ECLI:NL:OGEAA:2022:293

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
780 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • M.E. Kelly
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting binnen het huwelijk met bedreiging en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van zijn (toenmalige) echtgenote in hun echtelijke woning. De verdachte, die van 13 december 2013 tot 12 december 2019 met de aangeefster was getrouwd, heeft meerdere keren geweld gebruikt en haar gedwongen tot seksuele handelingen, ondanks haar herhaalde weigeringen. De aangeefster deed op 7 januari 2020 aangifte van verkrachting, waarbij zij beschreef hoe de verdachte haar tijdens hun huwelijk heeft misbruikt, vaak onder invloed van alcohol. De officier van justitie heeft tijdens de zitting gerekwireerd en bewijsstukken overgelegd, waaronder verklaringen van de aangeefster en getuigen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het Gerecht heeft op basis van de bewijsmiddelen vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Naast de verkrachting is de verdachte ook veroordeeld voor bedreiging met geweld tegen een vriend van zijn moeder en mishandeling van zijn moeder. Het Gerecht heeft de verdachte een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de verplichting tot psychologische begeleiding en behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij het Gerecht rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een 'first offender' is.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/06039
Zaaknummer: 780 van 2021
Uitspraak: 4 maart 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans zonder vaste woon- en/of verblijfplaats (volgens eigen opgave ter terechtzitting),
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

Onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gerekwireerd en zijn op schrift gesteld requisitoir overgelegd.
De verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn drie feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Beslissingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
De verdachte is vanaf 13 december 2013 tot 12 december 2019 getrouwd geweest met de aangeefster [2] . Op 7 januari 2020 deed de aangeefster aangifte tegen de verdachte wegens verkrachting binnen het huwelijk.
Standpunt van de officier
De officier heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, en heeft daarbij gewezen op de aangifte, de verklaringen van de moeder en een vriendin van het slachtoffer, en de verklaring van de moeder van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, en daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende (steun)bewijs bevat om het tenlastegelegde bewezen te kunnen verklaren.
De beoordeling
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde neemt het Gerecht het volgende in aanmerking.
*
Pagina’s 31 t/m 51Een proces-verbaal van aangifte van 7 januari 2020, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
De reden dat ik aangifte tegen mijn ex-echtgenoot, [verdachte], kom doen is om te vertellen dat mijn echtgenoot mij tijdens ons huwelijk heeft verkracht. Op 30 december 2016 kwam ik te weten dat mijn voormalige echtgenoot een persoon van negentien jaar zwanger heeft gemaakt en dat zij haar zwangerschap zou behouden. Ik had heel veel woede en ik wou niet dat hij mij aanraakte. Ik wou hem afstoten.
De eerste keer kwam hij zoals altijd dronken thuis. Ik maakte een geschil over dat hij weer dronken thuiskwam ondanks alles wat er was gebeurd. Ik zei tegen hem om mij niet aan te raken want ik wilde dat niet. Hij greep mij toen aan mijn armen vast en gooide mij op het bed en trok mijn kleding uit. Ik had op dat moment niet veel aan. Hij ging op mij liggen en heeft zijn hele kracht op mij gezet en hij begon mij te misbruiken (O: aangeefster begon te huilen). Ik zei tegen hem dat ik niet wou dat hij mij aanraakte maar hij ging door. Doordat hij groter en zwaarder is dan mij, kon ik niet van hem afkomen. Ik had hem geduwd, met mijn benen geduwd maar hij ging gewoon door. Hij heeft mijn vagina zonder toestemming gepenetreerd en ik was daar helemaal droog, dus het deed erg veel pijn. Hij zei tegen mij dat het mijn verplichting was als zijn vrouw. Het maakte niet uit hoe vaak ik nee zei en hem duwde. Op een gegeven moment moest ik het gewoon opgeven. Ik bleef gewoon stil. Ik nam alles wat hij met mij deed in zodat hij van mij af zou gaan.
