ECLI:NL:OGEAA:2022:146

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
AUA202100829
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake hypothecaire geldleningsovereenkomst en bijtelling van rente en kosten

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, staat de vraag centraal of Banco di Caribe N.V. (BdC) op basis van de algemene voorwaarden van de geldleningsovereenkomst het bedrag van Afl. 4.657,47, dat in de periode van 29 maart 2000 tot 31 juli 2000 is ontstaan, mocht optellen bij de hoofdsom van de lening aan de eiseres in conventie, die tevens verweerster in reconventie is. De eiseres heeft gesteld dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan en dat er geen verdere bedragen verschuldigd zijn aan BdC. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hypothecaire geldleningsovereenkomst op 20 maart 2020 tot stand is gekomen, waarbij een bedrag van Afl. 123.000,-- is verstrekt tegen een rente van 10,5%. De eiseres heeft de betalingstermijnen stipt nageleefd, maar er bleef een restschuld bestaan na de laatste betalingstermijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat BdC niet op de juiste wijze heeft gehandeld door het bedrag van Afl. 4.657,47 bij de hoofdsom op te tellen zonder de eiseres hierover duidelijk te informeren. Dit heeft geleid tot een onaanvaardbare situatie voor de eiseres, die in een consumentenrelatie met BdC staat. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, waarbij werd verklaard dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de hypothecaire inschrijving waardeloos is verklaard. BdC is veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, zowel in conventie als in reconventie.

Uitspraak

Vonnis van 1 juni 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202100829
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES IN CONVENTIE, VERWEERSTER IN RECONVENTIE],
te Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo,
tegen:
de naamloze vennootschap
BANCO DI CARIBE N.V.,
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: BdC,
gemachtigde: de advocaat mr. M.L.J.J.P. Willems.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
-de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
-de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

in conventie en in reconventie

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Tussen partijen is op 20 maart 2020 een hypothecaire geldleningsovereenkomst tot stand gekomen, krachtens welke BdC in totaal Afl. 123.000,-- tegen een jaarlijkse rente van 10,5% aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen heeft verstrekt voor de bouw van een woning (hierna: de geldleningsovereenkomst). Die overeenkomst bepaalt onder meer dat de daarin omschreven aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verstrekte lening gedurende een periode van 20 jaren, aanvangend op 31 augustus 2000, zal worden afgelost door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] middels betaling van 239 opeenvolgende maandelijkse termijnen aan hoofdsom en rente ad Afl. 1.250,--, en een laatste termijn op of omstreeks 31 juli 2020 gelijk aan het bedrag van de dan nog uitstaande hoofdsom plus rente.
2.3
De aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gerichte brief van BdC van 18 februari 2003 vermeldt onder meer het volgende:

We are reviewing our mortgage file as of January 16, 2003, and we have noticed that the outstanding balance on your loan is AWG 123,503.43. We have made a re-calculation on your loan an have determined that your loan must reflect an actual outstanding balance op AWG 118,014.86. This entails that your loan will not be paid off according to the date of the contract, but al later date than originally agreed.
2.4 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is voormelde tussen partijen overeengekomen betalingstermijnen stipt nagekomen.
2.5
Bij de aan BdC gerichte brief van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 18 juni 2020 heeft zij zich bij BdC erover beklaagd dat zij alle overeengekomen betalingstermijnen stipt is nagekomen, maar dat desalniettemin de hypothecaire geldlening na betaling van de tussen partijen overeengekomen laatste betalingstermijn niet geheel is afgelost, maar dat er nog een aanzienlijk bedrag open staat en de vervaldatum van de laatste termijnbetaling is verschoven naar 30 september 2022.
2.6
In antwoord op voormelde brief van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geeft BdC bij brief van 21 juli 2020 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder meer te kennen dat nog sprake was van een hypothecaire restschuld van Afl. 29.923,31, met daarbij een overzicht waaruit de overeengekomen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte lening in hoofdsom en een totaal van Afl. 4.657,47 aan rente en kosten ter zake van de in dat overzicht vermelde posten blijkt.
2.7
Bij brief van 16 oktober 2020 heeft BdC aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder meer te kennen gegeven dat er aan het sluiten van de geldleningsovereenkomst kosten waren verbonden die voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komen, te weten Afl. 1.230,-- aan kredietcommissie (zijnde 1% van de in verbruikleen verstrekte hoofdsom ad Afl. 123.000,--) en Afl. 250,-- aan kosten van een taxatierapport. Verder liet BdC aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] weten dat over de maanden maart tot en met juli 2000 sprake was van een “
grace period” waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] krachtens de geldleningsovereenkomst alleen rente verschuldigd was aan BdC, ad in totaal Afl. 3.177,47. Ook liet BdC aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] weten dat het totaal van deze niet door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde bedragen aan rente en kosten, te weten Afl. 4.657,47 in de periode tussen 29 maart 2000 en 31 juli 2000 bij de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruik verstrekte hoofdsom is opgeteld (hierna: de bijtelling) en dat aldus de facto sprake was van een in verbruikleen verstrekte hoofdsom van Afl. 127.657,47.

