In deze zaak heeft de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, als verzoekster, een herhaald verzoek ingediend op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 23 november 2020, waarin het gerecht had bepaald dat de verweerder binnen drie maanden een beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoekster van 28 augustus 2019. Tevens werd er een dwangsom opgelegd van Afl. 500,- per dag voor elke dag dat verweerder in gebreke bleef, met een maximum van Afl. 25.000,-.
Op 21 juni 2021 heeft verzoekster een herhaald verzoek ingediend, omdat verweerder niet had voldaan aan de eerdere uitspraak. De zaak is behandeld op de zitting van 7 februari 2022, waarbij verzoekster vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, drs. M.L. Hassell. Verweerder is echter niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
Het gerecht overweegt dat, ingevolge artikel 53 van de Lar, indien het bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn voldoet, de wederpartij een verzoek kan indienen tot toekenning van een vergoeding of om het bestuursorgaan te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak. Het gerecht heeft vastgesteld dat verweerder geen beslissing heeft genomen op het bezwaar van verzoekster en heeft daarom besloten dat verweerder binnen twee maanden na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van Afl. 35.000,-.