[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. D.G. Croes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd.
Hij heeft verder gevorderd dat het Gerecht het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft, conform de door haar overgelegde pleitnota, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2011 tot en met 25 augustus 2017 in Aruba, met haar kind, te weten [kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [kind 1], hebbende zij verdachte, meermalen, althans eenmaal
- de penis van die [kind 1] gezogen en/of
- die [kind 1]de vagina van verdachte doen likken/zuigen en/of
- die [kind 1] de vagina van zijn minderjarige zus doen likken/zuigen en/of
- de penis van die [kind 1] doen zuigen door de minderjarige zus van die [kind 1] en/of
- haar tong in de mond van die [kind 1] gestopt;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2011 tot en met 25 augustus 2017 in Aruba, (telkens) ontucht heeft gepleegd met haar kind, te weten [kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1], door meermalen, althans eenmaal (telkens)
- de penis van die [kind 1] te zuigen en/of
- die [kind 1] de vagina van verdachte te doen likken/zuigen en/of
- die [kind 1] de vagina van zijn minderjarige zus te doen likken/zuigen en/of
- de penis van die [kind 1] te doen zuigen door de minderjarige zus van die [kind 1] en/of
- haar tong in de mond van die [kind 1] te stoppen;
2. dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2011 tot en met 25 augustus 2017 in Aruba, met haar kind, te weten [kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [kind 2], hebbende zij verdachte, meermalen, althans eenmaal
- de vagina van die [kind 2] gezogen en/of
- die [kind 2] de vagina van verdachte doen likken/zuigen en/of
- die [kind 2] de penis van haar minderjarige broer doen likken/zuigen en/of
- de vagina van die [kind 2] doen likken/zuigen door de minderjarige broer van die [kind 2];
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2011 tot en met 25 augustus 2017 in Aruba, (telkens) ontucht heeft gepleegd met haar kind, te weten [kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2], door meermalen, althans eenmaal (telkens)
- de vagina van die [kind 2] te zuigen en/of
- die [kind 2] de vagina van verdachte te doen likken/zuigen en/of
- die [kind 2] de penis van haar minderjarige broer te doen likken/zuigen en/of
- de vagina van die [kind 2] te doen likken/zuigen door de minderjarige broer van die [kind 2] en/of
- de borsten van die [kind 2] te zuigen en/of te betasten en/of
- die [kind 2] de borsten van verdachte te doen zuigen en/of betasten.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van de feiten 1 primair en 2 primair
Het Gerecht acht, met de officier van justitie en de raadsvrouw, niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van seksueel binnendringen. Het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande:
1 subsidiair
dat zij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van
26 augustus 20111 januari 2012tot en met 25 augustus 2017 in Aruba
, (telkens
)ontucht heeft gepleegd met haar kind, te weten [kind 1], geboren op 26 september 2008, door meermalen
, althans eenmaal (telkens)
- de penis van die [kind 1] te zuigen en
/of
- die [kind 1] de vagina van verdachte te doen likken/zuigen en
/of
- die [kind 1] de vagina van zijn minderjarige zus te doen likken/zuigen en
/of
- de penis van die [kind 1] te doen zuigen door de minderjarige zus van die [kind 1] en
/of
- haar tong in de mond van die [kind 1] te stoppen;
2 subsidiair
dat zij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van
26 augustus 20111 januari 2012tot en met 25 augustus 2017 in Aruba
, (telkens
)ontucht heeft gepleegd met haar kind, te weten [kind 2], geboren op 26 augustus 2007, door meermalen
, althans eenmaal (telkens)
- de vagina van die [kind 2] te zuigen en
/of
- die [kind 2]de vagina van verdachte te doen likken/zuigen en
/of
- die [kind 2] de penis van haar minderjarige broer te doen likken/zuigen en
/of
- de vagina van die [kind 2] te doen likken/zuigen door de minderjarige broer van die [kind 2] en
/of
- de borsten van die [kind 2] te zuigen
en/of te betastenen
/of
- die [kind 2] de borsten van verdachte te doen zuigen