Hierna haalde ik mijn dochter uit haar bed en liep naar de auto. Toen ik het portier open deed hoorde ik een klik bij mijn hoofd. Hij zei toen tegen mij dat als ik het portier open zou doen hij mij en mijn dochter door ons hoofd zou schieten. Ik heb mijn dochter toen teruggebracht naar haar slaapkamer. Hij is met mijn auto vertrokken en ik heb die avond op de vloer in de slaapkamer van mijn dochter geslapen, met de deur op slot. De volgende dag ben ik naar mijn moeder gegaan. Mijn moeder heeft foto’s van mijn blauwe plekken gemaakt. Volgens mij was dat 4 of 6 januari. Dat was de eerste keer dat hij mij had misbruikt.
De tweede keer was hetzelfde. We hadden nog steeds problemen. Hij was weer dronken thuisgekomen. Hij vroeg om seks maar ik zei nee. Hierna vroeg hij om anale seks. Ik bleef zijn handen wegslaan. Ik wilde geen anale seks. Toen zei hij dat hij zal nemen wat hij wilde. Ik zei nee. Hij deed mijn jurk omhoog en trok mijn ondergoed uit. Hij was met mij aan het spelen. Ik bleef hem wegschuiven en zei nee. Hoe meer ik nee zei, hoe kwader hij werd. Hoe meer ik hem duwde, hoe ruwer het handenspel werd. Toen gooide hij me in de hoek van de sofa en hield mij vast door zijn elleboog achter mijn nek, op mijn rug te zetten. Hij hield mij zo vast en toen stak hij zijn privé gedeelte in mijn anus. Zonder iets te smeren, het doet meer pijn. Het maakte niet uit hoeveel ik had gehuild, ik besloot de kussen te omhelzen en het te laten gebeuren want ik kon er niets aan doen. Hij liet mij daar huilend achter. Hij zei ook dat als hij mij alleen op die manier kon krijgen, dan ja en is toen weggegaan.
De derde keer was precies elf maanden geleden gebeurd. Wij waren al bezig met de echtscheiding. Het was al een jaar dat wij bijna geen relatie meer hadden. Wij waren op dezelfde lijn, dat dit over was. Mijn dochter was in de keuken zei vroeg hem “papa ben je dronken?”. Toen ik zag hoe hij haar aankeek, zei ik nee, je gaat je woede niet op het kind uitbarsten. Hij pakte toen een koksmes en kwam op mij af in de woonkamer en bedreigde mij. Hij ging voor de voordeur staan en gooide zijn Birkenstock op mij. Mijn dochter zei dat hij mij niet moest slaan en hij schold haar uit. Hij heeft haar naar haar kamer gestuurd en heeft haar kamerdeur op slot gedaan. Zij was aan het huilen. Toen zei hij tegen mij dat ik naar de kamer moest gaan. Ik zei nee. Hij zei dat ik moest gaan omdat hij mij anders zou snijden. Hij heeft mij toen op het bed gegooid en hield het mes tegen mijn nek. Hij trok mijn kleren uit. Ik vocht tegen hem met mijn benen terwijl ik zei dat ik het niet wilde omdat mijn kind in de andere kamer was. Hij zei dat ik stil moest zijn en deed de deur op slot. Hij heeft het ding droog ingestopt. Hij begon met al zijn kracht te bewegen en ik voelde hoe het mes mij aan mijn nek aan het krassen was. En weet je, op dat moment, nadat ik door de eerste twee was gegaan, is er niets meer dat je op dat moment tegen zo’n iemand kunt zeggen. Ik gaf het op, ik wou op dat moment niet meer vechten. Ik had geen kracht meer. Toen hij klaar was, ging ik mijn dochter halen. Doordat ik na de eerste keer bij mijn moeder was gegaan, besloot ik dit keer niet naar mijn moeder te gaan in het geval dat hij mij ging volgen. Ik was aan het huilen en aan het beven. Ik ging naar mijn vriendin, [getuige]. Ik kon niet eens spreken. Ik heb haar verteld dat hij mij had misbruikt en dat hij een mes tegen mijn nek had en dat ik, terwijl hij bewoog, kon voelen hoe het mes mij aan het snijden was. Er was niks gesneden maar ik had wel een krasje en mijn nek was rood.
