ECLI:NL:OGEAA:2022:147

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
AUA202102300
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap na hun echtscheiding. Partijen zijn op 13 juni 2013 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben geen kinderen. De echtscheiding werd uitgesproken op 22 februari 2021 en op 7 april 2021 ingeschreven. De vrouw vordert dat de helft van de door haar betaalde aflossingen voor rekening van de man komt en dat de huwelijksgoederengemeenschap wordt verdeeld. De man verzet zich tegen de vorderingen van de vrouw en stelt dat de verdeling moet plaatsvinden met inachtneming van zijn stellingen.

Tijdens de comparitie van partijen op 10 mei 2022 zijn beide partijen verschenen, waarbij de vrouw via videoverbinding en de man in persoon aanwezig was. Het Gerecht heeft de feiten en stellingen van beide partijen gehoord en heeft vervolgens op 1 juni 2022 vonnis gewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de woning, die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort, aan de man wordt toegedeeld, onder de verplichting om de helft van de waarde aan de vrouw te vergoeden. Daarnaast zijn er diverse schulden en leningen die door beide partijen moeten worden gedragen, en is er een gebruiksvergoeding vastgesteld die de man aan de vrouw moet betalen voor het gebruik van de woning.

Het vonnis bevat ook bepalingen over de kosten van taxatie en makelaardij, die door beide partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het Gerecht heeft de vorderingen van de vrouw grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele specifieke verzoeken die zijn afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 1 juni 2022 (bij vervroeging)
Behorend bij AR nr. AUA202102300
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende te Nederland,
eiseres,
hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Carfarzuza,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 16 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 12 januari 2022;
- het comparitievonnis van 16 maart 2022.
1.2
De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 10 mei 2022. De vrouw is, via
videoverbinding, verschenen, bijgestaan door mr. P.M.K. Smit. De man is in persoon
verschenen, bijgestaan door mr. Malmberg voornoemd. Partijen hebben op vragen van
het Gerecht geantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren. Voorafgaand aan de
zitting zijn namens de vrouw nog nadere producties in het geding gebracht.
1.3
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

Partijen zijn op 13 juni 2013 in Aruba in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.1
Bij beschikking van 22 februari 2021 van dit Gerecht is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op 7 april 2021 ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
2.2
Tussen partijen bestaat een geschil over de wijze waarop de tussen hen bestaande huwelijksgoederengemeenschap moet worden verdeeld.

3.DE VORDERING

3.1
De vrouw vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de man wordt bevolen over te gaan tot verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap;
een onafhankelijk taxateur wordt benoemd voor de taxatie van de woning aan het echtscheidingsconvenant voor wat betreft de verdeling van de woning gelegen aan de [adres woning] te Aruba (hierna: de woning);
de man wordt bevolen toegang te verlenen aan de taxateur, op straffe van een dwangsom van Afl. 100,- per dag dat hij nalaat zijn medewerking te verlenen;
de man wordt veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een gebruiksvergoeding gelijk aan de helft van 4% van de jaarlijkse huurwaarde van de woning over de periode vanaf de echtscheiding tot het in dezen te wijzen vonnis;
wordt bepaald dat de woning via een makelaar te koop zal worden aangeboden en dat de woning, indien deze niet binnen zes maanden wordt verkocht, door middel van een openbare verkoop zal worden verkocht;
de man wordt bevolen mee te werken aan de juridische overdracht van de woning;
wordt bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor de juridische levering vereiste toestemming van de man;
wordt bepaald dat uit de verkoopopbrengst de in het verzoekschrift genoemde schulden worden voldaan;
I. wordt bepaald dat de helft van de door de vrouw sinds de echtscheiding betaalde aflossingen voor rekening van de man komen;
aan iedere partij de bij hen in gebruik zijnde auto en de daaraan verbonden lening wordt toebedeeld;
de openstaande belastingschulden aan ieder van partijen individueel worden toebedeeld;
wordt bepaald dat alle kosten met betrekking tot de verdeling ten laste van de gemeenschap komen;
de man wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
3.2
De man voert verweer en vordert de verdeling te doen plaatsvinden met inachtneming van het door hem gestelde en afwijzing van het door de vrouw gevorderde.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, ingegaan.

