ECLI:NL:OGEAA:2022:201
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een kortgedingverzoek om voorschot op schadevergoeding na ongeval
In deze zaak heeft eiseres, wonend in Aruba, een kortgeding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. Eiseres vorderde een voorschot op schadevergoeding naar aanleiding van een ongeval dat haar op 13 oktober 2019 was overkomen. Eiseres had eerder al een bodemprocedure aanhangig gemaakt waarin zij het Land aansprakelijk stelde voor de door haar geleden schade. In een eerder vonnis van 8 september 2021 was het Land veroordeeld om een voorschot van Afl. 25.000,- aan eiseres te betalen. Eiseres stelde dat zij door het beëindigen van haar arbeidsovereenkomst en een medische uitzending naar Colombia in financiële problemen was geraakt en vorderde nu een hoger voorschot op schadevergoeding.
Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft de vordering van eiseres afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden (nova) had aangevoerd die een wijziging van het eerdere vonnis rechtvaardigden. De omstandigheden die eiseres aanvoerde, zoals het opmaken van het eerder toegewezen voorschot en het verlies van inkomen, waren geen novum. Het Gerecht nam het eerdere vonnis als uitgangspunt en concludeerde dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van het Land op nihil werden begroot, aangezien het Land zich had laten vertegenwoordigen door een ambtenaar.
De uitspraak werd gedaan op 4 mei 2022 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak illustreert de strikte toepassing van het begrip nova in kortgedingprocedures en de noodzaak voor eiseres om nieuwe feiten aan te voeren om haar vordering te onderbouwen.