ECLI:NL:OGEAA:2022:147
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap na hun echtscheiding. Partijen zijn op 13 juni 2013 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben geen kinderen. De echtscheiding werd uitgesproken op 22 februari 2021 en op 7 april 2021 ingeschreven. De vrouw vordert dat de helft van de door haar betaalde aflossingen voor rekening van de man komt en dat de huwelijksgoederengemeenschap wordt verdeeld. De man verzet zich tegen de vorderingen van de vrouw en stelt dat de verdeling moet plaatsvinden met inachtneming van zijn stellingen.
Tijdens de comparitie van partijen op 10 mei 2022 zijn beide partijen verschenen, waarbij de vrouw via videoverbinding en de man in persoon aanwezig was. Het Gerecht heeft de feiten en stellingen van beide partijen gehoord en heeft vervolgens op 1 juni 2022 vonnis gewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de woning, die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort, aan de man wordt toegedeeld, onder de verplichting om de helft van de waarde aan de vrouw te vergoeden. Daarnaast zijn er diverse schulden en leningen die door beide partijen moeten worden gedragen, en is er een gebruiksvergoeding vastgesteld die de man aan de vrouw moet betalen voor het gebruik van de woning.
Het vonnis bevat ook bepalingen over de kosten van taxatie en makelaardij, die door beide partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het Gerecht heeft de vorderingen van de vrouw grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele specifieke verzoeken die zijn afgewezen.