ECLI:NL:OGEAA:2022:2

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
AUA202101611
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer na fysieke aanval op collega

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Martex Food Services N.V. De werknemer was op 8 maart 2019 in dienst getreden als keukenhulp, maar werd op 28 september 2020 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was een incident op 26 september 2020, waarbij de werknemer een collega fysiek had aangevallen. De werknemer had aanvankelijk de nietigheid van het ontslag ingeroepen, maar later berust in het ontslag.

Tijdens de zitting op 9 november 2021 voerde de werknemer aan dat het ontslag onregelmatig was en dat zij recht had op een cessantia-uitkering. Martex betwistte dit en voerde aan dat het ontslag terecht was, onderbouwd met videobeeldmateriaal van het incident. Het Gerecht oordeelde dat de werknemer op de werkvloer een collega had mishandeld, wat een dringende reden voor ontslag opleverde. Het Gerecht verwierp de stellingen van de werknemer en concludeerde dat het ontslag op goede gronden was verleend.

De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het Gerecht verleende wel verlof tot kosteloos procederen aan de werknemer, maar dit had geen invloed op de afwijzing van haar vorderingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in ontslagzaken en de gevolgen van ernstig verwijtbaar gedrag van werknemers.

Uitspraak

Beschikking d.d. 11 januari 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202101611
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
de naamloze vennootschap
MARTEX FOOD SERVICES N.V.
h.o.d.n.
LA GRANJA,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Martex,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 9 november 2021.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: [Verzoekster] samen met mr. P.M.K. Smit (die occupeerde voor haar gemachtigde), en Martex bij haar gemachtigde samen met mevrouw [naam proxyhouder] en de heer [naam Operation Manager van Martex] (proxyhouder respectievelijk Operations Manager van Martex). Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd ([verzoekster] mede aan de hand van door haar overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen) en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Het Gerecht heeft ter zitting samen met partijen kennisgenomen van door Martex overgelegd videobeeldmateriaal.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Verzoekster] is krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 8 maart 2019 in loondienst getreden van Martex als keukenhulp tegen een netto maandloon van Afl. 1.841,88.
2.3
Martex heeft [verzoekster] op 28 september 2020 op staande voet ontslagen, mede omdat [verzoekster] volgens Martex een collega van haar op 26 september 2020 op de werkvloer van Martex op fysieke wijze heeft aangevallen.
2.4
Nadat [verzoekster] aanvankelijk de nietigheid had ingeroepen van dat ontslag, heeft zij thans daarin berust.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoekster] dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat (1) Martex [verzoekster] op onregelmatige wijze heeft ontslagen, (2) sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag en (3) dat [verzoekster] op grond van de Cessantialandsverordening recht heeft op een door Martex te betalen cessantia-uitkering;
b. Martex veroordeelt om aan [verzoekster] te betalen (voor zover mogelijk te vermeerderen met de wettelijke verhoging):
i. Afl. 1.841,88, zijnde 1 maand loon uit hoofde niet in acht genomen opzegtermijn;
ii. Afl. 1.841,88, zijnde 1 maand loon ter zake van onregelmatig ontslag;
iii. Afl. 850,10 aan schadevergoeding uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag;
c. Martex veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Martex voert verweer en concludeert dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [verzoekster] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoekster] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
Er zijn feiten noch omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Martex wordt daarom verworpen.
4.3
Martex heeft met objectief videobeeldmateriaal onderbouwd gesteld dat [verzoekster] op 28 september 2020 op staande voet is ontslagen omdat zij op de werkvloer van Martex een collega van haar fysiek heeft aangevallen door die collega te slaan. Die fysieke aanval was duidelijk zichtbaar op dat ter zitting afgespeelde beeldmateriaal. [Verzoekster] stelt in dit verband dat niet zij maar haar collega de eerste klap heeft uitgedeeld en dat [verzoekster] vervolgens uit verdediging heeft gehandeld, maar die door Martex bestreden stelling wordt niet ondersteund door het videobeeldmateriaal en mist aldus voldoende nadere grondslag. Die stelling van [verzoekster] wordt daarom gepasseerd.
4.4
Vorenstaande brengt met zich dat vast komt te staan dat [verzoekster] op 26 september 2020 haar collega op de werkvloer van Martex fysiek heeft mishandeld door haar te slaan zonder geldige reden daartoe. Dat zeer ernstig verwijtbaar gedrag van [verzoekster] levert naar het oordeel van het Gerecht een dringende ontslagreden op. Aldus heeft Martex [verzoekster] op 28 september 2020 op goede grond op staande voet ontslagen. Dat ontslag brengt mee dat (1) geen sprake is van onregelmatig ontslag, (2) geen sprake kan zijn van een kennelijk onredelijk ontslag en (3) dat [verzoekster] geen recht heeft op een door Martex te betalen cessantia-uitkering.
4.5
De slotsom luidt dat alle vorderingen van zullen worden afgewezen.
4.6 [
Verzoekster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Martex, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-verleent verlof aan [verzoekster] tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders door [verzoekster] verzochte;
-veroordeelt [verzoekster] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Martex, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 11 januari 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.