ECLI:NL:OGEAA:2022:312
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Venezolaanse nationaliteit en politieke vervolging
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker op 10 december 2021 een asielregistratieformulier ingediend bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) in Aruba. De asielaanvraag werd op 9 juni 2022 afgewezen door de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, waarop de verzoeker op 20 juni 2022 bezwaar maakte. Vervolgens diende de verzoeker op 22 juni 2022 een verzoekschrift in voor een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor vervolging op basis van zijn politieke overtuiging bij terugkeer naar Venezuela. De rechter heeft het verzoek op 31 augustus 2022 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.B. Boyce, en de verweerder werd vertegenwoordigd door J. Harewood van DIMAS.
De rechter oordeelde dat de processtukken van de verweerder te laat waren ingediend, waardoor de rechter niet in staat was om te beoordelen of de verzoeker daadwerkelijk risico liep op vervolging of onmenselijke behandeling bij terugkeer. De rechter concludeerde dat de verzoeker een spoedeisend belang had bij zijn verzoek en dat er een aanmerkelijke kans bestond dat de bestreden beschikking in bezwaar geen stand zou houden. Daarom werd besloten om de bestreden beschikking te schorsen en de verweerder te verbieden de verzoeker uit Aruba te zetten totdat op het bezwaar was beslist. De rechter gelastte ook de teruggave van het griffierecht aan de verzoeker. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn op 15 september 2022, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.