ECLI:NL:OGEAA:2022:28
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.K. Engelbrecht
- H. Dirksz
- E. de Cuba
- Rechtspraak.nl
Weigering ongevallengeld na ongeval tijdens bedrijfsuitje
In deze zaak heeft de appellante, werkzaam als F&B manager in een hotel, beroep aangetekend tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank om haar geen ongevallengeld toe te kennen na een ongeval dat plaatsvond tijdens een door de directie goedgekeurd bedrijfsuitje. Het ongeval vond plaats op 16 juni 2019 tijdens een UTV off-road trip, waarbij de appellante haar hand verbrijzelde. De bank heeft geoordeeld dat het ongeval niet in verband staat met de dienstbetrekking van de appellante, aangezien deelname aan het bedrijfsuitje niet verplicht was en niet plaatsvond in de uitoefening van haar werkzaamheden.
De appellante betoogde dat zij zich verplicht voelde om deel te nemen aan het uitje om het teamverband te versterken. Echter, het College van Beroep oordeelde dat de bank terecht heeft geconcludeerd dat het ongeval niet kan worden aangemerkt als een bedrijfsongeval in de zin van de Landsverordening Ongevallenverzekering (LOV). De bank heeft op goede gronden geweigerd om ongevallengeld toe te kennen, omdat het ongeval niet in verband stond met de werkzaamheden van de appellante.
De uitspraak van het College van Beroep op 10 februari 2022 bevestigde de beslissing van de bank en verklaarde het beroep van de appellante ongegrond. Het College benadrukte dat de bepalingen van de LOV vereisen dat een ongeval in verband moet staan met de in dienstbetrekking verrichte arbeid, wat in dit geval niet was aangetoond.