*
Dossierpagina’s 59 t/m 62Een proces-verbaal van verhoor van 7 januari 2020, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
In het jaar 2017 heeft mijn dochter, [slachtoffer], mij over de eerste keer verteld. Toen zij thuiskwam, kon je aan haar gezicht zien dat zij aan het huilen was. Ik had ook enkele blauwe plekken gezien en toen begon ze te vertellen. Ze vertelde dat [verdachte] haar tegen haar wil had gedwongen om vleselijke gemeenschap te hebben. Hij beweerde dat zij zijn vrouw was en dat zij seksuele relatie met hem moest hebben. [slachtoffer] wou dit niet omdat zij toen al wist dat hij een andere vrouw had, die zwanger was. [slachtoffer] wou niet dat hij haar zou aanraken. Dat was de eerste keer. Ik heb foto’s gemaakt van de blauwe plekken op haar armen en haar billen.
*
Dossierpagina 55-58Een vijftal foto’s die als bijlage van het proces-verbaal van 13 september 2021 zijn gevoegd.
*
Dossierpagina’s 66 t/m 70Een proces-verbaal van verhoor van 23 oktober 2020, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
[slachtoffer] heeft mij gebeld toen zij in de slaapkamer van haar dochter was nadat zij de deur op slot had gedaan. Zij vertelde mij toen dat [verdachte] haar had geduwd en haar kleren had uitgetrokken en daarna onder dwang seks met haar heeft gehouden. Toen hij klaar was zij hij tegen haar:
“Bo ta wak, ami ta hanja tur loke mi kier tur ora”. Ik had haar gezegd om alsjeblieft van daar weg te gaan en om bij mij thuis te komen. Zij is niet gekomen, omdat zij bang was dat [verdachte] nog buiten stond. Daarna is ze naar haar moeder gegaan.
In 2018 was er een ander incident. Hij was die dag weer dronken en wou seks met haar. Zij zei tegen hem dat ze dat niet wilde. Hij had toen haar broek naar beneden getrokken en haar op de sofa gegooid en heeft zonder enig middel zijn penis in haar anus gestopt. Zij schreeuwde. De manier waarop zij mij dit vertelde maakte dat ik haar pijn voelde. Als vrouw weet je het.
Eind april 2019 kwam [slachtoffer] bij mij thuis en was aan het huilen. Ik vroeg haar wat er aan de hand was. Zij kon zelfs niet eens praten en stond bij de voordeur van mijn woning te huilen. [de dochter van het slachtoffer met de verdachte]
(het gerecht begrijpt hier en hierna gelet op de overige bewijsmiddelen: de dochter van het slachtoffer met de verdachte)was aan het beven. Mijn moeder liet [de dochter van het slachtoffer met de verdachte] naast haar zitten en zag dat zij bang was. [slachtoffer] had een vlek aan haar hals. Het was een soort kras met bloed, het was als een open kraswond. Toen vertelde [slachtoffer] mij, dat zij weer een discussie met [verdachte] had gekregen omdat hun dochter als commentaar tegen [verdachte] had gezegd: “Papi, bo ta burachi atrobe?”. Toen hun dochter dit commentaar gaf, raakte [verdachte] over zijn toeren. Hij pakte een mes. Nadat het kind naar de slaapkamer was gegaan, kwam [verdachte] op [slachtoffer] af. [verdachte] had het mes aan haar hals gezet. [verdachte] zei toen dat hij seks met haar wou hebben. [slachtoffer] zei nee tegen hem. [verdachte] hield toen alweer onder dwang seks met haar. Terwijl hij bezig was met seks met haar, hield hij het mes aan de hals van [slachtoffer] en kraste haar hals daarmee. Toen hij klaar was, nam hij het mes van de hals van [slachtoffer] weg. Hij zei tegen haar: “
Bo ta wak, bo nunca lo por bai for di aki, bo nunca lo por keda sin ta aki, bo semper ta cu mi aki nan, ami cu bo lo bai ta pa semper, bo ta di mi y esey no ta cambia”. [slachtoffer] stapte in de auto en kwam bij mij thuis.
