In deze zaak heeft de gemachtigde van verzoekster, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, een verzoek ingediend op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft vastgesteld dat verzoekster eerder niet aan de vereisten voldeed, maar dat dit nu is hersteld door het indienen van een machtiging. De uitspraak van 14 maart 2022 verplicht verweerder om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster, met de mogelijkheid van een dwangsom indien deze termijn niet wordt nageleefd.
Het procesverloop begon met een eerdere uitspraak op 24 mei 2021, waarin verzoekster de gelegenheid kreeg om een machtiging te overleggen. Na een periode van inactiviteit heeft de gemachtigde op 14 december 2021 alsnog de machtiging ingediend. Het gerecht heeft in deze uitspraak overwogen dat verweerder niet heeft voldaan aan de eerdere uitspraak van 14 september 2020, waardoor het gerecht nu de noodzaak ziet om verweerder te verplichten tot actie.
De rechter heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van Afl. 300,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij in gebreke blijft om een beslissing te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoeker, begroot op Afl. 175,-. Deze beslissing is genomen door mr. N.K. Engelbrecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.