Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[Verzoeker],
DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,
PROCESVERLOOP
mr. A.F.J. Caster.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.C. Odor, een verzoek ingediend tot schorsing van een uitzettingsbevel en een terugkeerverbod dat door de Minister van Justitie en Sociale Zaken was opgelegd. De Minister had op 14 april 2022 een bevelschrift uitgevaardigd waarin de uitzetting van de verzoeker werd bevolen, omdat hij niet in het bezit was van een geldige verblijfstitel. De verzoeker heeft op 23 mei 2022 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en op 24 mei 2022 het verzoekschrift ingediend. De zitting vond plaats op 8 juni 2022, waar zowel de verzoeker als de verweerder aanwezig waren.
De feiten van de zaak tonen aan dat de verzoeker op onbekende wijze Aruba is binnengekomen en tijdens een verkeerscontrole op 13 april 2022 is staande gehouden. De Guarda Nos Costa heeft vastgesteld dat de verzoeker geen geldige verblijfstitel had. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij Aruba op legale wijze is binnengekomen en dat hij een garantsteller heeft gevonden, met een verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf in behandeling. Hij stelde dat er zicht was op legalisering van zijn verblijf.
Het gerecht heeft overwogen dat de verzoeker geen belang meer heeft bij de schorsing van het uitzettingsbevel, aangezien hij inmiddels is uitgezet. Wel heeft hij nog belang bij de schorsing van het terugkeerverbod, omdat dit een belemmering vormt voor de verkrijging van de door hem verzochte verblijfsvergunning. Het gerecht oordeelde echter dat schorsing van het terugkeerverbod niet zal leiden tot het gewenste resultaat voor de verzoeker, aangezien zijn illegale verblijf nog steeds meegewogen zal worden in de beslissing op zijn vergunningsaanvraag. Daarom werd het verzoek afgewezen.