4.DE BEOORDELING

De omvang van de huwelijksgoederengemeenschap
4.1
Tussen partijen staat vast dat 7 april 2021 als peildatum voor de omvang van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap heeft te gelden.
4.2
Blijkens de stellingen van partijen behoort het navolgende tot de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap:
- de woning
- de inboedel van de woning
- een auto van het merk Kia en de daaraan verbonden lening;
- een auto van het merk Hyundai en de daaraan verbonden lening;
- een lening bij Island Finance
- een lening bij Total Finance
- een persoonlijke lening bij RBC
- een schuld bij Crown
- een schuld bij Dial
- belastingschulden en/of restituties.
4.3
Gelet op de over en weer betrokken stellingen van partijen, zal het Gerecht de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vaststellen als volgt.
De woning
4.4
De tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behorende woning is niet met een hypothecaire geldlening belast. Ten aanzien van de woning zal, overeenkomstig hetgeen ter comparitie met partijen is besproken, worden beslist als volgt. De woning wordt toebedeeld aan de man, onder de verplichting de helft van de (vrije markt)waarde van de woning ten titel van overbedeling aan de vrouw te vergoeden. Ter vaststelling van de waarde van de woning zal het Gerecht [naam taxateur] te Aruba aanwijzen als taxateur, teneinde de vrije marktwaarde van de woning en (vanwege hetgeen hierna wordt overwogen) de executiewaarde per datum taxatie voor partijen bindend te bepalen. Het is aan partijen de taxateur binnen veertien dagen na heden te benaderen en de man zal de taxateur op diens eerste verzoek toegang tot de woning moeten verlenen. De man zal gedurende vier maanden na het uitbrengen van het taxatierapport de gelegenheid hebben de financiering van de toedeling aan hem van het onverdeelde aandeel van de vrouw in de woning te regelen. Indien de man de financiering niet binnen de genoemde termijn heeft geregeld en alsdan de overbedelingsvergoeding niet kan betalen, zal de woning aan een derde worden verkocht, waarna de netto verkoopopbrengst tussen partijen bij helfte wordt verdeeld.
4.5
Indien en voor zover de woning aan een derde wordt verkocht, zullen partijen gezamenlijk een verkoopopdracht verstrekken aan dhr. [naam makelaar], makelaar en eigenaar van [naam bedrijf makelaar] te Aruba, en zal de woning door deze makelaar in de onderhandse verkoop worden gezet tegen de getaxeerde marktwaarde als bodemprijs. Voor deze prijs moet de woning worden verkocht als die prijs of meer dan dat wordt geboden door een derde. De woning zal onderhands te koop worden aangeboden bij voornoemde makelaar gedurende 12 maanden, na ommekomst waarvan ieder der partijen bevoegd is de woning zonder toestemming van de ander te doen verkopen in het openbaar (ter veiling) met als inzetprijs de getaxeerde executiewaarde. Dit laat onverlet dat partijen na ommekomst van voormelde periode de woning nog steeds onderhands kunnen verkopen met inachtneming van de bodemprijs. Voor wat betreft de bodemprijs geldt verder nog dat bij aanvang van de onderhandse verkoop door de makelaar in overleg met partijen een staffel wordt vastgesteld, inhoudende gedurende welke periode de woning tegen welke bodemprijs onderhandse zal worden verkocht.
4.6
Het Gerecht heeft geen aanleiding aan te nemen dat de man niet aan de (eventuele) verkoop van de woning aan een derde mee zal werken, zodat de hiervoor in 3.1 onder C, F en G weergegeven vorderingen van de vrouw zullen worden afgewezen.
4.7
Opgemerkt wordt dat het de man, indien hij de getaxeerde waarde niet kan financieren en de woning daarna ook niet tegen de getaxeerde waarde wordt verkocht, vrij staat op een later moment de dan bij de onderhandse verkoop geldende vraagprijs, gelijk iedere derde, te bieden.
4.8
De kosten van de taxatie en (in geval van verkoop van de woning) de makelaar, alsmede de overige aan de toedeling of verkoop van de woning verbonden kosten zullen door beide partijen ieder voor de helft worden gedragen.