3.HET GESCHIL

in conventie

3.1 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens:
primair
a. het “
kapitalisatiebeding” vernietigt;
b. voor recht verklaart dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan al haar uit de geldleningsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen jegens BdC heeft voldaan en derhalve uit dien hoofde niets meer verschuldigd is aan BdC;
subsidiair
c. voor recht verklaart dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betaling aan BdC van Afl. 4.657,47, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, aan al haar uit de geldleningsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen jegens BdC heeft voldaan en derhalve niets meer verschuldigd is aan BdC;
primair en subsidiair
d. de hypothecaire inschrijving: B register deel/nummer 566/18, in hoofdsom Afl. 123.000,--, rentebedrag AWG 49.200,--, Krediethypotheek, ingeschreven op 23 december 1999 te 0:00:00 uur, verleden op 23 december 1999 voor mr. F.E.E. Tjon Ajong, domicilie Banco di Caribe N.V., rangorde 1, hypotheeknemer Banco di Caribe N.V. waardeloos verklaart en de bewaarder machtigt na inschrijving van dit vonnis de hiervoor omschreven hypothecaire inschrijving door te halen;
meer subsidiair
e. ten opzichte van voormelde vorderingen enige ander juist voorkomende beslissing neemt.
3.2
BdC voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], kosten rechtens.
in reconventie
3.3
BdC vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. voor recht verklaart dat de bijtelling door BdC van het bedrag ad Afl. 4.657,47 op de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom ad Afl. 123.000,-- op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden, althans dat deze bijtelling en de gevolgen daarvan voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door BdC op juiste en valide wijze zijn toegepast, althans dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] thans deze bijtelling en de gevolgen daarvan onder de door BdC geschetste feiten en omstandigheden in redelijkheid niet meer met succes kan betwisten.
ii. [Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de proceskosten aan de zijde van BdC.
3.4 [
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door BdC verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
in conventie en in reconventie
3.5
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedures worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

