In deze zaak is in geschil of de Sociale Verzekeringsbank terecht heeft besloten dat er geen causaal verband bestaat tussen de knieklachten van appellante, die zijn ontstaan in oktober 2020, en het bedrijfsongeval dat zij op 12 april 2019 heeft gehad. Appellante, die in persoon procedeerde, was van mening dat haar knieklachten het gevolg waren van het ongeval, terwijl de bank stelde dat er een alternatieve verklaring voor haar klachten bestond. De appellante had vóór het ongeval geen knieklachten en onderging na het ongeval een kijkoperatie. De bank concludeerde dat de knieklachten niet het gevolg waren van het ongeval, omdat de medische gegevens niet voldoende bewijs voor het causaal verband leverden. Het College van Beroep heeft de zaak op 10 februari 2022 behandeld en kwam tot de conclusie dat de pijnklachten in de linker knie van appellante niet het rechtstreeks en medisch objectief gevolg zijn van het bedrijfsongeval. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard.