ECLI:NL:OGEAA:2022:315
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Bevelschrift tot uitzetting van een Venezolaanse nationaliteit met beroep tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de ongegrondverklaring van een bezwaar tegen een bevelschrift tot uitzetting van een Venezolaanse man. De appellant, die in 1990 in Venezuela is geboren, kwam op 19 december 2019 als toerist naar Aruba met een verblijfsduur van vier dagen. Hij werd op 5 maart 2021 aangehouden tijdens een controle, omdat hij zonder verblijfsvergunning werkte. Op 31 maart 2021 werd een uitzettingsbevel tegen hem uitgevaardigd, met een terugkeerverbod van 30 maanden. Appellant ontving op 8 februari 2022 een positieve DPL-verklaring en diende in maart 2022 een aanvraag in voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met toestemming om te werken.
De Minister van Justitie en Sociale Zaken, als verweerder, verklaarde het bezwaar van appellant tegen het uitzettingsbevel op 23 maart 2022 ongegrond. Appellant stelde hiertegen beroep in bij het gerecht, dat de zaak op 15 juni 2022 behandelde. De rechter overwoog dat appellant sinds 24 december 2019 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft en dat de verweerder bevoegd was om tot uitzetting over te gaan. Appellant voerde aan dat er zicht was op legalisering van zijn verblijf, maar het gerecht oordeelde dat de enkele omstandigheid van een positieve DPL-notificatie niet voldoende was om de uitzetting te voorkomen. De overige gronden van appellant werden als onvoldoende onderbouwd beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde het gerecht het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 7 september 2022, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.