*
Dossierpagina 72Een proces-verbaal van aangifte van 2 augustus 2021, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
Ik doe aangifte tegen mijn zoon, [verdachte], die politieambtenaar is bij het Korps Politie Aruba. Toen [verdachte] mij had verteld wat hij met zijn voormalige echtgenote, [slachtoffer], had gedaan, had hij dit aan mij verteld alsof hij heel trots was van wat hij met haar had gedaan. Dus, hij had haar verkracht en bedreigd.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde
Standpunt van de officier
De officier heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, en daartoe aangevoerd dat de verdachte in een zodanige staat van dronkenschap verkeerde dat hij zijn woorden niet in daden kon omzetten.
De beoordeling
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde neemt het Gerecht het volgende in aanmerking.
** De
verklaring van de verdachte, op 11 februari 2022 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
U houdt mij voor dat ik Jesus met de dood had bedreigd. Ik heb tegen Jesus gezegd dat ik hem uit de weg zou ruimen
(“m’a bis’e cu mi lo elimin’e di caminda”). Door deze uitlating kon hij zich bedreigd hebben gevoeld.
**
Dossierpagina’s 76 t/m 80Een proces-verbaal van aangifte van 3 augustus 2021, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever], -zakelijk weergegeven-:
Ik heb [aangeefster] in december 2018 leren kennen en later ben ik bij haar gaan wonen. We besloten om mij kennis te laten maken met haar zoon, [verdachte]. Op die bewuste dag in februari 2020 is [verdachte] rond 11:00 uur met zijn vriendin en kinderen bij ons langsgekomen. Dit was de eerste keer dat ik kennis maakte met [verdachte]. Mijn eerste indruk over hem was niet de beste, want hij rook naar alcohol, had rode ogen, sprak met een dikke tong, en was duidelijk onder invloed van alcohol. Ongeveer vijf minuten later vroeg [verdachte] mij om met hem naar buiten te gaan om zijn auto te bekijken. Buiten omhelsde [verdachte] mij van de zijkant en zei in het Spaans tegen mij:
“Tú sabes que estás haciendo?”. Ik vroeg hem wat hij bedoelde, waarop hij antwoordde:
“No te hagas el pendejo, yo sí sé que estas tramando”. [verdachte] zei verder:
“Si te tengo que sacarte del camino, te saco”. Hij zei vervolgens:
“Te voy a hacer la vida imposible en esta familia”. Ik voelde mij door zijn woorden zeer bedreigd en vooral omdat hij een politieagent is.
Een andere negatieve ervaring met [verdachte] was op een dag dat ik heel even uit huis was gegaan, terwijl mijn vrouw sliep. Gelukkig had zij de slaapkamerdeur op slot gedaan. Omdat ik maar kort weg zou zijn, heb ik de keukendeur niet op slot gedaan. Toen ik even later weer thuis kwam stond [verdachte] tot mijn verbazing in de woonkamer. Ik vroeg hem wat hij kwam doen en hij zei dat hij zijn moeder kwam bezoeken. Hij wist dat zij thuis was omdat de slaapkamerdeur op slot was. Hierna zei hij in het Spaans:
“Si tengo que eliminar a ti o a mi madre, lo hago, pero a mí nadie me quita el derecho. Te lo digo en Español para que lo entiendas bien. Lo que hablamos entre tú y yo, se queda entre tú y yo.”. Hierna hebben mijn vrouw en ik een alarm- en camerasysteem thuis geïnstalleerd, omdat wij ons niet veilig voelen.
