ECLI:NL:OGEAA:2022:250

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202102214
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift inzake asielaanvraag

In deze zaak gaat het om een beroep van de appellant, de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, tegen een beslissing van verweerder, Dimas Aruba, die het bezwaarschrift van de appellant niet heeft geaccepteerd. De appellant, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, heeft op 9 augustus 2021 beroep ingesteld tegen de beslissing van 26 juni 2021, waarin werd gesteld dat zijn bezwaarschrift niet was ingediend. De zaak is behandeld op 21 maart 2022. De appellant heeft aangevoerd dat de beslissing op zijn bezwaarschrift niet zorgvuldig is voorbereid en dat hij niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Verweerder heeft echter gesteld dat er geen geldig bezwaarschrift is ingediend, omdat de e-mail van 1 juni 2021 niet voldeed aan de vereisten van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het gerecht heeft vastgesteld dat de e-mail van 1 juni 2021 niet aan de minimumvereisten voldeed, zoals het ontbreken van een ondertekening en een machtiging. Bovendien was het bezwaarschrift van 22 juni 2021 te laat ingediend, waardoor de appellant niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 9 mei 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 9 mei 2022
Lar nr. AUA202102214

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: J.M. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij e-mail van 26 juni 2021 (hierna: de bestreden beslissing) heeft verweerder appellant bericht dat appellant heeft nagelaten een door hem aangegeven bezwaarschrift toe te voegen en dat zijn schrijven als afgedaan wordt beschouwd.
Daartegen heeft appellant op 9 augustus 2021 beroep ingesteld bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 21 maart 2022. Appellant is verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Appellant heeft – kort samengevat – aangevoerd dat er sprake is van een beslissing op zijn bezwaarschrift die niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en niet in stand kan blijven, nu verweerder zijn bezwaarschrift niet in handen heeft gesteld van de bezwaaradviescommissie. Ter zitting heeft de gemachtigde van appellant desgevraagd te kennen gegeven, dat appellant weliswaar is uitgezet en thans in Venezuela woont, maar dat hij nog steeds in aanmerking wenst te komen voor asiel. Verder heeft de gemachtigde betoogd, dat aan een pro-forma bezwaarschrift geen hoge eisen (mogen) worden gesteld, en dat hij een termijn had moeten worden gegeven om zijn gronden alsnog aan te vullen.
1.2
Verweerder heeft gesteld dat appellant niet-ontvankelijk te worden verklaard en heeft zich - kort samengevat – daartoe op het standpunt gesteld dat er geen bezwaarschrift is ingediend, nu de mail van 1 juni 2021 niet als bezwaarschrift is noch kan worden aangemerkt. Bij die email, die is gericht aan de directeur Dimas, is geen door de gemachtigde ondertekende pro-forma bezwaarschrift als bijlage bijgevoegd, noch een machtiging. Ook ontbreken bij die mail een afschrift van de bestreden beschikking en de gronden waarop het bezwaar rust. De gemachtigde, de heer Hassell, weet dat hij bij elk bezwaarschrift een machtiging moet indienen. Verweerder heeft de mail van 1 juni 2021 dan ook niet gezien als een bezwaarschrift, omdat het niet voldoet aan de basisvereisten van een bezwaarschrift. Het op 22 juni 2021 via email ingediend bezwaarschrift is buiten de bezwaartermijn en dus te laat ingediend, aldus verweerder. Appellant dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het geschil
2. In deze ligt ten eerste voor de vraag of verweerder terecht het emailbericht van de gemachtigde van appellant van 1 juni 2021 niet als bezwaarschrift heeft aangemerkt. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 9, eerste lid van de Lar, kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
3.2
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Lar, bevat het bezwaarschrift ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener en, indien het bezwaarschrift namens deze door een gemachtigde wordt ingediend, de naam en het adres van de gemachtigde;
b. een aanduiding van de beschikking waartegen het bezwaar zich richt, indien mogelijk onder overlegging van een afschrift daarvan;
c. de gronden waarop het bezwaar berust;
d. de dagtekening van het bezwaarschrift, en
e. een ondertekening door of namens de indiener.
Ingevolge het tweede lid wordt tevens een machtiging overgelegd indien de indiening geschiedt door een gemachtigde die niet als advocaat is ingeschreven bij het Hof.
3.3
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Lar kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
De feiten
4.1
Bij beschikking van 21 april 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van appellant, geboren op 14 september 1992 in Venezuela en van Venezolaanse nationaliteit, afgewezen.
4.2
Op 1 juni 2021 heeft voornoemde gemachtigde de volgende email verstuurd:

