ECLI:NL:OGEAA:2022:197

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
AUA2021I00002AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijk bevoegdheidsincident tussen Ernst & Young en Fundacion Lotto Pa Deporte

In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een voorwaardelijk bevoegdheidsincident tussen Ernst & Young (EY Aruba) en Fundacion Lotto Pa Deporte (FLPD). De procedure is ontstaan uit een vrijwaringszaak waarin EY Aruba door FLPD in vrijwaring is opgeroepen. FLPD verzoekt het Gerecht zich onbevoegd te verklaren, voor het geval het Gerecht meent dat naast EY Aruba ook de openbare rechtspersoon EY Curaçao als partij moet worden aangemerkt. FLPD stelt dat de opdracht aan EY Aruba is verstrekt door FLPD aan de maatschap Ernst & Young, gevestigd te Curaçao, en dat op basis van de algemene voorwaarden de rechter in Curaçao bevoegd is.

Het Gerecht heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de voorwaarde waaronder het voorwaardelijk bevoegdheidsincident is ingesteld niet vervuld is. Het vonnis in de vrijwaringszaak is gewezen tussen een verzoeker en EY Aruba, waarbij EY Aruba is bevolen FLPD in vrijwaring op te roepen. Het Gerecht concludeert dat er geen andere procespartij is die in plaats van of naast EY Aruba deelneemt aan de procedure. De argumenten van FLPD worden niet gehonoreerd, en het Gerecht houdt iedere verdere beslissing aan.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 20 april 2022 voor het nemen van een conclusie van repliek door EY Aruba. Het vonnis is uitgesproken door rechter M.E.B. de Haseth op 23 maart 2022, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 23 maart 2022
Behorend bij AUA2021I00002AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident in de zaak van
de maatschap
ERNST & YOUNG,
gevestigd te Aruba,
eiseres in de vrijwaringszaak, gedaagde in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident, hierna te noemen: EY Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. P.R.C. Brown,
tegen:
de stichting
FUNDACION LOTTO PA DEPORTE,
gevestigd te Aruba,
gedaagde in de vrijwaringszaak, eiseres in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident, hierna te noemen: FLPD,
gemachtigden: de advocaten mr. M.R.B. Gorsira en mr. M. Franken.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident tot vrijwaring van 12 mei 2021, dat is opgeworpen in de hoofdzaak met nummer AUA202002542 tussen [verzoeker in de hoofdzaak] (hierna: [verzoeker in de hoofdzaak]) tegen EY Aruba, waarin het vrijwaringsverzoek van EY Aruba is toegewezen en waarbij EY Aruba is bevolen FLPD in vrijwaring op te roepen;
  • de op 13 oktober 2021 van de zijde van FLPD ingekomen conclusie van antwoord in de vrijwaringszaak, tevens conclusie van eis in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident, met producties;
  • de op 10 november 2021 van de zijde van EY Aruba ingekomen conclusie van antwoord in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident, met producties.
1.2.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.HET VERZOEK

2.1.
FLPD, die door EY Aruba in vrijwaring is opgeroepen, verzoekt voorwaardelijk
“voor het geval het Gerecht onverhoopt mocht menen dat naast of in de plaats van EY Aruba – mede – de openbare rechtspersoon EY Curaçao als partij in deze procedure moet worden aangemerkt” dat het Gerecht zich onbevoegd verklaart.
2.2.
FLPD stelt zich daartoe op het standpunt dat de opdracht waar EY Aruba haar vorderingen op baseert blijkens de opdrachtbevestiging van 20 januari 2010 door FLPD is verstrekt aan “de maatschap Ernst & Young, gevestigd te Curaçao, Nederlandse Antillen in het Zeelandia Office Park”. FLPD wijst vervolgens op artikel 15 van de volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden, waarin is vermeld dat alle geschillen die verband houden met overeenkomsten tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer worden voorgelegd aan de rechter bij het Gerecht in Eerste Aanleg in de plaats waar de opdrachtnemer kantoor houdt. Gelet daarop is volgens haar het Gerecht te Curaçao bevoegd en het Gerecht te Aruba onbevoegd om van de vordering van EY Aruba en/of EY Curacao, gebaseerd op de opdrachtverstrekking door FLPD van 20 januari 2010, kennis te nemen, een en ander dus in het geval voormelde voorwaarde is vervuld.
2.3.
EY Aruba heeft verzocht het verzoek van FLPD in het voorwaardelijk bevoegdheidsincident af te wijzen. Hetgeen zij daarvoor heeft aangevoerd wordt hierna, voor zover nodig, besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1.
Nu FLPD uitdrukkelijk, zowel in de titel van de conclusie als in de titel van het betreffende hoofdstuk van de conclusie, stelt dat er sprake is van een
voorwaardelijkbevoegdheidsincident en als voorwaarde heeft geformuleerd “voor het geval het Gerecht onverhoopt mocht menen dat naast of in de plaats van EY Aruba – mede – de openbare rechtspersoon EY Curaçao als partij in deze procedure moet worden aangemerkt” dient het Gerecht als eerste te beoordelen of deze voorwaarde is vervuld.
3.2.
Het Gerecht stelt vast dat het vonnis in het vrijwaringsincident is gewezen tussen [verzoeker in de hoofdzaak] en EY Aruba en dat EY Aruba in dat vonnis is bevolen om FLPD in vrijwaring op te roepen teneinde te worden gehoord op de vordering tot veroordeling van FLPD om aan EY Aruba te vergoeden, hetgeen waartoe EY Aruba in de hoofdzaak jegens [verzoeker in de hoofdzaak] zal worden veroordeeld. De vrijwaringsprocedure wordt dus gevoerd tussen EY Aruba en FLPD. In de kop van de door beide partijen in deze vrijwaringsprocedure ingediende conclusies wordt ook melding gemaakt van EY Aruba als partij. Van een andere procespartij die in plaats van of naast EY Aruba deelneemt aan de onderhavige procedure is geen sprake.
3.3.
Dat EY Aruba de procespartij is in deze zaak vloeit overigens ook logischerwijs voort uit het feit dat de procedure in de hoofdzaak tussen [verzoeker in de hoofdzaak] en EY Aruba het vervolg is op de tussen die twee partijen gevoerde procedure betreffende het door EY Aruba naar (onder meer) [verzoeker in de hoofdzaak] uitgevoerde onderzoek, waartoe het bestuur van FLPD een opdracht heeft verstrekt. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een uitspraak van de Hoge Raad van 17 mei 2019 tussen [verzoeker in de hoofdzaak] en “Ernst & Young, gevestigd te Oranjestad, Aruba”.
3.4.
Het (door EY Aruba betwiste) standpunt van FLPD dat er ter zake het in 2010 in opdracht van FLPD uitgevoerde onderzoek geen contractuele relatie heeft bestaan met EY Aruba, maar alleen met de maatschap Ernst & Young, gevestigd te Curaçao, Nederlandse Antillen in het Zeelandia Office Park, is een standpunt dat FLPD in de vrijwaringsprocedure jegens EY Aruba kan innemen en waaraan FLPD in die procedure de gevolgen kan verbinden die haar geraden voorkomen. Het innemen van dit standpunt kan er echter niet toe leiden dat een niet in de procedure betrokken derde, partij wordt in die procedure.
3.5.
De voorwaarde waaronder het voorwaardelijk bevoegdheidsincident is ingesteld, is gezien hetgeen hiervoor is overwogen niet vervuld, zodat geen verdere bespreking en beslissing kan volgen.
3.6.
In de vrijwaringszaak zal de zaak worden verwezen naar de rolzitting van 20 april 2022 voor het nemen van een conclusie van repliek.
3.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in de vrijwaringszaak
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 april 2022 voor het nemen van een conclusie van repliek door EY Aruba;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.