4.1
De aard van de vorderingen in conventie en in reconventie en de daaraan door partijen ten gronde gelegde stellingen en weren brengen met zich dat die vorderingen, stellingen en weren gezamenlijk kunnen worden besproken.
4.2
De centraal in deze procedures te beantwoorden vraag is of BdC op grond van de tussen partijen toepasselijke algemene voorwaarden behorende bij de geldleningsovereenkomst al dan niet het hiervoor onder 2.7 omschreven totaalbedrag ad Afl. 4.657,47 in de periode tussen 29 maart 2000 en 31 juli 2000 (hierna: de periode) bij de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom mocht optellen, waardoor vanaf die periode de facto sprake was van een door BdC aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom van Afl. 127.657,47 tegen een jaarlijkse rente van 10,5% zoals door BdC gesteld en door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gemotiveerd bestreden. Bij de beantwoording van die vraag wordt voorop gesteld dat naar eigen zeggen van BdC in de tweede alinea van pagina 13 van haar conclusie van dupliek in conventie het bij de die hoofdsom opgetelde bedrag in principe los van de hypothecaire lening door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou moeten worden betaald aan BdC. In het licht daarvan wordt het volgende overwogen.
4.3
Niet in geschil is tussen partijen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bedoeld bedrag ad Afl. 4.657,47 aan rente en kosten in verband met de totstandkoming van de geldleningsovereenkomst reeds per 31 juli 2000 verschuldigd was aan BdC, en dat - zoals hiervoor reeds opgemerkt - naar eigen zeggen van BdC dat aan haar verschuldigde bedrag los van de hypothecaire lening door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou moeten worden betaald aan BdC. Zelfs als veronderstellenderwijs de juistheid worst aangenomen van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bestreden stelling van BdC, dat BdC na uitblijven van betaling door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van dat bedrag op enig in de periode gelegen moment op grond van haar tussen partijen van toepassing zijnde algemene voorwaarden dat mocht optellen bij de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom met als gevolg dat vanaf toen de facto sprake was van een door BdC aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom van Afl. 127.657,47 tegen een jaarlijkse rente van 10,5%, heeft het volgende te gelden.
4.4
De verhouding tussen BdC als kredietverstrekker ten opzichte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als kredietverkrijger betreft een consumentenverhouding. Die verhouding brengt met zich dat op BdC jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bijzondere zorgplicht rust die BdC met name in acht moet nemen in geval van te nemen beslissingen met - zoals de onderhavige - niet geringe financiële gevolgen voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. In dat licht had het op de weg van BdC gelegen om alvorens over te gaan tot de bijtelling in heldere voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begrijpelijke bewoordingen klip en klaar aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] schriftelijk te kennen te gegeven dat (1) in geval van uitblijven van betaling van bedoeld bedrag op een aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te stellen uiterlijke betaaldatum dat bedrag zou worden bijgeschreven op de aan haar in verbruikleen verstrekte hoofdsom ad Afl. 123.000,--, zodat (2) de facto sprake zou zijn van een geldlening in hoofdsom van Afl. 127.657,47 tegen een jaarlijkse rente van 10,5%, met als gevolg dat in geval van stipte nakoming door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van de tussen partijen overeengekomen 240 betaaltermijnen aan hoofdsom en rente daarna nog sprake zou zijn van een hypothecaire restschuld van Afl. 29.923,31. Gesteld noch is gebleken dat BdC deze naar het oordeel van het Gerecht op haar rustende zorgplicht jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is nagekomen of heeft ingevuld. Eerst bij de hiervoor onder 2.7 vermelde brief van 16 oktober 2020 heeft BdC te dezen als mosterd na de maaltijd wellicht in voldoende mate aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de door haar verlangde duidelijkheid verschaft.
4.5
Voormeld nalaten van BdC brengt naar het oordeel van het Gerecht met zich dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat BdC zich beroept op haar tussen partijen toepasselijke algemene voorwaarden waaruit volgens BdC voortvloeit dat zij bedoeld bedrag mocht optellen bij aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verbruikleen verstrekte hoofdsom zoals zij heeft gedaan, met alle voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ernstige financiële gevolgen van dien.
4.6
Al het vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord. In plaats van te doen wat BdC onrechtmatig en zonder recht of titel heeft gedaan had het op haar weg gelegen om bedoeld door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar verschuldigde bedrag ad Afl. 4.657,47 te verrekenen met het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in hoofdsom aan verbruikleen te verstrekken bedrag ad Afl. 123.000,-- of met de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij de BdC gehouden rekening courant of een incassoprocedure te starten bij dit Gerecht. De ontkennende beantwoording van de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag brengt met zich dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen rechtens te respecteren belang heeft bij de bespreking van haar hiervoor omschreven vordering onder a. en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
4.7
Al het vorenstaande brengt verder met zich dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bedoeld bedrag ad Afl. 4.657,47 aan kosten en rente nog verschuldigd is aan BdC, en dat los van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volledig afgeloste en daarom niet langer bestaande hypothecaire geldlening bij BdC. In dat licht zullen de hiervoor onder b. en d. omschreven conventionele vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden toegewezen als na te melden. Er zijn geen omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen. Met name heeft te gelden dat de hiervoor onder 4.4 vermelde eerst in 2020 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verstrekte mosterd na de maaltijd met zich brengt dat te dezen van onaanvaardbaar lang stilzitten zijdens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met rechtsverwerking als gevolg zoals gesteld door BdC geen sprake kan zijn. Dat verweer van BdC wordt verworpen.
4.8
De toewijzing van die conventionele vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] brengt met zich dat, en dat behoeft verder geen betoog, de reconventionele vorderingen van BdC zullen worden afgewezen.
4.9
BdC zal, als de telkens in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de conventionele en reconventionele proceskosten gevallen aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], in conventie tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 210,-- =) Afl. 660,-- aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt) en in reconventie tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (eveneens 2 punten, tarief 5).
4.1
Ten overvloede wordt ter zake van het nog door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan BdC verschuldigde bedrag ad Afl. 4.657,47 op de voet van het bepaalde in artikel 118 Rv nog het volgende overwogen. Gesteld noch is gebleken dat BdC [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake van dat bedrag op enig in het verleden gelegen moment onder termijnstelling heeft gesommeerd of aangemaand tot betaling daarvan en aldus voor de verschuldigdheid van wettelijke rente vereiste verzuim is geraakt. Dat komt bij dat uit het betoog van BdC volgt dat zij volgens haar zeggen nog voor 2003 meermalen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verzocht om over te gaan tot betaling van bedoeld bedrag. Dat brengt met zich dat toen de verjaringstermijn met betrekking dit vorderingsrecht van BdC is aangevangen. Gesteld noch is gebleken dat die verjaringstermijn op enig na 2003 gelegen moment tijdig door BdC is gestuit.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-verklaart voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan al haar uit de geldleningsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen jegens BdC heeft voldaan en derhalve uit dien hoofde niets meer verschuldigd is aan BdC;
-verklaart de hiervoor onder 3.1 sub d. omschreven hypothecaire inschrijving waardeloos en de machtigt de bewaarder om na inschrijving van dit vonnis die hypothecaire inschrijving door te halen;
-veroordeelt BdC in de conventionele proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.160,--;
-verklaart het conventionele deel van dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzochte;
in reconventie
-wijst af het door BdC verzochte;
-veroordeelt BdC uitvoerbaar bij voorraad in de reconventionele proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.