ECLI:NL:OGEAA:2022:290

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202201586
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van inbewaringstelling ex artikel 16 van de Landsverordening toelating en uitzetting

In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 22 juni 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling van een Venezolaanse man, die op 27 mei 2022 door de minister van Justitie en Sociale Zaken in bewaring was gesteld. De rechter-commissaris had eerder op 30 mei 2022 geoordeeld dat de inbewaringstelling rechtmatig was. Verzoeker heeft op 31 mei 2022 een verzoekschrift ingediend, waarin hij aanvoert dat de voortzetting van de bewaring onrechtmatig is, omdat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. Tijdens de zitting op 8 juni 2022 is verzoeker in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde drs. M.L. Hassell, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mrs. J.J.S. Poeran en J.W. Harewood.

De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de rechtmatigheid van de voortzetting van de inbewaringstelling in twijfel trekken. De minister heeft aangegeven dat er gewerkt wordt aan een laissez-passer voor verzoeker via de Venezolaanse consul, zodat hij kan worden uitgezet via de Dominicaanse Republiek. De rechter-commissaris concludeert dat er voldoende mogelijkheden zijn voor uitzetting en dat de minister voortvarend handelt. Daarom wordt het verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling afgewezen.

De rechter-commissaris heeft in zijn beslissing benadrukt dat de rechtmatigheid van de eerdere inbewaringstelling niet ter discussie staat en dat de belangen van verzoeker en de staat zorgvuldig zijn afgewogen. De beschikking is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter-commissaris, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 22 juni 2022
LTU nr. AUA202201586

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
van de rechter-commissaris belast met de behandeling
van administratiefrechtelijke inbewaringstelling, op het verzoek ex artikel 16, derde lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) van:

[Verzoeker],

van Venezolaanse nationaliteit, geboren op [geboortedatum] 1973 in Venezuela,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell.

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 27 mei 2022 heeft de minister van Justitie en Sociale Zaken (minister) de inbewaringstelling van verzoeker bevolen.
Op 30 mei 2022 heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat deze vrijheidsontneming rechtmatig is.
Op 31 mei 2022 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 16, derde lid, van de Ltu ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 juni 2022. Verzoeker is in persoon (via videoverbinding) verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. J.J.S. Poeran (DWJZ) en J.W. Harewood (DIMAS).
Uitspraak is bepaald op heden.

BEOORDELING

1. Ingevolge artikel 16, derde lid, van de Ltu wordt de betrokkene binnen 72 uur voor een rechter-commissaris geleid, die de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming toetst. Een bevel tot inbewaringstelling kan door de rechter-commissaris te allen tijde op verzoek van de betrokkene worden opgeheven.
2. Verzoeker betoogt dat de voortzetting van de bewaring onrechtmatig is en voert hiertoe aan, kort gezegd, dat er geen humanitaire vluchten meer worden uitgevoerd van Aruba naar Venezuela met het gevolg dat er geen zicht is op uitzetting binnen redelijke termijn.
3. De minister heeft ter zitting te kennen gegeven, kort gezegd, dat men doende is een laissez-passer te regelen voor verzoeker via de Venezolaanse consul, aangezien hij geen geldig paspoort heeft. Zodra de laissez-passer wordt afgegeven, kan verzoeker via de Dominicaanse Republiek naar Venezuela worden uitgezet.
4. De rechter-commissaris overweegt als volgt.
4.1
Het oordeel van de rechter-commissaris van 30 mei 2022 dat de inbewaringstelling rechtmatig is, is een in rechte onaantastbaar oordeel en is daarom in deze procedure niet meer in geding. Uitsluitend ligt ter beoordeling voor of bij afweging van de betrokken belangen het voortduren van de bewaring rechtmatig is. In het bijzonder is daarbij van belang of er, mede gezien de duur van de bewaring, nog zicht is op uitzetting van de betrokkene en of er voldoende wordt ondernomen om de uitzetting te bewerkstelligen.
4.2
Naar het oordeel van de rechter-commissaris zijn uit de stukken en het verhandelde ter zitting geen nieuwe feiten en/of omstandigheden gebleken die in de weg staan aan de rechtmatigheid van de voortzetting van de inbewaringstelling. Het feit dat thans (al dan niet tijdelijk) geen humanitaire vluchten worden uitgevoerd naar Venezuela, brengt niet met zich dat er geen zicht is op uitzetting binnen redelijke termijn. Niets staat verweerder eraan in de weg om uitzetting te bewerkstelligen middels vluchten naar Venezuela met de Dominicaanse Republiek als tussenstop. De rechter-commissaris overweegt voorts dat sinds de rechtmatigheidstoetsing van 30 mei 2022, maar korte tijd is verstreken. Elke zondag zijn er vluchten via de Dominicaanse Republiek naar Venezuela. De rechter-commissaris heeft geen reden om aan te nemen dat verweerder niet voortvarend werkt aan de uitzetting van verzoeker. Aldus oordeelt de rechter-commissaris dat er geen aanknopingspunten zijn te vinden voor het oordeel dat de voortduring van de bewaring overigens onrechtmatig is.
5. Gezien het voorgaande en bij afweging van alle betrokken belangen komt de rechter-commissaris tot het oordeel dat het voortduren van de bewaring niet onrechtmatig is. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter-commissaris:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter-commissaris, op 22 juni 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.