot maandelijkse betalingen van Afl. 473,25. Echter, ook deze verplichtingen zijn niet nagekomen, en [gedaagde 2] is inmiddels in een afkickprogramma in het buitenland.

Tijdens de comparitie op 31 mei 2022 zijn de partijen gehoord. Duvit vorderde betaling van Afl. 12.824,58, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten. De gedaagden zijn niet verschenen, met uitzondering van [gedaagde 1], die de vordering niet heeft betwist. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is, gezien de wanprestatie van beide gedaagden. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De uitspraak is gedaan op 15 juni 2022 door mr. T.A.M. Tijhuis, en de kosten van de procedure zijn begroot op Afl. 5.255,05, die door de gedaagden moeten worden vergoed.

Uitspraak

Vonnis van 15 juni 2022 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. nr. AUA202103842
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUVIT HOLDINGS VBA.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Duvit,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:

1.[naam gedaagde 1],

wonende te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 1]
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie,
2.
[naam gedaagde 2],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 2],
niet verschenen,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 4 mei 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit
Gerecht van die datum. Bij dat vonnis is een comparitie van partijen gelast.
1.2
De comparitie van partijen heeft op 31 mei 2022 plaatsgevonden. Namens Duvit is verschenen mevrouw [naam counsel], legal counsel incasso, bijgestaan door mr. Kloes voornoemd. [gedaagde 1] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. [gedaagde 2] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde 1] is op 10 april 2018 een huurkoopovereenkomst aangegaan met Duvit, waarbij zij een bedrag van Afl. 8.518,43 in verbruikleen heeft ontvangen. In de overeenkomst is een rente overeengekomen van 12% per jaar, alsmede dat Duvit aanspraak maakt op betaling van buitengerechtelijke incassokosten.
2.2 [
gedaagde 1] is de overeenkomst ten behoeve van [gedaagde 2], haar halfbroer, aangegaan. [gedaagde 2] heeft de aldus gekochte goederen geleverd gekregen en zou aan de betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst jegens Duvit voldoen.
2.3
De verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst zijn door [gedaagde 1] (en [gedaagde 2]) niet nagekomen. Bij brief van 8 september 2021 is [gedaagde 1] gesommeerd de overeenkomst na te komen.
2.4
Bij door Duvit, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ondertekende vaststellingsovereenkomst van 24 september 2021 heeft [gedaagde 2] zich verbonden om vanaf 31 oktober 2021 een bedrag van Afl. 473,25 per maand te betalen, totdat de gehele lening, vermeerderd met rente en kosten, is afgelost. Tevens is bepaald dat indien de overeenkomst niet wordt nagekomen, de gehele schuld ineens opeisbaar is.
2.5 [
gedaagde 2] heeft niet aan deze overeenkomst voldaan. Hij is inmiddels opgenomen in een programma in het buitenland in verband met een drugsverslaving.
2.6
Krachtens daartoe door de rechter van dit Gerecht verstrekt verlof heeft Duvit tot zekerheid van betaling van haar vordering op 26 november 2021 conservatoir derdenbeslag gelegd ten laste van [gedaagde 1].

3.DE VORDERING EN DE BEOORDELING

3.1
Duvit vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden veroordeelt om aan haar te betalen:
- het bedrag van Afl. 12.824,58, vermeerderd met de overeengekomen rente van 12% per jaar vanaf 8 september 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- het bedrag van Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten; en
- de proceskosten, waaronder begrepen de griffierechten van Afl. 750,-.
3.2
Aan haar vordering legt Duvit ten grondslag dat gedaagden hun verplichtingen uit de overeenkomsten niet zijn nagekomen en wanprestatie plegen.
3.3
Tegen de niet verschenen [gedaagde 2], die behoorlijk is opgeroepen, wordt verstek verleend.
3.4 [
gedaagde 2] heeft zich bij de overeenkomst van 24 september 2021 tot betaling van het thans gevorderde verbonden. Gelet hierop en nu hij, door niet te verschijnen, de vordering ook niet heeft weersproken, is de vordering jegens hem toewijsbaar. [gedaagde 1] op haar beurt heeft de vordering niet betwist. Zij hoopt tot een passende betalingsregeling te komen, al dan niet door verlaging van het maandelijks via het beslag op haar loon ingehouden bedrag. Ook voor wat betreft [gedaagde 1] is de vordering dan ook toewijsbaar.
3.5
Duvit en [gedaagde 1] hebben ter comparitie afgesproken dat [gedaagde 1] stukken aan Duvit zal overleggen waaruit volgt dat niet is gezegd dat haar huidige arbeidsovereenkomst per 31 januari 2023 wordt beëindigd en dat Duvit dan per juni 2022 het door middel van het beslag op het loon van [gedaagde 1] ingehouden bedrag zal laten verlagen tot Afl. 700,- per maand.
3.6
De vorderingen tot betaling van de overeengekomen rente en de buitengerechtelijke incassokosten zullen, nu deze niet zijn bestreden, eveneens worden toegewezen als hierna vermeld.
3.6
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Duvit, inclusief die voor het gelegde beslag, worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 1.505,05 aan explootkosten en op Afl. 3.000,00 aan salaris voor gemachtigde, in totaal derhalve op Afl. 5.255,05.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
4.1
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om aan Duvit te betalen het bedrag van Afl. 12.824,58, vermeerderd met de overeengekomen rente van 12% per jaar vanaf 8 september 2021 tot de dag der algehele voldoening;
4.2
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling aan Duvit van de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,-;
4.4
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de kosten van de procedure, die van het beslag daaronder begrepen en tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 1.505,05 aan explootkosten en op Afl. 3.000,00 aan salaris voor gemachtigde;
4.5
verklaart in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.