ECLI:NL:OGEAA:2022:157

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
AR AUA201903575
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over schuldvordering en kostenveroordeling tussen ISLAND FINANCE ARUBA N.V. en gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij. De zaak betreft een schuldvordering die voortvloeit uit een schriftelijke overeenkomst van 9 maart 2018, waarbij IFA aan de gedaagde een bedrag van Afl. 17.880,54 in verbruikleen heeft verstrekt. De gedaagde heeft zich verplicht om dit bedrag, vermeerderd met een rente van 27,25% per jaar, in zestig maandelijkse termijnen af te lossen. Echter, de gedaagde is in gebreke gebleven met de aflossingen in 2019, wat heeft geleid tot de eis van IFA om het restant van de lening per 30 april 2019 op te eisen.

Op 26 september 2019 heeft IFA conservatoir derdenbeslag gelegd onder de openbare rechtspersoon Het Land Aruba. Na een schriftelijk debat hebben partijen een minnelijke regeling getroffen, waarbij de gedaagde de hoofdvordering erkent en zijn vordering in reconventie intrekt. Het gerecht heeft de vordering in conventie toegewezen, nu er geen bezwaar bestaat tegen de getroffen regeling. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van Afl. 17.629,82 aan IFA, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde in de kosten van de procedure veroordeeld, maar de vordering in reconventie is ingetrokken. Het gerecht heeft de gedaagde toestemming verleend om kosteloos te procederen.

Dit vonnis is uitgesproken op 25 mei 2022 door rechter-plv. mr. J.T.G. Roovers in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 25 mei 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA201903575
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: mr. U. Thielman.
1.
DE PROCEDURE
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift,
-de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie,
-de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie,
-de gezamenlijke akte van beide partijen.
1.2. Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1.
Volgens schriftelijke overeenkomst van 9 maart 2018 heeft IFA aan [gedaagde] Afl. 17.880,54 in verbruikleen verstrekt. [Gedaagde] heeft zich verplicht de geldlening vermeerderd met de overeengekomen rente van 27,25% per jaar af te lossen door betaling van zestig opeenvolgende maandelijkse termijnen van Afl. 516,33 te beginnen in april 2018. [Gedaagde] is met de tijdige aflossing van de lening in 2019 in gebreke gebleven, waardoor IFA per 30 april 2019 het restant van de lening heeft opgeëist.
2.2.
IFA heeft op 26 september 2019 met rechterlijk verlof ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag gelegd onder de openbare rechtspersoon Het Land Aruba.
2.3.
Na vermindering van eis vordert IFA in conventie de veroordeling van [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling aan haar van een bedrag van Afl. 17.629,82 vermeerderd met de gematigde rente daarover van 27% per jaar vanaf 30 april 2019 tot een maximum van Afl. 10.477,38 en na het bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede vermeerderd met de overeengekomen en gemaakte buitengerechtelijke incassokosten naar rato van 1,5 punt van het iquidatietarief in Eerste Aanleg verschuldigd ad Afl. 1.500,00 en [gedaagde] ook te veroordelen in de kosten van de procedure die van het gelegde beslag daaronder begrepen.
2.4. [
Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd in conventie en voorts in reconventie opheffing van het gelegde beslag gevorderd. Zowel in conventie als in reconventie verzoekt hij toestemming om kosteloos te mogen procederen.
2.5.
Na schriftelijk debat hebben de partijen een minnelijke regeling getroffen, welke inhoudt dat [gedaagde] de (verminderde) hoofdvordering erkent en tevens zijn vordering in reconventie intrekt. Beide partijen hebben dienovereenkomstig vonnis gevraagd en kostenveroordeling met inachtneming van het verzoek van [gedaagde] om kosteloos te mogen procederen. Uit dit laatste begrijpt het gerecht dat IFA haar bezwaar tegen het verzoek van [gedaagde] om kosteloos te mogen procederen niet langer handhaaft.
2.6.
Het gerecht zal de vordering in conventie toewijzen overeenkomstig de door partijen getroffen regeling nu daartegen ambtshalve geen bezwaar bestaat.
2.7.
Het gerecht verstaat dat de vordering in reconventie is ingetrokken. Een kostenveroordeling ten laste van [gedaagde] blijft in reconventie achterwege vanwege de samenhang met de vordering in conventie.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
In conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan IFA Afl. 17.629,82 te betalen vermeerderd met de gematigde rente daarover van 27% per jaar gerekend vanaf 30 april 2019 tot een maximum van Afl. 10.477,38 en na het bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan IFA van de buitengerechtelijke kosten ad Afl.750,-;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van IFA begroot op: Afl. 300,- voor griffierechten, Afl. 1.152,66 voor beslagkosten en Afl. 2.000,- wegens gemachtigdensalaris;
3.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
In reconventie
3.5.
verstaat dat de vordering is ingetrokken
In conventie en in reconventie
3.6.
verleent [gedaagde] toestemming om kosteloos te procederen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers, rechter-plv., en is uitgesproken in het openbaar op woensdag 25 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.