4.9
Tijdens de comparitie van partijen is gebleken dat sinds de peildatum de verschuldigde erfpachtcanon en grondbelasting niet door partijen zijn voldaan. Partijen zijn tot aan de toedeling van de woning aan de man of verkoop van de woning aan een derde ieder voor de helft voor deze schulden draagplichtig.
De inboedel
4.1
Partijen hebben ter zitting meegedeeld dat de inboedel geacht kan worden te zijn verdeeld. Hierover hoeft dus niet meer te worden beslist.
Schuld Dial
4.11
Onderdeel van de feitelijk al verdeelde en aan de man toegedeelde inboedel is een televisie die de man door middel van een bij Dial afgesloten lening heeft gekocht. De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man deze schuld moet dragen. De schuld bij Dial bedroeg op de peildatum nog Afl. 1.368,80. Nu uit de stellingen van partijen volgt dat de man de televisie heeft gekocht nadat de vrouw de woning had verlaten en nu de inboedel, op enkele dingen na, geheel aan de man is toebedeeld zonder dat hij daarvoor aan de vrouw dient te vergoeden, wordt de vrouw in haar standpunt gevolgd. De op de peildatum aanwezige restschuld, die de man inmiddels geheel heeft afgelost, dient door de man te worden gedragen.
De auto’s
4.12
Voorts hebben partijen ter comparitie over en weer ermee ingestemd dat de auto van het merk Kia aan de vrouw wordt toebedeeld en de auto van het merk Hyundai aan de man, alsmede dat de aan deze auto’s verbonden leningen door respectievelijk de vrouw en de man worden gedragen.
Lening Island Finance
4.13
Ten tijde van het huwelijk van partijen is de vrouw, zoals zij stelt, voor de bouw van de woning een lening aangegaan bij Island Finance voor een bedrag van Afl. 35.371,80. Deze lening heeft zij, zo stelt de vrouw verder, op 30 juli 2021 herfinancierd, omdat zij de aan die lening verbonden lasten niet langer kon dragen. Blijkens de overgelegde stukken bedroeg de lening op 30 juli 2021 Afl. 26.729,34. De man heeft erkend dat materialen voor de bouw van de woning zijn gekocht, maar aangevoerd dat dit al was voordat de lening is aangegaan. Dit laatste heeft de man niet nader geconcretiseerd, bijvoorbeeld door aan te voeren hoe de bouw dan is betaald. Aldus heeft de man het betoog van de vrouw onvoldoende weersproken. De lening betreft derhalve een gemeenschapsschuld. Voorts heeft de man als verweer gevoerd dat niet is na te gaan of de door de vrouw in 2021 aangegane lening niet meer bedraagt dan voor de herfinanciering van de huwelijkse schuld nodig was. Dergelijke stukken zijn inderdaad niet overgelegd, zodat de hoogte van de schuld per peildatum niet vaststaat. Voor nu wordt daarom enkel bepaald dat het saldo van de schuld bij Island Finance per peildatum door beide partijen naar evenredigheid dient te worden gedragen. Het is aan de vrouw inzage aan de man over de hoogte van de schuld per peildatum informatie te verschaffen. De vrouw zal, indien en zodra zij meer dan het door haar te dragen deel van bedoeld saldo heeft voldaan, dit meerdere op de man kunnen verhalen (of in geval van verkoop van de woning bij de verdeling van de verkoopopbrengst kunnen verrekenen). Dat de vrouw nu reeds meer dan het door haar te dragen deel heeft voldaan, is niet gesteld of gebleken.
Lening Total Finance
4.14
Voorts is de vrouw gedurende het huwelijk een lening aangegaan bij Total Finance ten behoeve van de aankoop van een koelkast en airconditioners voor partijen. Ook deze schuld betreft een gemeenschapsschuld die ten laste van beide partijen dient te komen. Vast staat dat de restschuld van deze lening per peildatum Afl. 5.618,53 bedroeg. Partijen dienen derhalve ieder de helft daarvan, zijnde Afl. 2.809,26, te dragen. Nu de man onvoldoende heeft weersproken dat de vrouw sinds de peildatum een bedrag van Afl. 3.890,- heeft afgelost, heeft de vrouw in elk geval een bedrag van Afl. 1.080,74 voor de man voldaan. De man is gehouden dit bedrag aan de vrouw te betalen. Indien en zodra de vrouw meer op deze schuld aflost, kan zij deze bedragen (tot een bedrag van in totaal Afl. 1.728,52) op de man verhalen.
