ECLI:NL:OGEAA:2022:200
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van nalatenschap en niet-ontvankelijkheid van vorderingen in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een civiele procedure over de verdeling van de nalatenschap van wijlen [erflater]. De eiseres, wonende in Nederland, heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard samen met de gedaagde, die niet is verschenen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 23 april 2021 werd ingediend. Tijdens de rolzitting op 25 augustus 2021 was de gedaagde afwezig, waarna verstek werd verleend.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de erflater was getrouwd met [naam echtgenote erflater] en had vier kinderen, waaronder eiseres en gedaagde. De erflater overleed op 3 januari 2011 zonder een testament te hebben achtergelaten. De verklaring van erfrecht van 26 januari 2015 bevestigt dat eiseres, gedaagde, en andere erfgenamen ieder voor één vijfde deel erfgenamen zijn. Eiseres heeft gedaagde verzocht om mee te werken aan de verkoop van een perceel erfpachtgrond, maar gedaagde heeft niet gereageerd.
De eiseres vorderde onder andere de verdeling van de nalatenschap en toebedeling van het perceel aan haar. Het Gerecht oordeelde dat, aangezien de nalatenschap beneficiair was aanvaard, deze eerst volgens de wettelijke regels moest worden vereffend. Er was echter geen bewijs dat de vereffening had plaatsgevonden, noch dat er uitzonderingsgevallen waren die een vereffening overbodig maakten. Daarom werd eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij eiseres haar eigen kosten moest dragen.