In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een beroep van de appellant, de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur, tegen een beschikking van verweerder inzake de openbaarmaking van documenten op basis van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob). De appellant had op 28 april 2020 een verzoek ingediend om openbaarmaking van vier onderwerpen, maar dit verzoek werd bij beschikking van 24 maart 2021 afgewezen. Hierop heeft de appellant op 5 mei 2021 beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 7 februari 2022 is de zaak behandeld, waarbij de appellant in persoon via videoverbinding aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. Het gerecht heeft zich vervolgens moeten buigen over de vraag of de bestreden beschikking van 24 maart 2021 een beslissing is die op een bezwaarschrift is genomen, zoals bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het gerecht concludeert dat de bestreden beschikking geen heroverweging van een eerdere beschikking betreft en dat er derhalve geen beroep openstaat tegen deze beschikking.
De rechter heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep en heeft de griffier opgedragen het beroepschrift door te zenden naar verweerder ter behandeling als bezwaarschrift. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 maart 2022. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarbij een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.