en/of betasten.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe - samengevat - aangevoerd dat de verklaringen van de twee kinderen onbetrouwbaar zijn omdat de verklaringen op bepaalde punten tegenstrijdig met elkaar zijn, de kinderen de twee (keizersnee) littekens van de verdachte niet hebben opgemerkt en de huisgenoot van de verdachte en de kinderen ([huisgenoot van de verdachte en de kinderen]) nooit heeft gemerkt dat de verdachte ontuchtige handelingen met de kinderen pleegde. Voorts heeft zij aangevoerd dat de kinderen er baat bij hebben dat hun moeder opgesloten wordt, omdat zij dan bij hun peettante (die hun beter eten en mooiere spullen zou geven) kunnen gaan wonen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
Het Gerecht is van oordeel dat de verklaringen van [kind 1] en [kind 2] (hierna samen: de kinderen), gezien de specifieke details die door hen zijn verklaard, op authentieke wijze invulling geven aan hetgeen zij met de verdachte hebben ervaren. Beide verklaringen komen ook overeen wat betreft de setting en de handelwijze van de verdachte. Als het gaat om de kern van de verklaringen, te weten dat het verdachte is geweest die de kinderen seksueel heeft misbruikt, zijn de verklaringen gedetailleerd en consistent. Het Gerecht acht de verklaringen van de kinderen betrouwbaar en authentiek, nu zij op essentiële onderdelen en op detailpunten met elkaar overeenstemmen. Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de verklaringen verschillen zijn te constateren doet, gegeven de overeenstemming in de kern van de verklaringen, aan de betrouwbaarheid van de verklaringen niet af. Het Gerecht overweegt dat het ondergaan van traumatische gebeurtenissen zoals seksueel misbruik, een negatieve invloed op het geheugen kan hebben. Ook de zeer jeugdige leeftijd van de kinderen kan verklaren waarom hun verklaringen inzake feitelijke details van ondergeschikt belang niet altijd consistent zijn. Beide kinderen hebben op verschillende momenten (al dan niet ongevraagd) tegenover verschillende personen op hoofdlijnen gelijkluidend verklaard over het seksueel misbruik. Bovendien draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen de emoties van de kinderen die de getuige [getuige] heeft waargenomen toen de kinderen over het seksueel misbruik vertelden.
Voor beide kinderen geldt bovendien dat op geen enkele wijze is gebleken van een motief of aanleiding om jegens de verdachte (zijnde hun moeder) valse verklaringen af te leggen. Van belang is dat er geen spoor van aanwijzingen bestaat dat de kinderen, al dan niet onder druk van derden, hun verhaal zouden hebben verzonnen.
De zijdens de verdediging overgelegde schriftelijke verklaring van [huisgenoot van de verdachte en de kinderen] (huisgenoot van de kinderen en de verdachte in de ten laste gelegde periode) tast de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen niet aan. [huisgenoot van de verdachte en de kinderen] is niet als getuige gehoord. Overigens is niet gebleken dat [huisgenoot van de verdachte en de kinderen] altijd thuis was op de tijdstippen waarop het seksueel misbruik zou hebben plaatsgevonden.
Het feit dat de kinderen de (keizersnee) littekens van de verdachte bij haar buik niet hebben opgemerkt tast ook niet de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De kinderen waren ten tijde van het seksueel misbruik erg jong, zodat niet onbegrijpelijk is dat zij de littekens bij hun moeder niet hebben opgemerkt als zijnde iets raars (vooral als zij niet weten wat een litteken is of dat het een litteken is). Op de foto van de littekens, die zich in het dossier bevindt, is overigens te zien dat de verdachte haar buik moest optillen om de littekens te laten zien. Bij de littekens heb je huidplooien. Voorts is ook op de foto te zien dat rond de littekens (kort geknipte/geschoren) schaamharen zijn. Ten tijde van het seksueel misbruik hadden die schaamharen lang kunnen zijn, zodat het ook niet onbegrijpelijk is dat de kinderen de littekens niet hebben opgemerkt.
Al het bovenstaande in aanmerking nemend, ziet het Gerecht geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen te twijfelen.
In veel zedenzaken is het moeilijk om aan het wettelijk bewijsminimum te voldoen, met name indien er slechts sprake is van de belastende verklaring van één slachtoffer die tegenover de ontkenning van de dader staat. In dergelijke gevallen dient het dossier inderdaad steunbewijs te bevatten om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Door de Hoge Raad is bepaald dat voldoende is indien de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen.
