ECLI:NL:OGEAA:2022:280
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep inzake verblijfsvergunning voor meerderjarige zoon
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 maart 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep inzake een verblijfsvergunning. De appellanten, een moeder en haar meerderjarige zoon, hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. De moeder had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de minister van Vreemdelingen- en Integratiebeleid, die op 27 augustus 2020 het verzoek om een verblijfsvergunning voor haar zoon had afgewezen. De moeder stelde dat zij belanghebbende was, maar het gerecht oordeelde dat alleen het belang van de zoon rechtstreeks betrokken was bij de beslissing van de minister. Aangezien de zoon geen bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van zijn verblijfsvergunning, werd hij ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Het gerecht concludeerde dat beide appellanten niet-ontvankelijk waren in hun beroep, omdat de moeder geen rechtstreekse belanghebbende was en de zoon geen bezwaar had ingediend. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig bezwaar te maken tegen beslissingen die hen aangaan.