From: malcolm hassell
Sent: Tuesday, June 1, 2021 11:16 AM
To: Bezwaar-Asiel
Subject: Bezwaar asiel.[nummer] [naam appellant]
Geachte mevrouw [naam directeur],
Bij dezen doe ik U een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden toekomen en wel naar aanleiding van de afwijzende beschikking d.d. 21 april 2021, waarbij een verzoek om internationale bescherming is afgewezen.
Hoogachtend,
M.L. Hassell”.
Aan deze e-mail zijn geen bijlagen gevoegd.
4.3
Op 22 juni 2021 heeft voornoemde gemachtigde de volgende email verstuurd.

From:malcolm hassell
Sent: Tue, 6/22/2021 1:31 PM
To: Bezwaar-Asiel
Subject: Bezwaar asiel.[nummer] [naam appellant]
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand doe ik U een aanvullend bezwaarschrift toekomen.
Hoogachtend,
M.L. Hassell”.
Aan deze mail is als bijlage een document “Here2.docx” gevoegd.
4 .4 Op 26 juni 2021 heeft Dimas Aruba de volgende mail aan voornoemde gemachtigde:
“Beste heer,
U heeft nagelaten om de door u aangegeven bezwaarschrift toe te voegen.
Met deze kennisgeving beschouwen we uw schrijven dan ook als afgedaan. Zij voor de goede orde erop gewezen dat dit schrijven slechts van informatieve aard is.
Met vriendelijke groeten,
DIMAS ARUBA”.
De ontvankelijkheid
5.1
Het gerecht overweegt dat verweerder in redelijkheid heeft mogen concluderen dat appellant niet tijdig een bezwaarschrift heeft ingediend, en overweegt daartoe als volgt.
5.1.1
De door de heer Hassell verstuurde email van 1 juni 2021 voldoet niet aan de minimumvereisten van een bezwaarschrift conform artikel 9, eerste lid, van de Lar (zie 1.2). Zo is geen afschrift overgelegd van de beschikking waartegen het bezwaar zich richt (sub b), zijn er geen gronden geformuleerd, noch is bij dat email vermeld dat het een pro-forma bezwaar betreft (sub c), is het bezwaar niet ondertekend (sub e) noch is een machtiging ten behoeve van de heer Hassell ingediend (lid 2). Uit de vorm noch de inhoud van deze email kan worden afgeleid dat het hier om een (pro-forma) bezwaarschrift gaat. Gelet hierop had verweerder deze email niet hoeven aan te merken als een pro-forma bezwaarschrift waaraan gebreken kleven die hersteld moesten worden.
5.1.2
Wat betreft het emailbericht van 22 juni 2021, heeft verweerder – weliswaar pas ter zitting – gesteld dat deze wegens termijnoverschrijding te laat is ingediend, en dan ook niet-ontvankelijk is.
Het gerecht stelt vast dat de beschikking op het asielverzoek dateert van 21 april 2021. Ingevolge artikel 11, lid 1 van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend. In dit geval is de bezwaartermijn aangevangen op 22 april 2021 en geëindigd op 2 juni 2021. Het bezwaarschrift van 22 juni 2021 is dan ook te laat. Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk is.
5.2
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bericht van de Dimas van 26 juni 2021 geen beslissing op bezwaar is waartegen beroep open staat. Dit betekent dan ook dat appellant in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep. Voor zover zijn beroep tevens is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar van 22 juni 2021 wegens termijnoverschrijding, is dat beroep ongegrond.
5.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover gericht tegen het email bericht van de Dimas van 26 juni 2021, en voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 9 mei 2022, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.