**
Dossierpagina 107Een proces-verbaal van eerste verhoor van 9 augustus 2021, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Het spijt me dat ik Jesus heb bedreigd.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
*** De
verklaring van de verdachte, op 11 februari 2022 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb mijn moeder rond het jaar 2013 mishandeld.
***
Dossierpagina 71-72Een proces-verbaal van aangifte van 2 augustus 2021, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
Ik doe aangifte tegen mijn zoon, [verdachte], die politieambtenaar is bij het Korps Politie Aruba. [verdachte] is een zwaar alcohol drinker. Wanneer hij onder invloed is, is hij erg agressief. Ik voel mij geïntimideerd door [verdachte] en ik ben heel bang dat [verdachte] mij een dag kan vermoorden. Op een bewuste dag gedurende een discussie met [verdachte] heeft hij mij aan mijn onderarmen vastgegrepen en mij tegen een muur in mijn huis gedrukt. Ik had hierdoor blauwe plekken aan beide armen van de manier hoe hij mij toen had vastgegrepen.
***
Dossierpagina 74Een proces-verbaal van 23 augustus 2021 aanvullend op de aangifte van 2 augustus 2021, voor zover inhoudende als
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
In de afgelegde verklaring van de aangeefster [aangeefster] werd abusievelijk niet vermeld de tijdspanne van de mishandeling en bedreiging tegen de aangeefster.
Aangeefster kon de datum niet herinneren wanneer zij mishandeld werd door zoon [verdachte]. Volgens haar zou dit in ieder geval na 2013 zijn gebeurd, aangezien zij hiervoor helemaal geen contact met [verdachte] had.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen - wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van januari 2017 tot en met december
20202019te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
(mede
)bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte,
- zijn penis in de vagina en
/ofanus van die [slachtoffer] gebracht en
/ofgehouden,
enwelk geweld of die andere feitelijkheid en
/ofwelke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat hij verdachte,
- die [slachtoffer] vast
en/of beetheeft gepakt en
/of
- op een sofa heeft gegooid en
/ofgedwongen en
/of
- de kleding en
/ofhet ondergoed van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/of
- zijn, verdachtes, elleboog in de rug van die [slachtoffer] heeft gezet en
/of
die [slachtoffer] heeft vast gehouden en
/of
- met een mes op die [slachtoffer] is afgelopen en
/ofdie [slachtoffer] een mes heeft voor gehouden en
/of
- een mes bij of tegen de nek van [slachtoffer] heeft gehouden en
/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd haar te zullen doden en
/of
- is door gegaan met het voorgaande, terwijl die [slachtoffer] “nee” riep
of zeien/of aangaf het niet te willen.
2.
hij in
of omstreeksde maand februari 2020 te Aruba, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 193, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar die [aangever] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd:
Als ik jou uit de weg moet halen, dan doe ik dat” en/of
indien ik jou of mijn moeder moet elimineren, doe ik dat” althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3.
hij
in ofomstreeks rond het jaar 2013 te Aruba opzettelijk mishandelend, [aangeefster], zijnde zijn, verdachtes, moeder, (met kracht) heeft
beet- en/ofvastgepakt en
/ofheeft geduwd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Verkrachting, meermalen gepleegd,
strafbaar bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3: Mishandeling, begaan tegen zijn moeder,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, eerste lid, juncto artikel 2:277, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achtenveertig (48) maanden waarvan vier (4) maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie (3) jaren met daarbij reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, ook als dit inhoudt psychologische begeleiding en behandeling voor diens verslavingsproblematiek.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft strafmaatverweer gevoerd en daartoe aangevoerd, dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, namelijk dat hij een ‘first offender’ is, dat hij vier minderjarige kinderen heeft die hij moet onderhouden, en dat hij thans geen werk of inkomen heeft. Hij wil zijn leven beteren en vraagt een kans om dat te kunnen doen.
