ECLI:NL:OGEAA:2022:281

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202100072
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot tijdelijk verblijf en afwijzing van bezwaarschrift

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Appellante, de minister belast met vreemdelingen- en integratiebeleid, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. De afwijzing vond plaats op 27 augustus 2020, waarna appellante op 9 september 2020 digitaal bezwaar heeft gemaakt. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 17 januari 2022, waarbij appellante werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. D.G. Illes, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek.

Het gerecht overwoog dat de (fictief) afwijzende beslissing niet was gemotiveerd, waardoor deze niet in stand kon blijven. Het gerecht concludeerde dat appellante haar bezwaarschrift op digitale wijze had ingediend, ondanks de bewering van verweerder dat het bezwaarschrift niet was ontvangen. Het gerecht oordeelde dat verweerder verplicht was om een reële beslissing op het bezwaar te nemen, en dat het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld moest worden met een afwijzende beslissing. De uitspraak verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden beslissing.

Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog een gemotiveerde beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 175,- aan gemachtigdesalaris, en werd het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar terugbetaald. De beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Uitspraak van 7 maart 2022
Lar nr. AUA202100072

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

verblijvend in Aruba,
APPELLANTE,
voorheen procederend in persoon, thans met gemachtigde de advocaat mr. D.G. Illes,
gericht tegen:

de minister belast met vreemdelingen- en integratiebeleid,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: J. Paula (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 27 augustus 2020 heeft verweerder het verzoek van appellante om een vergunning tot tijdelijk verblijf in het kader van voortgezet verblijf, afgewezen.
Tegen de beschikking heeft appellante op 9 september 2020 bezwaar gemaakt, door haar bezwaarschrift digitaal in te dienen.
Op 12 januari 2021 heeft appellante beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar.
Verweerder heeft op 14 juni 2021 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 17 januari 2022. Appellante is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.R. Sneek, occuperende voor mr. J. Paula.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 9, eerste lid van de Lar, kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
1.2
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Lar kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
De ontvankelijkheid
2.1
Verweerder heeft aangevoerd dat appellante geen bezwaar heeft gemaakt, omdat uit onderzoek is gebleken dat het bezwaarschrift niet bij de Dimas is ingekomen. Nu geen sprake is van een conform artikel 9 van de Lar ingediend bezwaarschrift, is evenmin sprake van het uitblijven van een beslissing op bezwaar waartegen beroep open staat, aldus verweerder.
3.2
Ter zitting heeft appellante een print-out van 9 september 2020 van een digitaal Dimas bezwaarformulier met de mededeling “
Je bericht is verzonden”overgelegd. Het gerecht overweegt dat hieruit in redelijkheid kan worden afgeleid, dat appellante haar bezwaarschrift op digitale wijze heeft ingediend.
4.1
In dit geval is ten tijde van het sluiten van het onderzoek niet gebleken dat verweerder een reële beslissing op het bezwaar van appellante heeft genomen. Verweerder is daartoe wel verplicht. Ingevolge artikel 23, tweede lid, Lar wordt het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld met een afwijzende beslissing. Nu deze afwijzende beslissing niet is gemotiveerd, kan deze niet in stand blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak alsnog een reële beslissing op het bezwaarschrift van appellante te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich ter zitting bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 175,- aan gemachtigdesalaris.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beslissing op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 175,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 maart 2022, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.