ECLI:NL:OGEAA:2022:155

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
AUA202103858
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening ex artikel 54 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft IGO Real Estate N.V. een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op een Lob-verzoek om openbaarmaking van een bouwvergunning die was verleend aan Ymert Beheer N.V. voor een appartementencomplex op een perceel aan de Elleboogstraat. Verzoekster, IGO Real Estate N.V., heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op haar Lob-verzoek en heeft op 28 december 2021 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 19 januari 2022 heeft verzoekster haar gemachtigde laten verschijnen, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een andere advocaat.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster voldoende spoedeisend belang heeft bij het verzoek, gezien de dreigende niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de bouwvergunning. De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek feitelijk geen voorlopig karakter heeft, maar dat er acute noodzaak is voor openbaarmaking van de bouwvergunning, inclusief tekeningen, om verzoekster in staat te stellen haar bezwaar effectief te formuleren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom aan verzoekster geen afschrift van de bouwvergunning kan worden gegeven, en dat de auteursrechten op de tekeningen daaraan niet in de weg staan.

Uiteindelijk heeft de rechter besloten om het verzoek toe te wijzen, de fictief afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster te schorsen, en verweerder op te dragen om binnen tien dagen een afschrift van de bouwvergunning aan verzoekster te verstrekken. Tevens is bepaald dat het door verzoekster gestorte griffierecht aan haar wordt teruggestort. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn op 9 februari 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 9 februari 2022
Lar nr. AUA202103858

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

IGO REAL ESTATE N.V.,

gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.W. Ormel,
gericht tegen:

de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 29 november 2021 heeft verzoekster verweerder verzocht om openbaarmaking krachtens de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob) van een aan Ymert Beheer N.V. (Ymert) afgegeven bouwvergunning met betrekking tot een gebouw op het eigendomsperceel [nummer] te Elleboogstraat (Lob-verzoek).
Tegen het uitblijven van een beschikking op het Lob-verzoek heeft verzoekster op
28 december 2021 bezwaar gemaakt.
Op 28 december 2021 heeft verzoekster bij dit gerecht een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54 van de Lar ingediend (verzoek).
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting van 19 januari 2022 behandeld. Verzoekster is verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die vergezeld was van mr. V.M. Emerencia (DWJZ).
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
1.2
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Lob wordt onder de minister verstaan: de minister wie het aangaat.
1.3
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Lob kan een ieder de minister schriftelijk verzoeken om informatie, neergelegd in documenten.
1.4
Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Lob beslist de minister op een verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de ontvangst van het verzoek.
1.5
Ingevolge artikel 4, eerste lid van de Lob geeft de minister gevolg aan het verzoek door van de documenten waarop het verzoek betrekking heeft:
a. kopie te geven of de letterlijke inhoud in andere vorm te verstrekken,
b. een schriftelijke samenvatting van de inhoud te verstrekken,
c. lezing van de inhoud toe te staan, of
d. mondeling informatie omtrent de inhoud te doen verstrekken.
Ingevolge het tweede lid wordt bij het kiezen van de vorm waarin aan het verzoek gevolg wordt gegeven, rekening gehouden met de voorkeur van de verzoeker, met het belang van een vlotte voortgang van de werkzaamheden van de administratie en met de artikelen 8 en 9.
Ingevolge het derde lid is verzoeker daarvoor retributie verschuldigd indien informatie wordt verstrekt op een wijze als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of onderdeel b.
1.6
Ingevolge artikel 8, eerste lid, blijft het verstrekken van informatie achterwege, voor zover dit:
a. de eenheid van de regering in gevaar zou kunnen brengen;
b. de veiligheid van het Land zou kunnen schaden;
c. informatie betreft, afkomstig van een bestuursorgaan van een ander land van het Koninkrijk, die in het desbetreffende land op grond van de aldaar geldende wettelijke regelingen niet zou worden verstrekt;
d. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld.
Ingevolge het tweede lid blijft het verstrekken van informatie voorts achterwege, voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen een van de navolgende belangen:
a. de economische of financiële belangen van het Land;
b. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften;
d. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
e. het belang dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;
f. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel van derden.
feiten
2.1
Verzoekster is eigenaar van het perceel, plaatselijk bekend als Elleboogstraat [nummer], met het daarop opgetrokken kantoorgebouw van vier verdiepingen. Het aan de westelijke zijde direct aangrenzende perceel, plaatselijk bekend als Elleboogstraat [nummer], is eigendom van Ymert.
2.2
Bij e-mail van 30 juni 2021 informeerde de Dienst Openbare Werken (DOW) verzoekster dat Ymert op 1 april 2021 een bouwaanvraag heeft ingediend voor een appartementen-gebouw op het eigendomsperceel te Elleboogstraat, kadastraal bekend als [nummer]. Tevens deelde de DOW mede dat die bouwaanvraag nog in behandeling is en dat inzage conform de Lob diende te geschieden.
2.3
Naar aanleiding van een op 19 september 2021 op Facebook geplaatst bericht van de projectmanager van Ymert heeft verzoekster afgeleid dat op of omstreeks 19 november 2021 een bouwvergunning is verleend aan Ymert voor het optrekken van een gebouw van meerdere verdiepingen.
2.4
Bij brief van 29 november 2021 heeft verzoekster verweerder verzocht om openbaarmaking krachtens de Lob van de aan Ymert gegeven bouwvergunning met betrekking tot het eigendomsperceel [nummer] te Elleboogstraat.
2.5
Op 6 december 2021 heeft verzoekster als derde-belanghebbende bij verweerder een pro-forma bezwaarschrift ingediend tegen de aan Ymert verleende bouwvergunning.
2.6
Bij brief van 20 december 2021 informeerde de directeur van de DOW (directeur) verzoekster dat de door Ymert verzochte bouwvergunning op 18 november 2021 aan Ymert is verleend. Voorts informeerde de directeur verzoekster dat de gronden van het door haar gemaakte bezwaar tegen de bouwvergunning ontbreken en dat zij die gronden binnen twee weken moet indienen.
2.7
Op 28 december 2021 heeft verzoekster bezwaar gemaakt bij verweerder tegen het uitblijven van een beschikking op het Lob-verzoek. Op dezelfde datum heeft verzoekster het onderhavige verzoek ingediend bij dit gerecht.
verzoek en verweer
3.1
Het verzoek strekt ertoe dat de fictief afwijzende beschikking op het Lob-verzoek wordt geschorst en dat wordt bepaald dat een afschrift van de aan Ymert op 18 november 2021 verleende bouwvergunning (volledig, inclusief goedgekeurde tekeningen) aan verzoekster wordt gegeven. Daaraan legt verzoekster – kort samengevat – ten grondslag dat zij op
29 november 2021 een pro-forma bezwaarschrift heeft ingediend tegen die bouwvergunning en dat zij – gelet op de brief van 20 december 2021 van de directeur – met spoed de gronden daarvan moet indienen om te voorkomen dat dat bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3.2
Verweerder brengt – kort samengevat – hiertegen in dat een bouwvergunning geen openbaar document is en dat een afschrift van een bouwvergunning op naam van een (rechts)persoon niet aan derden wordt verstrekt. Hierdoor ontbreekt de materiële connexiteit. Bovendien bevat een bouwvergunning tekeningen die auteursrechtelijk beschermd zijn. In de praktijk wordt in dergelijke gevallen een schriftelijke samenvatting, inzage of een lezing van de desbetreffende documenten aan een derde gegeven. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij het verzoek, nu het bezwaar tegen de bouwvergunning een geëigende rechtsingang heeft en geen onderdeel uitmaakt van de beslissing op het Lob-verzoek.
beoordeling
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoekster, gelet op de dreigende niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de bouwvergunning op grond van artikel 14, tweede lid, van de Lar, voldoende spoedeisend belang bij een beoordeling van het verzoek.
5. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het verzoek feitelijk geen voorlopig karakter heeft. Indien de voorzieningenrechter bepaalt dat de verzochte bouwvergunning (inclusief tekeningen) openbaar wordt gemaakt is dit geen voorlopige voorziening maar een definitieve oplossing van het geschil. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan een dergelijk verzoek worden toegewezen. Hierbij valt onder meer te denken aan gevallen van acute noodzaak bij openbaarmaking. Beoordeeld moet dus worden of in dit geval hiervan sprake is.
6.1
Verweerder heeft ter zitting verklaard dat verzoeken tot openbaarmaking zoals het onderhavige doorgaans worden gehonoreerd, maar dat daarbij geen afschrift wordt gegeven van de bouwvergunning en de bijbehorende documenten. Volgens verweerder wordt wel inzage gegeven in die documenten onder de voorwaarde dat geen foto’s daarvan worden gemaakt.
6.2
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voor het effectief formuleren van gronden van bezwaar tegen een beschikking bekendheid met de inhoud van die beschikking vereist (artikel 9, eerste lid, van de Lar, gelezen in verbinding met artikel 13, aanhef en onder b). Dit geldt in dit geval te meer, nu het hier gaat om het formuleren van gronden tegen een bouwvergunning verleend voor een appartementengebouw van meerdere verdiepingen en derhalve uit gedetailleerde bouwtekeningen en diverse daaraan ten grondslag gelegde adviezen van de daartoe aangewezen diensten bestaat. Behalve dat bij de inzage geen foto’s mogen worden gemaakt, heeft verweerder geen duidelijkheid gegeven welke andere mogelijkheden verzoekster wel heeft tijdens zo’n inzage. Evenmin heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom aan verzoekster geen afschrift van de bouwvergunning kan worden gegeven. Dat de daarbij behorende tekeningen auteursrechtelijk beschermd zijn, is daartoe onvoldoende. Op grond van de Lar rust op verweerder de verplichting om in de bezwaarprocedure tegen de bouwvergunning de op die procedure betrekking hebbende stukken (waaronder de bouwvergunning inclusief de tekeningen) te overleggen. Zonder nadere motivering, welke ontbreekt, valt niet in te zien waarom auteursrechten op een bouwtekening eraan in de weg staan dat in de bezwaarprocedure over een Lob-verzoek een afschrift van de bouwvergunning wordt gegeven, temeer nu verweerder (bij e-mail van de DOW van 30 juni 2021) verzoekster heeft gewezen op openbaarmaking op grond van de Lob. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter een aanmerkelijke kans aanwezig dat het bezwaar van verzoekster tegen het weigeren van verweerder om een afschrift van de bouwvergunning aan verzoekster slaagt.
6.3
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en de dreigende niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de bouwvergunning en daarmee dus verlies van een rechtsmiddel, acht de voorzieningenrechter acute noodzaak bij toewijzing van de verzochte voorlopige voorziening in dit geval aanwezig.
7. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen wettelijke grondslag.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
schorst de fictief afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster;
draagt verweerder op om binnen tien dagen na de datum van deze uitspraak een afschrift van de op 18 november 2021 aan Ymert verleende bouwvergunning (volledig, inclusief de goedgekeurde tekeningen) met betrekking tot het perceel [nummer] te Elleboogstraat [nummer] aan verzoekster te geven;
gelast dat het door verzoekster gestorte griffierecht ten bedrage van Afl. 25,- aan haar wordt teruggestort.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.