De beoordeling
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit, overweegt het Gerecht in het bijzonder als volgt. Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het volgende. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelen, in onderling samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het Gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het gerecht als volgt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn (toenmalige) echtgenote in hun echtelijke woning. Door aldus te handelen heeft de verdachte zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, voor wie het bewezenverklaarde handelen van de verdachte buitengewoon vernederend, traumatisch en pijnlijk moet zijn geweest. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van zijn (toenmalige) echtgenote ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Slachtoffers van feiten als het onderhavige, lijden dikwijls nog geruime tijd onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid, wat te meer geldt nu het feit zich heeft voltrokken in de echtelijke woning, een plek waar de echtgenote zich bij uitstek veilig zou moeten voelen.
Daarnaast heeft de verdachte zich jegens de partner van zijn moeder schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en jegens zijn moeder aan mishandeling. Aldus heeft hij beiden angst aangejaagd, en de lichamelijke integriteit van zijn eigen moeder ernstig aangetast. Beiden hebben verklaard dat ze erg bang zijn voor de verdachte.
Het Gerecht rekent het de verdachte zeer ernstig aan, dat hij voornoemde strafbare feiten heeft begaan tegen zijn naasten, namelijk echtgenote, moeder en vriend van de moeder, terwijl hij politieambtenaar was.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In zijn voordeel heeft het Gerecht rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte een ‘first offender’ is, nu hij niet eerder voor enig delict is veroordeeld.
Het Gerecht heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport van 17 september 2021. Het recidiverisico wordt, gelet op de zichtbare criminogene factoren, door de reclassering als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert om aan de verdachte reclasseringstoezicht op te leggen, ook als dit inhoudt psychologische begeleiding.
Het Gerecht heeft voorts acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Hierin wordt voor een verkrachting als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren gegeven.
Tenslotte heeft het Gerecht in aanmerking genomen dat sedert het begaan van het onder feit 3 bewezenverklaarde, een periode van negen jaren is verstreken.
Het Gerecht is van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het Gerecht zal daarbij de bijzondere voorwaarde opleggen zoals geadviseerd door Reclassering Aruba.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achtenveertig (48) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie (3) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt
, ook als dit inhoudt dat de verdachte psychologische begeleiding en behandeling voor diens verslavingsproblematiek zal krijgen;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 4 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

BIJLAGE TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met december 2020 te Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte,
- zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden,
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij verdachte,
- die [slachtoffer] vast en/of beet heeft gepakt en/of
- op een sofa heeft gegooid en/of gedwongen en/of
- de kleding en/of het ondergoed van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- zijn, verdachtes, elleboog in de rug van die [slachtoffer] heeft gezet en/of
die [slachtoffer] heeft vast gehouden en/of
- met een mes op die [slachtoffer] is afgelopen en/of die [slachtoffer] een mes heeft voor gehouden en/of
- een mes bij of tegen de nek van [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd haar te zullen doden en/of
- is door gegaan met het voorgaande, terwijl die [slachtoffer] “nee” riep of zei en/of aangaf het niet te willen.
2.
hij in of omstreeks de maand februari 2020 te Aruba, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 193, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar die [aangever] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd:”Als ik jou uit de weg moet halen, dan doe ik dat” en/of” indien ik jou of mijn moeder moet elimineren, doe ik dat:” althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3.
hij in of omstreeks rond het jaar 2013 te Aruba opzettelijk mishandelend, [aangeefster], zijnde zijn, verdachtes, moeder, (met kracht) heeft beet- en/of vastgepakt en/of heeft geduwd.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Bureau Integriteit en Veiligheid) d.d. 11 januari 2022, geregistreerd onder documentcode 2112071345.AMB en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 28 januari 2020, pag. 32 en 33,