ECLI:NL:OGEAA:2022:265
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een uitzettingsbevel
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker, die op 19 december 2019 Aruba binnenkwam als toerist, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening tegen een uitzettingsbevel dat door de Minister van Justitie en Sociale Zaken was uitgevaardigd. Het uitzettingsbevel, dat op 31 maart 2021 werd gegeven, hield in dat verzoeker werd uitgezet en een terugkeerverbod van 30 maanden kreeg opgelegd. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit bevel, maar dit bezwaar werd op 23 maart 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker op 8 april 2022 beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoekschrift ingediend om de bestreden beslissing te schorsen, zodat hij de uitkomst van zijn beroepsprocedure op Aruba kon afwachten.
Het gerecht heeft het verzoek op 11 mei 2022 behandeld. Tijdens de zitting werd verzoeker vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, J.J.C. Odor, LL.M., terwijl de Minister van Justitie en Sociale Zaken werd vertegenwoordigd door mrs. J.J.S. Poeran en J.M. Harewood. De rechter overwoog dat verzoeker geen procesbelang had bij het verzoek, aangezien hij op 10 april 2022 al was uitgezet op basis van een eerder bevel. De schorsing van de bestreden beslissing zou geen feitelijke betekenis voor verzoeker hebben, omdat hij al het land was uitgezet en zijn illegale verblijf niet zou worden meegewogen bij de beslissing op zijn vergunningsaanvraag.
Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek afgewezen. Deze beslissing werd gegeven door mr. A.J. Martijn en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 mei 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.