ECLI:NL:OGEAA:2022:320

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
AUA201903572 en nr. AUA2019I00003
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid opdrachtgever voor openstaande betalingen in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal wie als opdrachtgever van eiser verantwoordelijk is voor het voldoen van een openstaand bedrag van Afl. 231.070,--. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, heeft constructiewerkzaamheden verricht voor het project Le Vent Condominiums. Gedaagden zijn C&D Consultant en Development N.V. en [gedaagde 2], die als directeur van Faberge Group N.V. wordt aangeduid. Eiser vordert betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. Gedaagden betwisten de opdracht en stellen dat Faberge de opdrachtgever is. Tijdens de comparitie blijkt dat [gedaagde 2] de opdracht aan eiser heeft gegeven, maar hij stelt dat dit namens Faberge is gebeurd. Het gerecht oordeelt dat [gedaagde 2] persoonlijk verantwoordelijk is voor de betaling, aangezien hij de opdracht heeft gegeven zonder schriftelijke overeenkomst. De vordering van eiser wordt toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente. De vordering in de vrijwaringszaak wordt afgewezen, omdat eiser geen belang heeft bij deze vordering. Het gerecht wijst de proceskosten toe aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

Vonnis van 15 juni 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA201903572 en nr. AUA2019I00003
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
[eiser],
domicilie kiezend te Aruba,
eiser,
hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. G.L. Griffith,
tegen:

1.de naamloze vennootschap C&D Consultant en Development N.V.,

gevestigd te Aruba,
2.
[gedaagde 2],
wonend in Aruba,
gedaagden,
hierna: C&D en [gedaagde 2],
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
en in de vrijwaringszaak van:
[eiser],
domicilie kiezend te Aruba,
eiser,
hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. G.L. Griffith,
tegen:
de naamloze vennootschap
Faberge Group N.V.
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
hierna: Faberge,
niet vertegenwoordigd.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedures in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak blijkt uit:
in de hoofdzaak
- verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 15 oktober 2019;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek tevens incidentele conclusie;
- conclusie van antwoord in het incident;
- vonnis in het incident tot vrijwaring van 25 november 2020;
- aktes;
in de vrijwaringszaak
- oproep Faberge;
- akte niet dienen.
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
- tussenvonnis van 7 april 2021;
- comparitie van partijen gehouden op 4 mei 2022, waarbij de gemachtigde van [eiser] schriftelijke aantekeningen heeft voorgedragen en in het geding heeft gebracht.
1.2.
Vonnis in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
2.1. [
eiser] heeft constructiewerkzaamheden verricht bij de bouw van acht townhouses in het project Le Vent Condominiums te Eagle Beach in Aruba.
2.2. [
gedaagde 2] is directeur van Faberge.
2.3. [
eiser] dient voor zijn constructiewerkzaamheden nog een bedrag van Afl. 231.070,-- te ontvangen.

3.HET GESCHIL

in de hoofdzaak
3.1. [
eiser] vordert -samengevat- dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis C&D en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van Afl. 231.070,-- vermeerderd met de incassokosten van Afl. 34.660,50, de wettelijke rente vanaf mei 2019 tot de dag van betaling en de proceskosten.
3.2. [
eiser] voert daartoe -samengevat- het volgende aan. Hij heeft in opdracht van C&D en [gedaagde 2] constructiewerkzaamheden verricht bij de bouw van acht townhouses in het project Le Vent Condominiums in Aruba. Ondanks sommatie hebben C&D en [gedaagde 2] een bedrag van Afl. 231.070,-- onbetaald gelaten.
3.3.
C&D en [gedaagde 2] voeren -samengevat- het volgende verweer. Zij hebben [eiser] geen opdracht gegeven voor de werkzaamheden. Faberge is de opdrachtgever van [eiser]. Hij dient zich tot Faberge te richten.
in de vrijwaringszaak
3.4.
Het gerecht verstaat de vordering van [eiser] zo dat, voor zover C&D en/of [gedaagde 2] niet gehouden zijn de overeenkomst met [eiser] na te komen door de het openstaande bedrag van Afl. 231.070,-- aan hem te voldoen, die verplichting rust op Faberge.
3.5. [
eiser] voert daartoe aan dat hij uit de stellingen van [gedaagde 2] begrijpt dat deze als directeur van Faberge opdracht heeft gegeven aan [eiser] om de constructiewerkzaamheden te verrichten.
3.6.
Faberge heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

