Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[Appellant],
DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
regelgevingskader
17 december 2021 ingediend (zonder identificatiebewijs) welke hem machtigt om een beroepschrift in te dienen naar aanleiding van het bevelschrift tot uitzetting. Bij e-mail van 20 december 2021 heeft het gerecht [persoon X] bericht dat het gerecht een originele machtiging verlangd en hem weer in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, waarbij te kennen is gegeven dat indien dit verzuim niet binnen een bepaalde termijn is hersteld, het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Bij e-mail van dezelfde datum heeft [persoon X], met verwijzing naar een uitspraak waarin deze werkwijze wel is geaccepteerd, te kennen gegeven dat hij volstaat met het indienen van een digitale machtiging nu hij wegens ziekte appellant niet in persoon heeft gesproken. Bij e-mail van
20 december 2021 heeft het gerecht [persoon X] wederom in de gelegenheid gesteld om uiterlijk één week voor de uitspraakdatum een originele machtiging (derhalve geen kopie/geen scan) bij de balie van het gerecht in te dienen. Ook van deze gelegenheid heeft [persoon X] geen gebruik gemaakt.