Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 22 december 2021;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 20 januari 2022.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 9 februari 2022 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, die in persoon procedeerde, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Croes. De procedure volgde op een verzoekschrift dat op 22 december 2021 was ingediend. Eiseres vorderde de ontruiming van de woning die zij aan gedaagde verhuurde, gelegen aan Bubali 58, appartement nummer 5, vanwege een huurachterstand van Afl. 4.700,-. Eiseres had gedaagde eerder op 7 oktober 2021 aangemaand om de huurachterstand te betalen en de woning te ontruimen, maar gedaagde had hieraan geen gehoor gegeven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres stelde dat gedaagde al geruime tijd de huur niet betaalde en dat de relatie tussen hen verstoord was, wat de ontruiming rechtvaardigde. Gedaagde voerde verweer, maar kon geen bewijs overleggen van betaling van de huur. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van eiseres bij de ontruiming evident was en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de huurachterstand en de omstandigheden van de zaak.
Het Gerecht heeft bepaald dat gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van Afl. 5.000,-. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.