in de hoofdzaak
4.1.
Ter gelegenheid van de comparitie hebben partijen inlichtingen aan het gerecht verstrekt en hun stellingen nader toegelicht. C&D en [gedaagde 2] hebben afgezien van conclusie van dupliek.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] constructiewerkzaamheden van acht townhouses in het project Le Vent Condominiums heeft verricht. Niet betwist is door C&D en [gedaagde 2] dat [eiser] voor zijn werkzaamheden nog Afl. 231.070,-- dient te ontvangen.
4.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag wie als opdrachtgever van [eiser] gehouden is het openstaande bedrag te voldoen. De vordering tegen C&D zal het gerecht afwijzen, nu enige plausibele onderbouwing waarom C&D als opdrachtgever van [eiser] moet worden beschouwd ontbreekt. De enkele omstandigheid dat C&D wordt vermeld in de kop van een overzicht van betalingen aan [eiser] (productie 3b verzoekschrift) is daarvoor niet voldoende. C&D betwist dat zij opdrachtgever was en [eiser] heeft verder geen enkel relevant aanknopingspunt gegeven waaruit de betrokkenheid van C&D bij het project blijkt, laat staan dat hij gemotiveerd heeft gesteld dat C&D (mede) opdracht heeft gegeven aan hem.
4.4.
Ten aanzien van [gedaagde 2] ligt dat anders. Uit de stellingen van [eiser] en [gedaagde 2] leidt het gerecht af dat zij vanaf het begin van het project Le Vent Condominiums in contact met elkaar zijn geweest en dat [eiser] zijn offerte aan [gedaagde 2] heeft uitgebracht. [gedaagde 2] heeft ter comparitie erkend dat hij degene is geweest die [eiser] opdracht heeft gegeven om de constructiewerkzaamheden te verrichten. Dat is mondeling gegaan, een schriftelijk contract ontbreekt. [gedaagde 2] stelt echter dat hij de opdracht heeft gegeven namens Faberge, waarvan hij (nog steeds) een van de directeuren is en dat dus op Faberge de verplichting rust om het nog openstaande bedrag aan [eiser] te voldoen. [gedaagde 2] wijst op het betalingsoverzicht (productie 3b verzoekschrift), waaruit volgens hem blijkt dat Faberge [eiser] telkens met checks betaalde. Nu kunnen betalingen door Faberge een aanwijzing zijn dat zij ook opdrachtgever was, maar [eiser] heeft ter gelegenheid van de comparitie onvoldoende weersproken gesteld dat hij altijd contante betalingen ontving van [gedaagde 2] of medewerkers van [gedaagde 2]. Het betalingsoverzicht legt dan ook onvoldoende gewicht in de schaal als onderbouwing van [gedaagde 2]’ stelling dat [eiser] de constructiewerkzaamheden in opdracht van Faberge heeft verricht en door Faberge werd betaald. Verder heeft [gedaagde 2] (tijdens de comparitie) niet meer gesteld dan dat [eiser] weet dat Faberge de opdrachtgever was, maar dat is natuurlijk geen serieuze onderbouwing van zijn verweer. Naar het oordeel van het gerecht heeft [gedaagde 2] zijn verweer dat Faberge de opdrachtgever is van [eiser] onvoldoende gemotiveerd. Dat geldt temeer nu [gedaagde 2] (nog steeds) directeur is van Faberge, hij in de hoofdzaak de vinger wijst naar Faberge als opdrachtgever, maar in de vrijwaringszaak niet namens Faberge verschijnt en erkent dat Faberge de opdrachtgever is en in die hoedanigheid het nog openstaande bedrag aan [eiser] dient te betalen. Bij gebreke van een voldoende onderbouwing van zijn stelling is voor bewijslevering door [gedaagde 2] geen ruimte.
4.5.
Het gerecht gaat er dan ook vanuit dat [gedaagde 2], toen hij opdracht gaf aan [eiser] voor de constructiewerkzaamheden van het project Le Vent Condominiums, hij dat voor zichzelf deed en hij zich persoonlijk verbond om [eiser] als tegenprestatie voor het door hem te verrichten constructiewerk te betalen.
4.6.
Het gerecht heeft hiervoor al vastgesteld dat [eiser] nog een bedrag van Afl. 231.070,-- tegoed heeft. De vordering van [eiser] zal tot dit bedrag worden toegewezen. Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd. Die zal eveneens worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, nu niet voldoende is gesteld en gebleken dat zulke kosten (andere dan kosten waarvoor de proceskosten reeds een vergoeding plegen in te sluiten) in redelijkheid zijn gemaakt.
4.7.
De overige stellingen van partijen kunnen onbesproken blijven, nu die niet tot een ander oordeel leiden.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde 2] de proceskosten van [eiser] in het incident en in de hoofdzaak moeten vergoeden. [eiser] zal daarentegen als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van C&D moet vergoeden.
in de vrijwaringszaak
4.9.
Gelet op de beslissing in de hoofdzaak heeft [eiser] geen belang bij zijn vordering in de vrijwaringszaak. Die vordering zal worden afgewezen.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] de proceskosten van Faberge moeten vergoeden. Die worden begroot op nihil.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van Afl. 231.070,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2019 tot de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten van [eiser] in het incident en in de hoofdzaak begroot op Afl. 8.770,-- waarvan Afl. 7.250,-- aan salaris gemachtigde (1 punt, tarief 5 en 3 punten, tarief 7);
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van C&D in de hoofdzaak begroot op Afl. 4.000,-- aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief 7);
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
in de vrijwaringszaak
5.6.
wijst de vordering af;
5.7.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de kant van Faberge begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 15 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.