Persoonlijke lening RBC
4.15
Voor wat betreft de persoonlijke lening van de vrouw bij RBC heeft de vrouw gesteld dat deze lening is aangegaan in verband met de aankoop van de auto van het merk KIA. Gelet hierop en op hetgeen partijen, zoals hiervoor is overwogen, zijn overeengekomen ten aanzien van de auto’s, dient de vrouw de op de peildatum van deze lening aanwezige restschuld van Afl. 1.749,- te dragen.
Schuld Crown
4.16
De vrouw heeft stukken overgelegd waaruit volgt dat op een drietal facturen bij Crown moet worden afgelost. Volgens de vrouw zien deze facturen op voor partijen aangeschafte bedden en beddengoed. De man heeft bestreden dat op de betreffende factuurdatum bedden voor partijen zijn gekocht en erop gewezen dat de facturen onder meer zien op een telefoon.
4.17
Dienaangaande geldt als volgt. Blijkens de door de vrouw ter onderbouwing van haar vordering overgelegde stukken betreft het een drietal facturen van Crown per datum 31 maart 2021. Dat deze schulden ten behoeve van partijen zijn aangegaan zoals de vrouw stelt en de man heeft betwist, is niet gebleken. Volgens de vrouw heeft zij met de gelden bedden en beddengoed voor partijen gekocht. Omdat partijen echter op het moment van het aangaan van de schulden al geruime tijd niet meer samenleefden (aangezien de vrouw de woning op 19 augustus 2020 had verlaten), is dit onaannemelijk. De vrouw heeft weliswaar gesteld dat de schulden eerder, ruim voor de ontbinding van het huwelijk, zijn aangegaan, maar dit is door de man weersproken en door de vrouw niet nader onderbouwd. Uit de door haar overgelegde nadere producties blijkt juist dat de schulden op 31 maart 2021 zijn ontstaan. Dat de schulden door de vrouw ten behoeve van partijen zijn aangegaan is te minder aannemelijk, nu de schulden net voor de peildatum, en ruim na de echtscheidingsbeschikking, zijn aangegaan en de vrouw ook heeft gesteld dat zij van de gelden onder meer een PlayStation voor haar zoon heeft gekocht. Dit alles brengt mee dat deze schulden naar het oordeel van het Gerecht voor rekening van de vrouw dienen te blijven.
Belastingschulden en/of -restituties
4.18
Tussen partijen is niet in geschil dat, indien zij over de huwelijkse periode nog belastingrestituties ontvangen, deze restituties ieder voor de helft toekomen. De partij aan wie een restitutie wordt uitgekeerd, dient de helft daarvan onmiddellijk aan de ander af te dragen. Voor wat betreft de eventuele belastingschulden heeft de vrouw zich op het standpunt gesteld dat de nog te betalen belasting door de partij aan wie de aanslag is opgelegd dient te worden gedragen. Aldus wil de vrouw afwijken van het uitgangspunt dat gemeenschapsschulden bij helfte dienen te worden gedragen. De man heeft bestreden dat daarvoor grond bestaat. Gelet hierop en nu de vrouw haar stelling niet heeft onderbouwd, bestaat geen aanleiding om de eventuele belastingschulden niet ten laste van beide partijen gezamenlijk, naar evenredigheid, te laten komen. De enkele stelling van de vrouw dat de man een eigen onderneming heeft gehad, is daarvoor onvoldoende. Eventuele belastingaanslagen over de huwelijkse periode van partijen dienen daarom door partijen bij helfte te worden gedragen. De partij aan wie een aanslag wordt opgelegd heeft na betaling daarvan onmiddellijk aanspraak op betaling aan hem of haar van de helft daarvan door de ander.
Gebruiksvergoeding
4.19
De vrouw vordert voorts nog dat de man wordt veroordeeld een gebruiksvergoeding voor de woning aan haar te betalen. De man heeft bestreden daartoe te zijn gehouden. Volgens hem is het onredelijk dat de vrouw een gebruiksvergoeding wil, omdat zij zelf uit de woning is vertrokken en omdat de man het aandeel van de vrouw in de woning al in juni 2021 heeft willen en kunnen kopen, maar de vrouw daaraan niet wilde meewerken.
