ECLI:NL:OGEAA:2022:294

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
764 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • M.E. Kelly
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het verbouwen en handelen in hennepplanten

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 maart 2022 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het verbouwen van hennepplanten en het handelen in hennep. De verdachte, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in een huis van bewaring in Aruba. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 11 februari 2022, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.A. Nicolaas. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft gerekwireerd en de verdachte heeft het tenlastegelegde bekend.

De tenlastelegging omvatte het verbouwen van hennepplanten in de periode van april 2020 tot en met juli 2021, en het opzettelijk verkopen en in bezit hebben van hennep in de periode van februari 2020 tot en met juli 2021. Tijdens een huiszoeking op 31 juli 2021 werden marihuanaplanten en andere verdovende middelen aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De officier van justitie stelde dat wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het tenlastegelegde had gepleegd.

Het Gerecht oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten en legde een gevangenisstraf op van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte werd als 'first offender' beschouwd, wat invloed had op de strafmaat. Het Gerecht heeft ook verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen gelast, en de teruggave van bepaalde voorwerpen aan de verdachte en een derde partij.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/05566
Zaaknummer: 764 van 2021
Uitspraak: 4 maart 2022 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (volgens eigen opgave terechtzitting),
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.A. Nicolaas, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft gerekwireerd.
De verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand april 2020 tot en met 31 juli 2021 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een of meer plant(en) van het geslacht Cannabis heeft verbouwd;
(artikel 2 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van februari 2020 tot en met 31 juli 2021 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4.
Beslissingen inzake het bewijs [1]
Standpunt van de officier
De officier heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft het tenlastegelegde bekend.
De beoordeling
Bij de beoordeling van de vraag of de verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd, neemt het Gerecht het volgende in aanmerking.
Op 31 juli 2021 werd bij het adres te [adres huiszoeking], bestaande uit een woning en twee appartementen, een huiszoeking verricht in verband met de handel in verdovende middelen. De verdachte woonde tot zijn aanhouding in de woning en de medeverdachte, [medeverdachte], woonde in het appartement nummer 2. Bij die huiszoeking zijn een hoeveelheid marihuanaplanten en verdovende middelen aangetroffen en in beslag genomen [2] .
De fieldtesten van - een kleine hoeveelheid van - de 51 grote marihuana-planten [3] , 79 kleine marihuanaplanten [4] , marihuanazaden [5] , gedroogde marihuanaplanten met bloeiende toppen [6] en marihuanakruiden [7] gaven, telkens, aan een indicatie dat de genoemde substanties hennep bevatten.
Ter terechtzitting van 11 februari 2022 heeft de verdachte verklaard dat hij zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten.
De koper [koper] [8] heeft verklaard dat hij vanaf ongeveer anderhalf jaar geleden marihuana bij de verdachte heeft gekocht.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een (ofmeer) tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van de maand april 2020 tot en met 31 juli 2021 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
al dan nietopzettelijk
een ofmeer plant
(en
)van het geslacht Cannabis heeft verbouwd;
2. dat hij op
een (ofmeer) tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van februari 2020 tot en met 31 juli 2021 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en
/ofheeft afgeleverd en
/ofheeft vervoerd en
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Standpunt van de officier
De officier heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan drie voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaar met daarbij reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het verbouwen van hennepplanten en het handelen in hennep. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van personen schadelijk zijn. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaat met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Het Gerecht heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport ‘Quickscan meerderjarig’ van 21 oktober 2021. Het recidiverisico wordt door de reclassering als laag ingeschat nu bij de verdachte enkele criminogene factoren dynamisch aanwezig zijn, waaronder zijn drugsgebruik en emotionele welzijn.
Bij de strafoplegging heeft het Gerecht rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld. Hij is dan ook een ‘first offender’.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht is tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om de bijzondere voorwaarde op te leggen zoals geadviseerd door Reclassering Aruba.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn aangeduid op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst (
Bijlage 55en wordt als bijlage hierbij gevoegd).
A. Verbeurdverklaring
De op de aangehechte beslaglijst onder D, E, G tot en met J, L tot en met O en NN tot en met PP aangeduide voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan dan wel met behulp daarvan is het bewezen verklaarde begaan of voorbereid. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
B. Onttrekking aan het verkeer
De op de aangehechte beslaglijst onder A aangeduide voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is begaan en waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
C. Teruggave aan de verdachte
De op de aangehechte beslaglijst onder B, C en K aangeduide voorwerpen behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
D.Teruggave aan rechthebbende
Het op de aangehechte beslaglijst onder QQ aangeduide voorwerp zal worden teruggegeven aan ‘Scol Basico Washington’, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
__________________________________________________________________________
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijftien (15) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
vijf (5) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
geeft de Reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd in rubriek 9A;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd in rubriek 9B;
gelast de teruggave van de in rubriek 9C genoemde voorwerpen aan de verdachte;
gelast de teruggave van het in rubriek 9D genoemd voorwerp aan de rechthebbende, te weten ‘Scol Basico Washington’.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 4 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant], Algemene Dienst (Project Team Drugspanden) van het Korps Politie Aruba, opgemaakte proces-verbaal, nummer PTD-15/2021, gesloten op 17 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Bijlage 4 Een proces-verbaal van doorzoeking [adres huiszoeking] + appartementen van 31 juli 2021
3.Bijlage 15 Een proces-verbaal van bevinding grote marihuanaplanten van 3 augustus 2021
4.Bijlage 16 Een proces-verbaal bevinding kleine marihuanaplanten van 3 augustus 2021
5.Bijlage 17 Een proces-verbaal wegen marihuana zaden van 3 augustus 2021
6.Bijlage 23 Een proces-verbaal van wegen en testen gedroogde marihuanaplanten met bloeiende toppen van 3 augustus 2021
7.Bijlage 24 Een proces-verbaal van wegen en testen marihuanakruiden van 3 augustus 2021
8.Bijlage 61 Een proces-verbaal van verhoor [koper] van 5 augustus 2021