ECLI:NL:OGEAA:2022:265

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202200987
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een uitzettingsbevel

In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker, die op 19 december 2019 Aruba binnenkwam als toerist, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening tegen een uitzettingsbevel dat door de Minister van Justitie en Sociale Zaken was uitgevaardigd. Het uitzettingsbevel, dat op 31 maart 2021 werd gegeven, hield in dat verzoeker werd uitgezet en een terugkeerverbod van 30 maanden kreeg opgelegd. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit bevel, maar dit bezwaar werd op 23 maart 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker op 8 april 2022 beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoekschrift ingediend om de bestreden beslissing te schorsen, zodat hij de uitkomst van zijn beroepsprocedure op Aruba kon afwachten.

Het gerecht heeft het verzoek op 11 mei 2022 behandeld. Tijdens de zitting werd verzoeker vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, J.J.C. Odor, LL.M., terwijl de Minister van Justitie en Sociale Zaken werd vertegenwoordigd door mrs. J.J.S. Poeran en J.M. Harewood. De rechter overwoog dat verzoeker geen procesbelang had bij het verzoek, aangezien hij op 10 april 2022 al was uitgezet op basis van een eerder bevel. De schorsing van de bestreden beslissing zou geen feitelijke betekenis voor verzoeker hebben, omdat hij al het land was uitgezet en zijn illegale verblijf niet zou worden meegewogen bij de beslissing op zijn vergunningsaanvraag.

Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek afgewezen. Deze beslissing werd gegeven door mr. A.J. Martijn en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 mei 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 25 mei 2022
Lar nr. AUA202200987

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker]

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: J.J.C. Odor, LL.M.,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 31 maart 2021 heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen en hem een terugkeerverbod opgelegd van 30 maanden (uitzettingsbevel).
Hiertegen heeft verzoeker op 21 april 2021 bezwaar gemaakt (bezwaar).
Bij beslissing van 23 maart 2022 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard (bestreden beslissing).
Hiertegen heeft verzoeker op 8 april 2022 beroep ingesteld (beroep).
Op 8 april 2022 heeft verzoeker onderhavig verzoekschrift ingediend.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 mei 2022. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. J.J.S. Poeran (DWJZ) en J.M. Harewood (DIMAS), occuperende voor mr. A.F.J. Caster.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

feiten

1.1
Verzoeker, op [geboortedatum] 1990 in Venezuela geboren en van Venezolaanse nationaliteit, is op 19 december 2019 Aruba binnengekomen als toerist met een toegestane verblijfsduur van vier dagen.
1.2
Verzoeker is op 5 maart 2021 tijdens een controle door de Guarda Nos Costa (GNC) aangehouden, omdat hij werkend als helper bij [bedrijf] is aangetroffen zonder dat hij in het bezit is van een verblijfsvergunning (met als doel arbeid in loondienst).
1.3
Bij het uitzettingsbevel heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen en hem een terugkeerverbod van 30 maanden opgelegd.
1.4
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
verzoek
2. Het verzoek strekt ertoe de bestreden beslissing te schorsen en te bepalen dat verzoeker, hangende de beroepsprocedure, wordt toegestaan om op Aruba de beslissing op het beroep af te afwachten.
beoordeling
3. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang. Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
4. Met betrekking tot het bevel tot uitzetting overweegt het gerecht dat verzoeker met het onderliggende verzoek niet het resultaat kan bereiken dat hij nastreeft. Gebleken is immers dat verweerder bij bevelschrift van 13 februari 2022 weer de uitzetting van verzoeker heeft bevolen en op grond daarvan verzoeker op 10 april 2022 het land heeft uitgezet, zodat schorsing van de bestreden beslissing op dit punt geen feitelijke betekenis voor verzoeker zal hebben. Dit geldt evenzeer voor wat betreft het terugkeerverbod. Anders dan verzoeker betoogt, zal schorsing van de bestreden beslissing niet tot gevolg hebben dat hij de door hem aangevraagde (eerste) verblijfsvergunning op Aruba mag afwachten. Evenmin heeft dat tot gevolg dat zijn illegaal verblijf op Aruba niet zal kunnen worden meegewogen bij de beslissing op zijn vergunningsaanvraag. De slotsom is dat verzoeker geen procesbelang heeft bij het verzoek.
5. Gelet hierop zal verzoek zal worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.