In het onderhavige geval is sprake van twee verklaringen, van twee slachtoffers, die elkaar reeds over en weer op belangrijke punten ondersteunen, nu deze verklaringen in hoofdlijnen gelijkluidend zijn over de wijze waarop en waar het seksueel misbruik plaatsvond, alsmede de waargenomen seksuele handelingen die de verdachte bij de ander heeft verricht en de wijze waarop de beide kinderen tot medewerking werden bewogen. De verklaringen van de personen aan wie de kinderen (al dan niet ongevraagd) over het seksueel misbruik hebben verklaard kunnen verder als steunbewijs dienen. De verdachte en verschillende getuigen ([getuigen]) hebben verklaard dat [kind 1] tot een ouder leeftijd (vanaf 4 jaar tot 9 jaar) telkens in zijn broek poepte en plaste. [kind 1] heeft daarover bij de politie verklaard dat wanneer het tijd was om naar huis te gaan hij in die tijd in paniek raakte en in zijn broek poepte door alleen maar te denken dat hij naar huis moest gaan en het seksueel misbruik weer zou gebeuren.
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde seksueel misbruik van de kinderen, zoals vervat in de bewezenverklaring.
Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair, telkens:
ontucht plegen met haar minderjarig kind, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 257, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (oud)
(van 26 augustus 2012 tot 15 februari 2014)
ontucht plegen met haar minderjarig kind, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:208, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
(van 15 februari 2014 tot 25 augustus 2017)
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich langdurig schuldig gemaakt aan - kort gezegd - seksueel misbruik van haar twee toen zeer jonge kinderen op de wijze zoals is bewezenverklaard. Gedurende de periode dat dit gebeurde waren de kinderen nog geen tien jaar oud. Dit seksueel misbruik vond plaats in de woning van de verdachte en de kinderen, een plek waar de slachtoffers zich bij uitstek in het bijzijn van juist hun moeder veilig hadden moeten voelen. De verdachte heeft de slachtoffers seksuele handelingen opgedrongen en heeft met haar handelen slechts oog gehad voor de bevrediging van haar eigen seksuele behoeften en heeft geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers, nota bene haar eigen kinderen. Door zo te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de jonge slachtoffers.
Dit zijn ernstige strafbare feiten, te meer nu de dader de moeder van de minderjarige slachtoffers is. De verdachte heeft op grove wijze het vertrouwen dat de kinderen in haar als moeder stelden, ernstig geschaad. Uit het dossier noch het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte zich bewust is van de schade die haar handelen aan de kinderen kan hebben toegebracht. Het is van algemene bekendheid dat kinderen die op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de soort zoals bewezen verklaard, psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot de categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. Het Gerecht rekent dit de verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband dient aansluiting te worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarbij is in de oriëntatiepunten aangegeven dat de jonge leeftijd van slachtoffers, het meermalen plegen, de lange duur en misbruik van overwicht of vertrouwen strafverhogend zijn. In casu gaat het om twee slachtoffers.
Bij de strafoplegging heeft het Gerecht acht geslagen op de justitiële documentatie betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het Gerecht houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze blijken uit de over haar uitgebrachte rapporten van de reclassering en de psycholoog drs. M. Boekhoudt.
Het Gerecht heeft acht geslagen op het rapport van de psycholoog drs. M. Boekhoudt d.d. 11 april 2022. In het psychologisch rapport wordt vermeld dat de verdachte een zwakbegaafd intelligentieniveau heeft, maar dat er geen aanwijzingen zijn voor een persoonlijkheids- of ontwikkelingsstoornis. De verdachte ziet het verschil tussen goed en fout en kan de consequenties van haar eigen gedrag overzien. De psycholoog acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar. De kans op recidive zonder behandeling en begeleiding wordt als laag tot matig ingeschat. Het Gerecht neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden is. Daarbij heeft het Gerecht betrokken de oriëntatiepunten straftoemeting en dat de feiten de verdachte volledig kunnen worden toegerekend. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerp
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Teruggave aan de verdachte
De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.