ECLI:NL:OGEAA:2022:211

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
AUA202101235
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen betalingsbevel in civiele procedure met niet-ontvankelijkheid van de opposant

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap GREG AUTO SALES N.V., h.o.d.n. GS MOTORSPORT (hierna: GAS), verzet aangetekend tegen een eerder uitgesproken betalingsbevel. Dit betalingsbevel, dat op 31 juli 2013 door het Gerecht werd uitgesproken, verplichtte GAS tot betaling van Afl. 9.843,20 aan [geopposeerde], vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. GAS stelde dat zij pas op 19 maart 2021 op de hoogte was geraakt van het bevel en dat zij tijdig verzet had aangetekend op 4 april 2021. De geopposeerde, die schade had geleden door tintwerkzaamheden aan haar motorvoertuig, voerde aan dat het verzet van GAS niet ontvankelijk was omdat de termijn voor verzet was overschreden. Het Gerecht oordeelde dat GAS niet binnen de wettelijke termijn van twee weken na de betekening van het bevel tot betaling had verzet aangetekend. De betekening vond plaats op 3 oktober 2015, waardoor de termijn op 17 oktober 2015 was verstreken. Het Gerecht verklaarde GAS niet-ontvankelijk in haar verzet en veroordeelde haar in de proceskosten van de geopposeerde, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris. Deze uitspraak werd gedaan op 13 april 2022 door mr. J.A. van Voorthuizen.

Uitspraak

Vonnis van 13 april 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202101235
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
op het verzet van:
de naamloze vennootschap
GREG AUTO SALES N.V. h.o.d.n. GS MOTORSPORT,
gevestigd in Aruba,
opposant, hierna te noemen: GAS,
procederend in persoon (voorheen de advocaat mr. D.G. Kock),
tegen:
[geopposeerde],
wonende in Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: [geopposeerde],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oorspronkelijk verzoekschrift met producties van [geopposeerde], ingediend op 3 april 2013,
- het bij verstek uitgesproken betalingsbevel van het Gerecht van 31 juli 2013 onder zaaknummer BB no. 784 van 2013;
- het verzetschrift van GAS met producties, ingediend op 4 april 2021;
- de conclusie van antwoord in oppositie van [geopposeerde], ingediend op 22 september 2021;
- ter rolle van 17 november 2021 is tegen GAS akte van niet dienen van conclusie van repliek in oppositie verleend.
1.2
Vervolgens is de datum voor de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
geopposeerde] heeft in de verstekprocedure gevorderd om tegen GAS een betalingsbevel uit te vaardigen, waarbij zij wordt bevolen om aan [geopposeerde] te betalen het bedrag van Afl. 9.843,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2012 en de proceskosten.
2.2
Daaraan heeft [geopposeerde] ten grondslag gelegd dat zij schade heeft geleden ten gevolge van het uitvoeren van tintwerkzaamheden door GAS aan het motorvoertuig van [geopposeerde].
2.3
Bij beschikking van dit Gerecht van 31 juli 2013 heeft het Gerecht GAS bevolen tot betaling van Afl. 9.843,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2012 tot de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van Afl. 450,- aan proceskosten.
2.4
GAS vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis haar een goed opposant verklaart, het verzetschrift gegrond verklaart, het betalingsgevel waarvan verzet vernietigt en – opnieuw rechtdoende – de oorspronkelijke vorderingen van [geopposeerde] afwijst, met veroordeling van [geopposeerde] tot betaling van de proceskosten in beide instanties.
2.5
Daaraan heeft GAS ten grondslag gelegd dat zij pas bij aanmaningsbrief van 19 maart 2021 kennis heeft genomen van het bevel tot betaling van 31 juli 2013 en dus op 4 april 2021 tijdig verzet heeft aangetekend. Daarnaast betwist GAS dat zij enig bedrag verschuldigd is aan [geopposeerde], omdat zij nimmer enige tintwerkzaamheden voor [geopposeerde] heeft verricht.
2.6 [
geopposeerde] voert in de verzetprocedure verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van GAS in haar verzet, met veroordeling GAS in de kosten van het verzet.
2.7
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
Ingevolge artikel 84 lid 1 Rv is de gedaagde die bij verstek is veroordeeld, bevoegd om daartegen verzet te doen binnen twee weken na de aanzegging van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is.
3.2
Het verzet kan niet geacht worden tijdig te zijn ingesteld, zodat GAS niet in haar verzet kan worden ontvangen. [geopposeerde] heeft aangevoerd dat het bevel tot betaling van 31 juli 2013 op 3 oktober 2015 aan de voormalige directrice van GAS mw. [voormalig directrice] is betekend, waardoor de verzet termijn op 17 oktober 2015 is verstreken. [geopposeerde] verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar een deurwaardersexploot van 3 oktober 2015. Deze stelling van [geopposeerde] is niet door GAS betwist en komt om die reden vast te staan. GAS heeft het verzetschrift niet binnen de wettelijke termijn van twee weken na 3 oktober 2015 ingediend.
3.3
Uit het voorgaande vloeit voort dat GAS niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzet.
3.4
GAS zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de door [geopposeerde] gemaakte proceskosten in de verzetprocedure worden veroordeeld, welke worden begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris (1 punt tarief 3).

4.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
4.1
verklaart GAS niet-ontvankelijk in haar verzet;
4.2
veroordeelt GAS in de proceskosten, aan de zijde van [geopposeerde] tot op heden begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 13 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.