4.2
Dienaangaande geldt als volgt. Zolang de woning niet is toegedeeld aan de man of is verkocht aan een derde, blijft de mede-eigendom van partijen van de woning bestaan en zijn partijen in beginsel voor gelijke delen gerechtigd tot het genot en het gebruik van de woning. De redelijkheid kan in dat geval meebrengen dat de partij die dan niet het gebruik van de woning heeft van de andere deelgerechtigde een redelijke vergoeding kan bedingen. Het Gerecht acht een gebruiksvergoeding wegens het gederfde genot van de vrouw van haar aandeel in de woning redelijk. De man woont immers in de woning en heeft het uitsluitend gebruik daarvan. Sinds de echtscheiding heeft de man de eigenaarslasten niet voldaan. Dat de vrouw de woning heeft verlaten leidt niet tot een ander oordeel en ook de omstandigheid dat de vrouw in 2021 niet met de toedeling van de woning aan de man heeft ingestemd, brengt niet mee dat de vrouw geen recht op profijt van de woning meer heeft. De vrouw vordert dat de vergoeding aan de hand van de huurwaarde van de woning wordt vastgesteld, maar de hoogte van de huurwaarde is niet gesteld en ook zijn voor het vaststellen daarvan geen aanknopingspunten gesteld of gebleken. De (niet nader toegelichte) vordering ziet op de periode vanaf de echtscheiding (7 april 2021) tot heden. Gelet hierop en op de vordering van de vrouw waarbij het Gerecht zoveel mogelijk aansluiting zoekt, zal de maandelijkse gebruiksvergoeding als volgt worden vastgesteld: 4% van de helft van de op 5 augustus 2021 getaxeerde waarde van Afl. 160.000,- (als het door de vrouw geïnvesteerde vermogen), zijnde Afl. 6.400,- per jaar en daarmee Afl. 533,- per maand. De man is derhalve ter zake van de gebruiksvergoeding een bedrag van in totaal (13 maanden en 25 dagen =) Afl. 7.397,50 aan de vrouw verschuldigd.
Factuur taxatie 2021
4.21
De man vordert tot slot dat de vrouw wordt veroordeeld de helft van de factuur voor het in 2021 gemaakte taxatierapport te voldoen. Deze vordering wordt toegewezen. De kosten zijn in augustus 2021, en daarmee na de peildatum, gemaakt en de vrouw heeft niet, althans onvoldoende weersproken dat het taxatierapport in het kader van overleg over een verdeling door partijen, en daarmee mede ten behoeve van de vrouw, is opgesteld. De vrouw dient daarom een bedrag van Afl. 150,- aan de man te betalen.
Slotsom
4.22
De slotsom van het voorgaande is dat de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen wordt vastgesteld zoals hiervoor is overwogen.
4.23
Nu partijen gewezen echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vast op de wijze als hiervoor in onder 4.4 tot en met 4.18 omschreven;
wijst aan als taxateur [naam taxateur] te Aruba [mail taxateur] teneinde de woning te taxeren, een en ander zoals hiervoor in 4.4 omschreven;
wijst dhr. [naam makelaar] te Aruba aan als makelaar om de woning zo nodig te verkopen, een en ander zoals hiervoor in 4.4 en 4.5 omschreven;
bepaalt dat de kosten van de taxateur, van de makelaar en de overige aan de toedeling aan de man of verkoop van de woning verbonden kosten door partijen ieder voor de helft worden gedragen;
bepaalt dat partijen ieder voor de helft de erfpachtcanon en grondbelasting dienen te betalen, een en ander zoals hiervoor in 4.9 omschreven;
veroordeelt de man ter zake van de lening bij Total Finance een bedrag van Afl. 1.080,74 aan de vrouw te betalen;
veroordeelt de man ter zake van een gebruiksvergoeding een bedrag van Afl. 7.397,50 aan de vrouw te betalen;
veroordeelt de vrouw ter zake van de door de man in 2021 betaalde taxatiekosten een bedrag van Afl. 150,- aan de man te voldoen;
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.